De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving
De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving
De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />
1999, 26 333, nr. 2: 4, 7 <strong>en</strong> verder). Burgerschap wordt, gelijk bij de contour<strong>en</strong>nota<br />
uit 1994 het geval was, niet als juridische status aangemerkt, zoals nationaliteit dat<br />
is, maar als e<strong>en</strong> w<strong>en</strong>selijke activiteit of bezigheid die het gehele dagelijkse lev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
elke deelid<strong>en</strong>titeit waarover e<strong>en</strong> persoon beschikt, zo mogelijk beïnvloedt (Kymlicka<br />
and norman 1994: 352-381). Het individu is in deze context in beginsel vrij om de<br />
wijze te bepal<strong>en</strong> waarop dit burgerschap wordt gerealiseerd. Dit uitgangspunt vindt<br />
uiteraard zijn begr<strong>en</strong>zing<strong>en</strong> in de constitutionele democratie <strong>en</strong> (de daaraan gelieerde)<br />
fundam<strong>en</strong>tele (m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>)recht<strong>en</strong>. Geme<strong>en</strong>schappelijke norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong><br />
die richtinggev<strong>en</strong>d zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zijn voor het handel<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> in deze nota nog<br />
niet g<strong>en</strong>oemd.<br />
Uiteindelijk leidd<strong>en</strong> de in bov<strong>en</strong>staande g<strong>en</strong>oemde voorstell<strong>en</strong> van Entzinger <strong>en</strong> Van<br />
der Zwan tot de uitgebreider in hoofdstuk 2 beschrev<strong>en</strong> Win 1998, waarin <strong>en</strong>kel de<br />
verplichte taalcursuss<strong>en</strong> war<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verplichte werkstages. Aan deze<br />
verplichte taalcursuss<strong>en</strong> lijkt de veronderstelling t<strong>en</strong> grondslag te ligg<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong><br />
door verplichte inburgering nieuwkomers tot burgers van nederland kan mak<strong>en</strong><br />
(Van Huis 2005: 40). Daarmee sluit m<strong>en</strong>, expliciet dan wel impliciet, aan bij het<br />
langzamerhand tot communis opinio geword<strong>en</strong> principe dat onderwijs e<strong>en</strong> van de<br />
voornaamste middel<strong>en</strong> vormt om m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tot burger van e<strong>en</strong> land te mak<strong>en</strong> (Weber<br />
1976; Anderson 1983; Gellner 1983; L<strong>en</strong>ders 1988; <strong>De</strong> Vries 1993; Smith 1995;<br />
J<strong>en</strong>kins 1997; Sunier 2004). in het bijzonder dit taalonderwijs, maar ook geschied<strong>en</strong>is<br />
<strong>en</strong> allerlei nationale symbol<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> in studies omtr<strong>en</strong>t natievorming <strong>en</strong><br />
geme<strong>en</strong>schapsvorming als middel beschouwd om binding<strong>en</strong> met de staat <strong>en</strong> de<br />
sam<strong>en</strong>leving te versterk<strong>en</strong> <strong>en</strong> te b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> met andere<br />
woord<strong>en</strong> als belangrijke integratiebevorder<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt.<br />
op deze plaats zij overig<strong>en</strong>s reeds opgemerkt dat de verplichting tot ‘inburgering’<br />
niet volstrekt nieuw is (cf. ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s <strong>De</strong> Heer 2004). Bij de bespreking van de <strong>casus</strong><br />
nationaliteitswetgeving zull<strong>en</strong> we namelijk zi<strong>en</strong> dat het vereiste van inburgering al<br />
bestond als conditie voor het inwillig<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verzoek tot naturalisatie. <strong>De</strong> vreemdeling<br />
die in aanmerking w<strong>en</strong>st te kom<strong>en</strong> voor de nederlandse nationaliteit moet<br />
ingeburgerd zijn. Dit betek<strong>en</strong>t dat de betrokk<strong>en</strong>e over e<strong>en</strong> redelijke k<strong>en</strong>nis van de<br />
nederlandse taal di<strong>en</strong>t te beschikk<strong>en</strong> <strong>en</strong> contact met de nederlandse maatschappij<br />
moet hebb<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Rijkswet op het nederlanderschap (RWn) vermeldt in dit verband<br />
dat “de verzoeker moet beschikk<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> redelijke k<strong>en</strong>nis van de nederlandse<br />
taal” <strong>en</strong> “zich hebb<strong>en</strong> do<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong> in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving” (art. 8 lid<br />
1 sub d RWn). Het beleid om nieuwkomers tot inburgering te verplicht<strong>en</strong>, sluit<br />
aan bij deze reeds langer bestaande notie van inburgering, maar voegt er nieuwe<br />
bouwst<strong>en</strong><strong>en</strong> aan toe <strong>en</strong> kan als e<strong>en</strong> soort uitwerking word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> (Leisink 1997:<br />
122-123).<br />
31