25.09.2013 Views

'Soldaat ende Zeemanschap' - Nederlands-Russisch Archief Centrum

'Soldaat ende Zeemanschap' - Nederlands-Russisch Archief Centrum

'Soldaat ende Zeemanschap' - Nederlands-Russisch Archief Centrum

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Daarnaast wordt duidelijk dat het bevel van de Tsaar en Apraksin een resolutie behelsde,<br />

waarin de orders werden gegeven om de nieuwe schepen bij Reval op te halen. 126<br />

Op 11 juli verscheen tegen de dag de vijand aan zij, waarop de achtervolging alsnog<br />

werd ingezet. De kapiteins Wessel, Degruijter en Edwards maakten daarop hun aanvalsvlag<br />

bij en begonnen de vijand te kanonneren. Hierop zou de vice-admiraal evenals de beide<br />

kapiteins-commandeur de noodvlag hebben bijgemaakt om de vijand te achtervolgen. Vlak<br />

daarna was ook Scheltinga het gevecht aangegaan. Het schip van Scheltinga, De Wijburg liep<br />

echter aan de grond. Kort daarna raakte de vice-admiraal ook aan de grond. Ondertussen<br />

waren ook Rees en Gosselaar het gevecht met de voorste Zweedse schepen aangegaan. De<br />

rest van de vloot was toen een kanonsschot van hen verwijderd.<br />

Omdat de kapitein-commandeur Rees een kanonskogel in de kruitkamer kreeg zou hij<br />

zijn afgewend van de vijand. Rees maakte in zijn brief bezwaar tegen het handelen van de<br />

vice-admiraal. Volgens het 25 e artikel moest de vlagge-officier op een ander schip van zijn<br />

divisie overgaan als het vlaggenschip zoveel schade had opgelopen dat zij geen dienst meer<br />

kon doen. Daarna moest de vlagge-officier door middel van seinen de rest van de vloot op de<br />

hoogte brengen. De kapitein-commandeur Rees was de eerste die formeel een klacht uitte<br />

over het handelen van de vice-admiraal. 127 Toen de krijgsraad hem vroeg waarom hij toen De<br />

Riga en De Wijburg aan de grond waren gelopen, hij de vijand niet had geënterd antwoordde<br />

hij dat daartoe geen bevel was gedaan. 128<br />

Volgens de uitleg van kapitein-commandeur Scheltinga aan de krijgsraad, verkeerde<br />

hij op het moment dat de kapiteins Wessel Degruijter en Edwards op de vijand begonnen te<br />

schieten een halve mijl achter de vijand. De rest van de vloot bevond zich ongeveer 1,5 mijl<br />

achter Scheltinga. Nadat sein van het schip van de vice-admiraal was gedaan om aan te vallen,<br />

werd ook sein gedaan van het schip van Rees en kwam Scheltinga voor de wind op de vijand<br />

af. Hierop begon de vijand het schip van Scheltinga zwaar te kanonneren. De kapiteincommandeur<br />

voer lijwaarts van de vijand en stond op het punt haar te enteren. Nadat<br />

Scheltinga enige kanonschoten had gelost, liep zijn schip De Wijburg aan de grond. Volgens<br />

een aantal getuigenverklaringen van officieren had Scheltinga voordat hij aan de grond raakte<br />

de officieren bijeengeroepen en ze bevelen gegeven zich klaar te maken om de vijand te<br />

enteren. 129 Naar de mening van Scheltinga hadden Rees en Degruijter de vijand kunnen<br />

enteren. Kort daarna kwam de vice-admiraal met de rest van schepen opzetten en zeilde naar<br />

het schip van Scheltinga. Cruys deed dit nadat vanaf het schip De Wijburg geroepen was naar<br />

De Riga dat ze vastgelopen was. Vervolgens liep het schip De Riga aan bakboord van de<br />

Wijburg vast. 130 In het verslag van Cruys wordt bevestigd dat Scheltinga hem toeroep dat hij<br />

vast was komen te zitten. Waarom de vice-admiraal ook koers zette naar het ondiepe water is<br />

niet duidelijk, en getuigt niet van zeemanschap. 131<br />

De krijgsraad vroeg Scheltinga waarom dat hij de vijand niet had geënterd. Zowel uit<br />

het verslag van de vice-admiraal als dat van de kapitein-commandeur zelf bleek dat hij<br />

voordat zijn schip aan de grond liep, lange tijd gevochten had met de vijand. Scheltinga<br />

antwoordde hierop dat; ‘toen ick preparatie maakte [om te enteren], raakte ick aan den<br />

grondt.’ Ook vroeg de krijgsraad of de vice-admiraal seinen had gegeven toen het schip De<br />

Riga aan de grond was gelopen. Scheltinga beweerde dit niet te weten. In ieder geval waren<br />

op dat moment kapitein-commandeur Rees en kapiteins Wessel, Edwards en Degruijter het<br />

126 Fond 223, inv. 1, zaak 18; kapitein-commandeur Rees aan Apraksin (Ritzaard 7 december 1713) 51.<br />

127 Fond 223, inv. 1, zaak 18; kapitein-commandeur Rees aan Apraksin (Ritzaard 7 december 1713) 51.<br />

128 Fond 223, inv. 1, zaak 18; vraegpointen van capt commandeur Rees (.. O.S.) 65.<br />

129 RGAVMF Fond 223, inv. 1, zaak 18, ondervraging van zee officieren (16 december 1716 O.S.) 119-124.<br />

130 RGAVMF Fond 223, inv. 1, zaak 18, ondervraging van zee officieren (16 december 1716 O.S.) 119-124.<br />

131 RGAVMF Fond 223, inv. 1, zaak 18, brief van Scheltinga aan Apraksin (Eijland Ritzaard 7 december 1713<br />

O.S.) 55-57.<br />

25

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!