Voorontwerp bestemmingsplan - Gemeente Borger-Odoorn

Milieueffectrapport Bedrijfslocaties Tweederdeweg Zuid Nieuw Buinen
opgenomen. Op basis van de Passende Beoordeling waarin de drie alternatieven vergeleken
zijn met de referentiesituatie kan het volgende geconcludeerd worden:
Voor wat betreft het alternatief nulplus zal de stikstofdepositie op de Natura 2000gebieden
Drouwenerzand en Lieftinghsbroek gelijk blijven met de referentiesituatie. Er
is namelijk geen groei mogelijk wat betreft stikstofdepositie op de bestaande locaties
(Zuiderdiep 14a, Zuiderdiep 102, Eerste Exloërmond 86 en Noorderdiep 101). Het
alternatief scoort daarmee neutraal (0) ten opzichte van de referentiesituatie.
In alternatief 1 neemt de stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied Drouwenerzand
beperkt af (circa 0,2 mol N/ha/jaar) ten opzichte van de referentiesituatie. In alternatief 1
is ook sprake van een afname van (circa 0,5 mol N/ha/ja) stikstofdepositie op het Natura
2000-gebied Lieftinghsbroek. Het alternatief scoort daarmee positief (+) ten opzichte van
de referentiesituatie.
Voor de effectbeoordeling van alternatief 2 zijn de ammoniakdepositie vanuit de
veehouderij en de NOx depositie vanuit de vergister bij elkaar opgeteld. In bijlage 4 is
een stikstof depositiekaart opgenomen voor alternatief 2. Op deze kaart is de NOx
depositie vanuit de mestvergister niet meegenomen. De NOx depositie vanuit de
mestvergister is weergegeven op een aparte stikstofdepositie kaart.
In alternatief 2 blijft de stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied Drouwenerzand
gelijk ten opzichte van de referentiesituatie. Er is echter wel sprake van een beperkte
afname van (circa 0,3 mol N/ha/ja) stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied
Lieftinghsbroek in vergelijking met de referentiesituatie. De afname aan depositie is
beperkter dan in alternatief 1 omdat de vergister (uitgaande van een WKK installatie)
zorgt voor een toename van circa 0,2 mol N/ha/ja aan NOx depositie op beide Natura
2000-gebieden. Hiermee scoort het alternatief licht positief (0/+) ten opzichte van de
referentiesituatie.
FEITELIJKE SITUATIE
Uit de Natuurbeschermingswet volgt dat in de Passende Beoordeling een vergelijking moet
plaatsvinden met de feitelijke situatie (werkelijk dieraantallen). In de Passende Beoordeling zijn de
alternatieven vergeleken met de feitelijke situatie.
In het MER is het relevant om wat betreft stikstofdepositie een vergelijking uit te voeren met de
feitelijke situatie + autonome ontwikkeling. In dit MER is deze referentie meegenomen door middel van
het alternatief nulplus.
Stikstofdepositie Wav-gebieden en EHS-gebieden
De Wav-gebieden zijn onderdeel van de EHS en gevoelig voor stikstof. Op het Wav-gebied
langs de N378 ten noorden van het plangebied is in de referentiesituatie sprake van
stikstofdepositie. Bij zowel alternatief 1 als 2 is er sprake van een afname aan
stikstofdepositie op dit betreffende Wav-gebied. Ook op de Wav-gebieden ten westen van
het plangebied ontstaat een afname aan stikstofdepositie. Deze afname aan stikstofdepositie
is in alternatief 1 groter dan bij alternatief 2, dit vanwege het energiebouwblok die zorgt
voor een toename aan NOx depositie (uitgaande van een WKK installatie). Daarmee scoort
alternatief 1 positief (+) en alternatief 2 licht positief (0/+) ten opzichte van de
referentiesituatie. In het alternatief nulplus blijft de stikstofdepositie gelijk. Hiermee scoort
dit alternatief nulplus neutraal (0).
075575869:0.4 ARCADIS 59