Activiteitenverslag 2005 - Favv
Activiteitenverslag 2005 - Favv
Activiteitenverslag 2005 - Favv
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Crisispreventie en crisisbeheer<br />
165<br />
1.2. Monitoring bij wilde vogels en bij pluimvee<br />
De monitoring voor vogelgriep wordt sinds <strong>2005</strong> op 2 verschillende fronten georganiseerd.<br />
Voor het eerst diende immers een groot deel van de inspanningen te worden gericht op het<br />
zo snel mogelijk ontdekken van een eventuele besmetting bij in het wild levende vogels.<br />
Daarnaast werd ook het reeds bestaande toezicht in de pluimveesector sterk verhoogd.<br />
1.2.1. Passieve monitoring bij in het wild levende vogels<br />
Gevallen van abnormale sterfte bij wilde vogels dienen zo snel mogelijk onderzocht te worden.<br />
Het FAVV heeft daartoe in samenwerking met de bevoegde diensten van de Gewesten<br />
(‘Agentschap voor Natuur en Bos’ van het Vlaams Gewest, ‘Division Nature et Forêts’ bij het<br />
Waals Gewest en ‘Brussels Instituut voor Milieubeheer’ bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest)<br />
een netwerk uitgebouwd dat instaat voor het ophalen en afvoeren naar het laboratorium van<br />
dergelijke verdachte kadavers. Om een zo objectief mogelijk toezicht te hebben en om de<br />
meldpunten van het netwerk en de laboratoria niet onnodig te belasten, heeft een expertengroep<br />
duidelijke criteria vastgelegd om verdachte sterfte bij wilde vogels te definiëren. Deze<br />
criteria bepalen welke soorten in aanmerking komen voor een analyse en houden rekening<br />
met hoeveel, waar en in welke omstandigheden de kadavers gevonden worden. In de 3 laatste<br />
maanden van <strong>2005</strong> werden via deze weg een tiental kadavers van wilde vogels voor analyse<br />
aangeboden. Alle onderzoeken waren negatief.<br />
1.2.2. Actieve monitoring bij in het wild levende vogels<br />
De monsterneming voor de actieve monitoring bij in het wild levende vogels werd uitgevoerd<br />
enerzijds door jagers en anderzijds door ringers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor<br />
Natuurwetenschappen (KBINW) anderzijds. Van elk dier werd een cloacaswab genomen, die<br />
onderzocht werd in het referentielaboratorium CODA. In totaal werden 1.669 vogels bemonsterd:<br />
Tijdens jachtactiviteiten werden 603 geschoten vogels bemonsterd. Het betrof in overgrote<br />
meerderheid wilde eenden.<br />
De ringers van het KBINW hebben 1.066 vogels van 21 verschillende soorten, vnl. watervogels,<br />
die ze in het kader van hun ringactiviteiten hadden gevangen, tegelijk bemonsterd.