20.11.2014 Views

Deel I De dialectisch-materialistische filosofie van Joseph Dietzgen ...

Deel I De dialectisch-materialistische filosofie van Joseph Dietzgen ...

Deel I De dialectisch-materialistische filosofie van Joseph Dietzgen ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

de arbeidersklasse, die alle klassentegenstellingen wil opheffen, zich in haar streven naar kennis<br />

principieel op de volle waarheid. Daarom heeft alleen de theorie <strong>van</strong> het wetenschappelijk<br />

socialisme de diepste theoretische waarheden binnen haar bereik. <strong>Dietzgen</strong> stelt in dit verband in de<br />

‘Vorrede’ <strong>van</strong> ‘Das Wesen der menschlichen Kopfarbeit’: ‘<strong>De</strong>r leidende, der vierte, der<br />

Arbeiterstand ist insoweit erst der wahre Träger dieses Organs, als die herrschende Stände durch<br />

ihre besonderen Klasseninteressen verhindert sind, das Allgemeine anzuerkennen. (...) Objektive<br />

Erkenntnis setzt subjektiv theoretische Freiheit voraus.’[4]<br />

Het laatste wordt soms nogal eenvoudig voorgesteld. Tegenover de ideologische be<strong>van</strong>genheid <strong>van</strong><br />

de machthebbers en het kapitaal stelt <strong>Dietzgen</strong> de ideologische onbe<strong>van</strong>genheid <strong>van</strong> de<br />

arbeidersklasse, hetgeen eigenlijk strijdig is met zijn eigen opvatting die er<strong>van</strong> uitgaat dat<br />

denkvormen afhankelijk zijn <strong>van</strong> de omstandigheden waarin men leeft, wat een totale ideologische<br />

onbe<strong>van</strong>genheid uitsluit. <strong>Dietzgen</strong> stelt: ‘<strong>De</strong>r Mensch des vierten Standes ist endlich “reiner”<br />

Mensch. Sein Interesse ist nicht mehr Klassen-, sondern Masseninteresse, Interesse der<br />

Menschheit.’[5] <strong>Dietzgen</strong> ziet op grond <strong>van</strong> zijn opvatting een direct verband tussen <strong>filosofie</strong> en<br />

praktijk: ‘..., also die Spezialfrage der Philosophie nach den “Grenzen der Erkenntnis”, berührt ganz<br />

fühlbar die Knechtschaft des Volks.’[6] Als werkman, in direct contact met zijn dorps- en<br />

stadgenoten, weet hij hoe het geloof een praktische rol speelt. <strong>Dietzgen</strong> ziet dat geloofsvragen,<br />

politieke en wetenschappelijke vragen nauw vervlochten zijn. Daarom vindt hij het bewuste begrip<br />

<strong>van</strong> de wereld en de wetenschappelijk onderbouwde mogelijkheid tot verandering <strong>van</strong> de wereld zo<br />

belangrijk voor het zelfbewustzijn <strong>van</strong> de strijdende arbeidersklasse.<br />

Van de feodale en burgerlijke wereld zegt <strong>Dietzgen</strong>: ‘Die Weisheit der anti-sozialistischen Welt ist<br />

nicht einheitlich, ist ein induktives und deduktives Gemisch. Man kennt das Induzieren, aber man<br />

kennt das System der Induktion nicht.’[7] Hiermee bedoelt hij dat het niet-socialistische denken een<br />

mengelmoes <strong>van</strong> wetenschap en geloof is: empirisch-inductieve wetenschapsbeoefening gaat in de<br />

praktijk, tegenstrijdig, samen met idealistische en religieuze vooroordelen, waarin ‘deductief’ de<br />

wereld <strong>van</strong> een absolute oorzaak, God, wordt afgeleid.<br />

Het wetenschappelijk-socialistisch perspectief zet <strong>Dietzgen</strong> in tegen kleinburgerlijke ideologen:<br />

‘Die Pastoren und Professoren stimmen überein, dem menschlichen Intellekt die absolute<br />

Erkenntnisfähigkeit, die Möglichkeit einer unbedingten Klarheit abzusprechen und ihm den<br />

Charakter des beschränkten Untertanenverstandes durchaus erhalten zu wollen.’[8] Als <strong>Dietzgen</strong> zo<br />

spreekt gaat hij met plezier nog even gedreven door, want die ideologen, die het volk zo sterk<br />

beïnvloeden, dwarsbomen de weg naar bevrijding. Echter: ‘Gegenüber solchen unverbesserlichen<br />

Mystikern liegt es der Sozialdemokratie ob, für die radikale Unbeschränktheit der menschlichen<br />

Intelligenz einzutreten.’ <strong>Dietzgen</strong> ziet dat optreden als klassenstrijd en spreekt er plastisch over als<br />

passeerden dominees en professoren als een legerschaar direct voor zijn ogen: ‘Professoren sind<br />

Feldherren geworden im Lager der bösen. Auf dem rechten Flügel kommandiert Treitschke, v.<br />

Sybel im Zentrum, und links Jürgen Bona Meyer, Doktor und Professor der Philosophie in Bonn.<br />

Letzterer lieferte jüngst in der Berliner “Gegenwart” ein geschriebenes Maulgefecht wider den<br />

“Unglauben unserer Zeit”, wider die Religion der Sozialdemokratie.’[9] Daartegen vormt de<br />

<strong>dialectisch</strong>-<strong>materialistische</strong> <strong>filosofie</strong> het juiste verweer. ‘Sozialdemokratische Materialisten handeln<br />

nur mit und von dem, was der Mensch erfahrungsmäßig wahrnimmt. Dazu gehört auch sein eigener<br />

Geist, das <strong>De</strong>nk- und Vorstellungsvermögen. Das Erfahrungsmäßige nennen wir Wahrheit und<br />

machen es allein zum Objekt der Wissenschaft.’[10]<br />

<strong>Dietzgen</strong> schuwt niet te stellen dat de juiste maatschappijverandering die is waarin een adequate<br />

algemene theorie leidt tot een algemene, totale verandering. Daar mag men niets <strong>van</strong> afdingen, want

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!