BIAXiaal 185 8a.c.b.d.Figuur 3 Breda-West: reconstructietekeningen van objecten: a. mogelijke hamer (Huifakker 2001,contextnr. 85-8 (M373), eik), b. reststuk houtbewerking (Huifakker 2001, contextnr. 85-8(M377), eik), c. blok of hamer (Huifakker 1998, contextnr. 25-4, esdoorn) en d.spadeachtig object (Huifakker 1998, contextnr. 25-4, els). Schaal 1:10. Tekening: L.I.Kooistra (BIAX <strong>Consult</strong>).Het tweede stuk betrof een blok hout van esdoorn (Acer) van 18 bij 18 bij 8 cm (lengte xbreedte x dikte) waaraan een “steel” van 14 cm lengte zat. De steel was bijna net zo dikals het blok, te weten 7,5 cm en was 2 tot 3 cm breed. De functie van dit voorwerp (of hethalffabrikaat) is onduidelijk, ook al omdat bewerkings- en gebruikssporen niet meerzichtbaar waren (figuur 3c).Bij het derde vermeldenswaardige stuk, dat nog het meeste leek op een houten spade,ging het wellicht ook om een halffabrikaat (figuur 3d). Het elzenhouten object wasingedroogd en had een blad van tenminste 15 bij 13 bij ca. 4 cm (lengte x breedte xdikte). De steel had dezelfde dikte en was tenminste 23 cm lang. De breedte bij deovergang naar het blad was 3 cm. Daar waar de steel was afgebroken, was deze 6 cmbreed. De vorm en de grootte van het voorwerp kunnen ook wijzen op een ploegschaarvan een eergetouw, maar de houtsoort lijkt voor deze functie minder geschikt. Degevonden ploegscharen zijn, voor zover bekend, van het veel sterkere eikenhoutgemaakt. 8 Overigens is vlakbij Breda-West in het tracé van de Hoge Snelheidslijn opvindplaats Vinkenburg een eergetouwploegschaar uit de midden-IJzertijd gevonden. 93.3.6 Huifakker 2001 waterkuil (contextnr. 100-17)Uit de vulling van deze waterkuil, die gedateerd is in de late IJzertijd, zijn tien stukkenhout gevonden. Driemaal betrof het onbewerkt hout. Hier zijn geen maten van genomen,maar het hout is wel gedetermineerd als elzenhout. Daarnaast zijn de restanten van zevenpaaltjes, die door de bodem van de waterkuil geslagen waren, beschreven engedetermineerd. De palen waren van elzenhout. Het lijkt erop dat van de langste paal(M415), met een lengte van 142 cm, compleet was. De paal is gemaakt van een halvestam en is aan drie zijden aangepunt. Aan het andere uiteinde is één kapvlak zichtbaar8 Van der Poel 1960.9 Kooistra in Lanzing & Meijlink (in voorb.).
BIAXiaal 185 9met daarop verschillende kapsporen van een bijl. De kapsporen waren maximaal ca. 5,5cm breed. Wellicht is dit kapvlak ontstaan bij het omkappen van de boom.3.3.7 Steenakker 1999 waterkuil (contextnr. 23-2)De waterkuil is gedateerd in de late Bronstijd of de vroege IJzertijd. In de vulling van dekuil is veel hout en houtskool aangetroffen. Het hout was in vrij slechte staat. Er isdaarom geen onderzoek naar bewerkingssporen gedaan en er zijn geen maten genomen.Een tiental stukken is gedetermineerd. Dat leverde de volgende houtsoorten op: eik, els,es en wilg.3.4 WATERPUTTEN UIT DE IJZERTIJD3.4.1 Emerakker 2000 waterput (contextnr. 1-1)Tijdens de opgravingscampagne in 2000 op Emerakker is een waterput aangetroffen dieop grond van het aardewerk en de structuur is gedateerd op midden-IJzertijd. De waterputwas rechthoekig van vorm en mat één bij ruim één meter. De beschoeiing bestond uitpalen die vrijwel aaneengesloten naast elkaar in de grond waren geslagen. Tussen depalen waren geen verbindingen aangebracht. Van twee zijden waren in totaal 28 palenbewaard gebleven. Deze zijn beschreven en gedetermineerd. Op twee palen vanwilgenhout na, was in de constructie elzenhout gebruikt. De palen zijn in meerdere delengekloofd en aangepunt. De puntvorm was afhankelijk van de paalvorm en bestondmeestal uit twee tot vier kapvlakken. Het lijkt erop dat voor het bewerken een bijl met eenconvexe bijlsnede is gebruikt. De kapsporen waren opvallend hol en doen vermoeden dathier stenen of bronzen bijlen zijn gebruikt.Uit de vulling van de waterput zijn twee stukken hout gedetermineerd. Eenmaal ginghet om vergaan hout waarvan alleen de schors was overgebleven. Het tweede object waseen elzenhouten tak met een diameter van 3 cm, die aan één uiteinde was aangepunt.3.4.2 Moskes 1998 waterput (contextnr. 4-199)Deze fraaie waterput stond oorspronkelijk te boek als kuil 10 en is gedateerd in de vroegeIJzertijd. De wanden waren versterkt met een kleine veertig palen die op regelmatigeafstand van elkaar schuin in de grond waren geslagen. 10Twee van de 38 onderzochte vondsten (de nummers 7/27 en 7/?) bleken geen hout(meer) te bevatten, maar heel harde brokken humeus materiaal in de vorm van een paal.Van de overige 36 onderzochte palen, waren er 35 van eik en één van berk (Betula). Deberk is in het midden van de kuil gevonden, en was door de bodem heen geslagen.Voor de bouw van de beschoeiing zijn eikenstammen gebruikt met diameters van 12tot 17 cm. De meeste stammen zijn eerst in zes tot acht parten per stam gekloofd, daarnaop lengte gemaakt en vervolgens aangepunt. De palen waren aan de bovenzijde verweerd.Toch kon van één paal (nr. 7/6) nog de totale lengte worden vastgesteld, 154 cm. Het lijktaannemelijk dat de andere palen van vergelijkbare lengte waren.De puntvorm was afhankelijk van de vorm van de paal. In principe werd de puntgemaakt aan de schorszijde van het hout. Wanneer de paal bestond uit een zesde deel vande stam (stamvorm VI in bijlage 4), werd de punt met twee afslagen gemaakt, één aan deschorszijde en één aan de keerzijde van de schors. Enkele palen waren wel aangepunt,maar liepen niet in een punt uit. De punten eindigden in een vlak stukje van circa 1 bij 1cm. Eén paal, vondstnummer 7/18, is als het ware op zijn kop gebruikt. Dat wil zeggendat niet de wortelkant van de stam of tak is aangepunt, maar de kant waar de kruin zichbevindt.De palen zijn aangepunt met behulp van een wisselend aantal bijlslagen. De gebruiktebijl of bijlen hadden een vrij vlakke en rechte snede. De lengte van de bijlsnede kon niet10 Zie ook Kooistra & Van den Eijnde 2001.
- Page 1 and 2: BIAXiaal185Van waterkuil naar water
- Page 3 and 4: BIAXiaal 185 11. InleidingVoorafgaa
- Page 5 and 6: BIAXiaal 185 3en veldata gegeven. D
- Page 7 and 8: BIAXiaal 185 53. Resultaten3.1 CONS
- Page 9: BIAXiaal 185 7a. b.Figuur 2Breda-We
- Page 13: BIAXiaal 185 1112108aantal takken64
- Page 16 and 17: BIAXiaal 185 14a.b.c.Figuur 5 Breda
- Page 18 and 19: BIAXiaal 185 163.6.4 Huifakker 2000
- Page 20 and 21: BIAXiaal 185 18voor het vlechtwerk
- Page 22 and 23: BIAXiaal 185 20a. b.Figuur 9 Breda-
- Page 24 and 25: BIAXiaal 185 22en kleine fragmenten
- Page 26 and 27: BIAXiaal 185 243.8.7 Steenakker 200
- Page 28 and 29: BIAXiaal 185 263.10 NIEUWE TIJDIn 1
- Page 30 and 31: BIAXiaal 185 28
- Page 32 and 33: BIAXiaal 185 30Tabel 2Breda-West: o
- Page 34 and 35: BIAXiaal 185 32Tabel 4Breda-West: d
- Page 36 and 37: BIAXiaal 185 34wand van de stamdele
- Page 38 and 39: BIAXiaal 185 3616141210aantal86420B
- Page 40 and 41: BIAXiaal 185 38
- Page 42 and 43: BIAXiaal 185 40
- Page 44 and 45: Bijlage 1Breda-West: overzicht in a
- Page 46 and 47: BIAXiaal 185: Bijlage 1, 2 van 2opg
- Page 48 and 49: stamcodesI hele stam XI tangentiale
- Page 50 and 51: opgraving contextnr. vondstnr. volg
- Page 52 and 53: opgraving contextnr. vondstnr. volg
- Page 54 and 55: BIAXiaal 185: Bijlage 3, 1 van10opg
- Page 56 and 57: BIAXiaal 185: Bijlage 3, 3 van10opg
- Page 58 and 59: BIAXiaal 185: Bijlage 3, 5 van10opg
- Page 60 and 61:
BIAXiaal 185: Bijlage 3, 7 van10opg
- Page 62 and 63:
BIAXiaal 185: Bijlage 3, 9 van10opg
- Page 64 and 65:
BIAXiaal 185 bijschrift bijlage 4Bi
- Page 66 and 67:
BIAXiaal 185: Bijlage 4, 2 van 2opg
- Page 68 and 69:
BIAXiaal 185: Bijlage 5, 1 van 14op
- Page 70 and 71:
BIAXiaal 185: Bijlage 5, 3 van 14op
- Page 72 and 73:
BIAXiaal 185: Bijlage 5, 5 van 14op
- Page 74 and 75:
BIAXiaal 185: Bijlage 5, 7 van 14op
- Page 76 and 77:
BIAXiaal 185: Bijlage 5, 9 van 14op
- Page 78 and 79:
BIAXiaal 185: Bijlage 5, 11 van 14o
- Page 80 and 81:
BIAXiaal 185: Bijlage 5, 13 van 14o
- Page 82 and 83:
BIAXiaal 185 bijschrift bijlage 6Bi
- Page 84:
BIAXiaal 185: Bijlage 6, 2 van 2con