25.09.2013 Views

'Soldaat ende Zeemanschap' - Nederlands-Russisch Archief Centrum

'Soldaat ende Zeemanschap' - Nederlands-Russisch Archief Centrum

'Soldaat ende Zeemanschap' - Nederlands-Russisch Archief Centrum

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Over kapitein-commandeur Scheltinga schreef A.G.G.A dat hij verkeerd handelde<br />

toen hij zijn zeilen minderde terwijl hij de vijand wilde enteren. De officieren van zijn schip<br />

getuigden dat toen ze de vijand naderden het schoverzeil samen met andere kleine zeilen<br />

innamen, om te kunnen kanonneren. Daarna zou Scheltinga een uur lang met de vijand in<br />

gevecht zijn geweest voordat zijn schip aan de grond liep. Scheltinga had beter zeilen bij<br />

kunnen zetten om de vijand in te halen en te enteren. Het oordeel van A.G.G.A. over Rees en<br />

Degruijter zijn hetzelfde als de vorige oordelen. 216<br />

De beschuldigingen van de Griekse schout-bij-nacht over het gebeuren in 1712, waren<br />

volgens Croonenburg en Bering ongefundeerd. Alleen kapitein Edwards schreef dat het<br />

mogelijk was de vijand op de 25 e juli in te halen. De meeste officieren waren van mening dat<br />

het niet doenlijk was om de vijand te achterhalen omdat zij drie mijl windwaarts van de<br />

<strong>Russisch</strong>e vloot voeren. Wel had de vice-admiraal de schampavien om te boegseren eerder<br />

kunnen sturen. Croonenburg en Bering schreven dat als de heer schout-bij-nacht De Bozzis<br />

iemand van verkeerd handelen beschuldigde, hij zijn zaak wat beter hoorde voor te<br />

bereiden. 217<br />

Beyton Nelson was in zijn oordeel over Cruys tijdens de missie van 1712 onduidelijk.<br />

In zijn verklaring komt naar voren dat het moeilijk te bepalen was waar het schip van de viceadmiraal<br />

precies lag. Wel was Nelson van mening dat de vice-admiraal op 24 juli de witte<br />

vlag om de achtervolging te staken te vroeg uitstak. Gedur<strong>ende</strong> de nacht had de vloot de<br />

achtervolging kunnen voortzetten. Vanwege verzaking van zijn plicht achtte Nelson de viceadmiraal<br />

op dat punt schuldig. Op 25 juli had het vijandelijke eskader nog wel ingehaald<br />

kunnen worden. 218<br />

Volgens Peter Sivers en Naom Sinavin had de vice-admiraal in 1712 toen hij Edwards,<br />

Blarij, Sinavin 219 en daarna Bezemacker achter de drie Zweedse schepen aanstuurde, zelf met<br />

de rest van de vloot onder zeil moeten gaan. Dit vanwege de vele getuigenverklaringen dat er<br />

op 24 juli tot 10 uur wind was geweest. Daarnaast had Cruys te vroeg het signaal gegeven om<br />

voor anker te gaan zodat hij verzuimde om de vijand in te halen. Dat Cruys zich beriep op het<br />

bevel dat hij zonder voordeel geen risico moest nemen, berustte volgens Sivers en Sinavin op<br />

een verzinsel. 220<br />

Cornelis Cruys was volgens het oordeel van A.G.G.A. niet vrij te pleitten van het<br />

gebeuren in 1712. Toen op 24 juli de kapitein-commandeur Scheltinga en de schout-bij-nacht<br />

De Bozzis bij de vice-admiraal aan boord waren, kreeg de kapitein-commandeur orders om 4<br />

brigantijnen naar de jag<strong>ende</strong> schepen te sturen. De schout-bij-nacht kreeg pas orders nadat hij<br />

op zijn schip was teruggekeerd. De kapitein luitenant Hauk werd hem toen nagezonden met<br />

het bevel schampavien te sturen om de schepen te boegseren. Hieruit blijkt dat het niet zozeer<br />

De Bozzis was die te laat kwam, als wel de bevelen van Cruys. Het werd de vice-admiraal<br />

kwalijk genomen dat hij op 24 juli sein gaf om voor anker te gaan terwijl hij zelf bevestigd<br />

had met 3 slagen buiten het rif te kunnen komen. Cruys had gedur<strong>ende</strong> de nacht de<br />

achtervolging moeten voortzetten. De 25 e en 26 e had de vijand achtervolgd kunnen worden tot<br />

216<br />

RGVAMF Fond 223, inv. 1, zaak 18; Over de affaire geïnformeerd tegen de vice-admiraal Cornelis Cruys,<br />

de kapiteins-commandeur Scheltinga en Rees en de kapitein De Gruijter. Ondertekend door A.G.G.A. (..O.S.)<br />

755-759.<br />

217<br />

RGVAMF Fond 223, inv. 1, zaak 18; Oordeel op ’t geen voorgevallen is op den 23, 24, 25 juli des jaars<br />

1712. Ondertekend door J. Croonenburg en W. Bering (18 januari 1714 O.S.) 684.<br />

218<br />

RGVAMF Fond 223, inv. 1, zaak 18; Article 31th, signed by Beyton Nelson (19 januari 1714 O.S.) 704-723.<br />

219<br />

Ivan was de jongere broer van Naom.<br />

220<br />

RGVAMF Fond 223, inv. 1, zaak 18; Vota der ondergeschrevene assessoren in de sacken voor t’ hoog edele<br />

en gestrenge krijgsrecht. Ondertekend door P. Sivers en N. Sinavin (St. Petersburg 18 januari 1714 O.S.) 730-<br />

733.<br />

45

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!