Deel I De dialectisch-materialistische filosofie van Joseph Dietzgen ...
Deel I De dialectisch-materialistische filosofie van Joseph Dietzgen ...
Deel I De dialectisch-materialistische filosofie van Joseph Dietzgen ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>De</strong> hooggespannen verwachtingen <strong>van</strong> het effect <strong>van</strong> het theoretisch inzicht kunnen gepaard gaan<br />
met een zekere onderwaardering voor de sociaaldemocratische partij als strijdorganisatie <strong>van</strong> de<br />
zich emanciperende arbeidersklasse. Partij en beweging worden in een dergelijke visie vooral de<br />
organen die de langgekoesterde menselijke idealen zullen gaan vervullen. Dit is zonder enige twijfel<br />
een belangrijke ingang om partijprincipes te ontwikkelen en te verdedigen. Er bestaat hiermee<br />
evenwel het risico dat deze bewustwording als uniek en eenduidig moment <strong>van</strong> verlichting wordt<br />
opgevat, in plaats <strong>van</strong> als een proces dat <strong>dialectisch</strong>, dus ook op tegenstrijdige wijze, hand in hand<br />
gaat en meegroeit met de strijd <strong>van</strong> de arbeidersbeweging en met de ontwikkeling <strong>van</strong> de<br />
kapitalistische naar een socialistische maatschappijvorm.[16] <strong>Dietzgen</strong> bereflecteert de wereld en de<br />
maatschappij als totaliteit. In zijn benadering klinkt het besef door dat een korte-termijn-politiek<br />
<strong>van</strong> de sociaaldemocratie alleen niet voldoende is. <strong>De</strong> verhouding <strong>van</strong> het hier en nu en de langere<br />
termijn verdient echter een nadere theoretische problematisering, die men bij <strong>Dietzgen</strong> vergeefs<br />
zoekt. Er blijft hier een taak liggen voor een <strong>filosofie</strong>, die een lange-termijn-perspectief <strong>van</strong><br />
emancipatie <strong>van</strong> de mensheid verbonden ziet met de strijd <strong>van</strong> de arbeidersklasse.<br />
Wanneer de ‘Logik’ ‘Klassenlogik’ is kan de partij <strong>van</strong> de arbeidersklasse daar niet omheen, al lijkt<br />
een dergelijke <strong>filosofie</strong> in de dagelijkse politieke praktijk niet altijd nodig te zijn. <strong>Dietzgen</strong> ziet de<br />
wereldbeschouwing <strong>van</strong> de sociaaldemocratie als een logisch gesloten geheel, dat wil zeggen dat<br />
deze een alomvattende consistente samenhang vormt. Gesloten, niet afgesloten, duidt op de<br />
mogelijkheid de gehele werkelijkheid logisch te bestrijken, en op de opgave een consistente<br />
<strong>filosofie</strong> te ontwikkelen. <strong>De</strong>ze taak sluit in principe uit dat er verschillende <strong>filosofie</strong>ën binnen de<br />
partij als gelijkwaardig naast elkaar staan. Immers, de ene theorie doet, meent <strong>Dietzgen</strong>, minder<br />
recht aan de wetenschappelijke en wereldbeschouwelijke verworvenheden dan de andere. <strong>De</strong> partij<br />
moet uitspraken doen over waarheid en onwaarheid, wanneer men tenminste aan de funderende<br />
ideeën <strong>van</strong> het wetenschappelijk socialisme vast wil houden. Slechts één wereldbeschouwing kan<br />
logisch de meest ware zijn, ‘weil die sozialdemokratische Weltanschauung ein vollendetes System<br />
ist, ...’[17]<br />
G. Huck schrijft in zijn <strong>Dietzgen</strong>-biografie dat volgens <strong>Dietzgen</strong> de sociaaldemocratische partij niet<br />
de rol toebedeeld zou zijn <strong>van</strong> brug tussen theorie en praktijk.[18] Dit klopt in zoverre, dat <strong>Dietzgen</strong><br />
de verhouding <strong>van</strong> theorie en praktijk nogal ‘unvermittelt’ denkt. Het gaat om het juiste inzicht en<br />
dit is deel <strong>van</strong> de beweging naar het communisme. Dit inzicht lijkt direct toepasbaar te zijn in de<br />
praktijk, ongeacht wie dit toepast en in welke situatie men het toepast. Daar waar <strong>Dietzgen</strong> echter<br />
over de sociaaldemocratie en over de arbeiderspers schrijft, stelt hij nadrukkelijk dat <strong>filosofie</strong> en<br />
sociaaldemocratie geen ‘separate Dinge’ zijn. Hier doelt hij ook op de partij; de band tussen partij<br />
en beweging enerzijds en theorie anderzijds wordt als ondeelbaar beschouwd. In die zin heeft de<br />
partij ten aanzien <strong>van</strong> de theorie als de drager <strong>van</strong> het wetenschappelijk socialisme wel een functie,<br />
al maakt <strong>Dietzgen</strong> niet helemaal duidelijk op welke wijze deze functie gestalte moet krijgen. Hij<br />
meent: ‘Die Partei als solche wird nie aus den Augen verlieren, daß es die Basis der demokratischen<br />
Allgemeinheit ist, der sie ihre vielbewunderte und nicht genug zu preisende Einhelligkeit<br />
verdankt.’[19] En, zegt hij, zoals de theorie één geheel vormt, zo moet de partij gesloten<br />
opmarcheren om het einddoel te bereiken. Dat is de lering die moet worden getrokken uit een<br />
‘tausendjährige’ geschiedenis.[20]<br />
3.2 <strong>De</strong> ‘arbeidersfilosoof’ <strong>Joseph</strong> <strong>Dietzgen</strong><br />
Marx noemt ‘Das Wesen der menschlichen Kopfarbeit’ een ‘Logik des Arbeiterstandes’.[21] Bij het<br />
lezen <strong>van</strong> <strong>Dietzgen</strong>s bijdrage aan de verwetenschappelijking <strong>van</strong> het socialisme dringt zich een<br />
vergelijking op met Engels, die de ontwikkeling <strong>van</strong> het socialisme <strong>van</strong> utopie tot wetenschap<br />
beschrijft. <strong>Dietzgen</strong>s <strong>filosofie</strong> richt zich tegen ‘verouderde’ filosofische stellingnames en burgerlijke