'Soldaat ende Zeemanschap' - Nederlands-Russisch Archief Centrum
'Soldaat ende Zeemanschap' - Nederlands-Russisch Archief Centrum
'Soldaat ende Zeemanschap' - Nederlands-Russisch Archief Centrum
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
oegseren. Blarij had met Gries afgesproken dat als de vijand geënterd zou worden hij bij<br />
Blarij zou komen om te assisteren. De vice-admiraal had in eerste instantie de Griekse<br />
brigantijnen de order gegeven om de drie voorste schepen te boegseren, maar die kwamen<br />
volgens Blarij allen te laat zodat ze geen dienst konden doen. Omdat het erg koud was hadden<br />
de mannen grote moeite met boegseren van de schepen. Volgens kapitein luitenant Fokke<br />
Kramer, die op de Samson voer, konden zowel de Griekse als de <strong>Russisch</strong>e brigantijnen niet<br />
vastmaken vanwege de kou. 182<br />
Op het moment dat bevel werd gegeven om te boegseren was de vijand 2½ mijl van<br />
Blarij, Edwards en Sinavin verwijderd. Omstreeks drie uur gaf de vice-admiraal sein om de<br />
jacht te staken. De voorste drie <strong>Russisch</strong>e schepen bleven toen met hun marszeilen drijven.<br />
Kort daarop voer de vijand recht op hen af en naderde tot ongeveer ¾ mijl. Daarna draaide de<br />
vijand bij om de noord en gaf de vice-admiraal sein om de vijand na te jagen. Blarij schreef<br />
dat ze er niet in slaagden om bij de vijand te komen. Toen de vice-admiraal zijn ankervlag liet<br />
waaien was de vijand twee mijl windwaarts west-noord-west van de <strong>Russisch</strong>e schepen buiten<br />
het rif. Omdat de Zweden op volle zee verkeerden en de Russen onder de kust in de Finse golf<br />
lagen kon de vijand met geen mogelijkheid worden ingehaald. 183<br />
Kapitein Benjamin Edwards voer met zijn schip De Pernau vlak bij het schip De<br />
Samson van commandeur Blarij. De 24 e juli kreeg Edwards schriftelijke orders van de viceadmiraal<br />
dat indien hij bij de vijand kwam, hij de andere schepen moest assisteren. Toen het<br />
om 10 uur windstil werd verschenen kapitein luitenant Bredaal en kort daarna 7 Griekse<br />
schampavien. 184 Edwards verdeelde de schepen om te kunnen boegseren, echter zonder effect<br />
vanwege de kou. De getuigenis van Edwards is vervolgens hetzelfde als die van Blarij met het<br />
verschil dat volgens Blarij de Griekse brigantijnen te laat kwamen. 185<br />
Toen commandeur Blarij sein gaf van de drie vijandelijke schepen kwam het eskader<br />
van de vice-admiraal naar buiten. Kapitein Pieter Bezemacker kreeg mondelinge orders van<br />
de vice-admiraal om met zijn schip De Wijburg de voorste schepen te assisteren in geval de<br />
vijand werd aangevallen. De brigantijnen hadden kapitein Bezemacker tijdens de windstilte<br />
korte tijd geboegseerd, maar vanwege de kou werd dit gestaakt. Daarna was het onmogelijk<br />
om de vijand nog te kunnen inhalen, omdat de Zweden al op de volle zee voeren. 186<br />
Volgens kapitein Joost Degruijter die op het vice-admiraalsschip voer, kregen Blarij<br />
en Edwards als eerste het bevel om de vijand na te jagen. Kort daarna kreeg ook kapitein<br />
Bezemacker dit bevel. Kapitein luitenant Bredaal en de luitenants Gries, Meijer en Schelling<br />
kregen vervolgens het bevel om zich bij de voorste schepen te voegen. Vanaf tien uur werd er<br />
geboegseerd. De Riga door de brigantijnen van kapiteins Van Gent en Turnhoudt. Luitenant<br />
Hauk werd naar de Griekse schout-bij-nacht gestuurd om haast te maken met de Griekse<br />
schampavien die ook moesten assisteren in het boegseren. Degruijter vermeldde dat hij samen<br />
met de vice-admiraal de vijand vervolgd had tot ¾ mijl buiten de Alexander schans.<br />
Opvallend is dat kapitein Degruijter de enige was die het verhaal van de vice-admiraal<br />
bevestigde dat hij 23 juli tijding had gekregen van 8 vijandelijke schepen en een snauw bij<br />
Suijkena. 187<br />
182 RGVAMF Fond 223, inv. 1, zaak 18; Antwoord op de pointen door kapitein luitenant Fokke Kramer (13<br />
februari 1713 St. Petersburg O.S.) 409-410.<br />
183 RGVAMF Fond 223, inv. 1, zaak 18; Antwoord op de pointen door kapitein Jan Blarij (8 februari 1713) 351-<br />
354.<br />
184<br />
Volgens het verslag van Cruys ging het hier om brigantijnen.<br />
185<br />
RGVAMF Fond 223, inv. 1, zaak 18; Antwoord op de pointen door kapitein Benjamin Edwards (8 februari<br />
1713 O.S.) 355-358.<br />
186<br />
RGVAMF Fond 223, inv. 1, zaak 18; Antwoord op de pointen door kapitein Pieter Bezemacker (10 februari<br />
1713 O.S.) 359-360.<br />
187 RGVAMF Fond 223, inv. 1, zaak 18; Antwoord op de pointen door kapitein Joost Degruijter (.. O.S.) 379-<br />
380.<br />
37