Voorontwerp bestemmingsplan - Gemeente Borger-Odoorn
Voorontwerp bestemmingsplan - Gemeente Borger-Odoorn
Voorontwerp bestemmingsplan - Gemeente Borger-Odoorn
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
5.3.2 LIEFTINGHSBROEK<br />
Tabel 9<br />
Depositieverschillen van de<br />
alternatieven vergeleken<br />
met de feitelijke situatie<br />
voor het Natura<br />
2000-gebied<br />
Lieftinghsbroek.<br />
Passende Beoordeling MER Bedrijfslocaties Tweederdeweg Zuid Nieuw-Buinen<br />
Oude eikenbossen (habitattype H9190) zijn oude bossen op leemarme zandbodems.<br />
Stikstofdepositie heeft een belangrijke rol in achteruitgang van dit habitattype. Samen<br />
met de vegetatiesuccessie en uitblijven van bosbeheer is de structuur van het relatief<br />
open bos, dicht geworden en is een grasmat ontstaan. Achteruitgang van<br />
stikstofdepositie is al tientallen jaren gaande, belangrijk is het terugbrengen van actief<br />
bosbeheer, omdat spontane herontwikkeling niet meer is voorzien. Ook liggen<br />
mogelijkheden voor herontwikkelingen in het grote oppervlakte aangeplante<br />
naaldbos (Ministerie van LNV, 2008e). Gezien de dalende trend van de<br />
stikstofdepositie, lijkt het uitblijven van actief beheer de beperkende factor, omdat een<br />
spontane herontwikkeling van kwalificerende waarden niet voorzien is.<br />
Met andere woorden: voor de habitattypen waarvoor significante effecten als gevolg van<br />
de stikstofdepositie niet zijn uitgesloten, spelen naast stikstofdepositie nog veel andere<br />
factoren een rol in de achteruitgang.<br />
Door het nemen van bron- of effectgerichte maatregelen is het mogelijk om de uitstoot of<br />
effecten van stikstofdepositie te beperken. Bij brongerichte maatregelen moet gedacht<br />
worden aan implementatie van nieuwe technieken of verandering van de systemen<br />
(bijvoorbeeld verlagen schoorsteenhoogtes) waardoor de stikstofdepositie op het Natura<br />
2000-gebied niet toeneemt. Bij effectgerichte maatregelen kan gedacht worden aan<br />
bijvoorbeeld plaggen. Het plaggen van de gevoelige delen leidt tot een afname van<br />
stikstof in het systeem die vele malen groter is dan de verhoogde depositie.<br />
Voor het Drouwenerzand geldt voor een aantal alternatieven dat een verhoging van de<br />
stikstofdepositie voorzien is. Voor de gevoelige habitattypen geldt een verbeteringsopgave.<br />
Deze verhoging leidt mogelijk tot significante effecten, omdat de achtergronddepositie de<br />
kritische depositiewaarde overschrijdt. Deze effecten zijn echter zeer gering en na het nemen<br />
van bron- of effectgerichte maatregelen zijn significante effecten uitgesloten. Deze<br />
maatregelen dienen in overleg met het Bevoegde gezag en beherende instanties te worden<br />
genomen. Na het nemen van maatregelen zijn significante effecten uitgesloten.<br />
Tabel 8 geeft voor de veranderde stikstofdeposities van de verschillende alternatieven.<br />
Mol N/ha/ja Nulplus Alternatief 1 Alternatief 2 Variant 2a<br />
Lieftinghsbroek + 0,5 0 + 0,2 + 0,7<br />
Alleen voor alternatief 1 is een stand-still situatie voorzien van de depositie van stikstof op<br />
Lieftinghsbroek. In de autonome ontwikkeling (door onder andere generiek beleid, zie<br />
bijlage 3) is een afname van stikstofdepositie voorzien. Voor alternatief 1 geldt dat<br />
significant negatieve effecten als gevolg van het project in Nieuw-Buinen zijn uitgesloten.<br />
Dit geldt niet voor nulplus, alternatief 2 en variant 2a waarbij een verhoging van de<br />
stikstofdepositie is voorzien terwijl voor verschillende habitattypen de achtergronddepositie<br />
de kritische depositiewaarden overschrijden. Hierbij dient wel vermeld te worden dat de<br />
deposities van zowel de nulplusvariant als het alternatief 2 binnen de huidige vergunde<br />
deposities liggen. Voor alternatief 2 treedt zelfs een verbetering op ten aanzien van de<br />
vergunde situatie.<br />
075416911:0.15 ARCADIS 24