10.07.2015 Views

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BIAXiaal 185 3616141210aantal86420BT IJT RT VME NTFiguur 11Breda-West: het aantal waterkuilen (licht raster) en -putten (donker raster) per periode.Voor legenda zie tabel 2.De ontwikkeling van waterkuil naar stevig beschoeide waterput is verklaarbaar vanuit hetperspectief van de bewoningsgeschiedenis. Uit literatuur is bekend dat op de zandgrondende woonerven in de prehistorie tot het begin van de Late IJzertijd (ca. 250 voor Chr.) zichsteeds verplaatsten in een territorium. 24 Uit het onderzoek van Breda-West en ook uit deopgravingen in het tracé van de Hoge Snelheidslijn blijkt dat ook hier in de lateprehistorie de erven zwierven. 25 Bij een dergelijke bewoningstructuur waren geenduurzame waterputten nodig en kon volstaan worden met kuilen die gedurende enige tijdgebruikt werden. Vanaf de late IJzertijd bleven de mensen langere tijd op dezelfde plaatswonen. Dat had mogelijk tot gevolg dat er geïnvesteerd moest worden in dewaterwinning. Waterkuilen voldeden waarschijnlijk niet meer en werden daarombeschoeid. Niet alleen de verandering in woongedrag speelde een rol. Om waterputten tebouwen van uitgeholde eikenboomstammen en dikke planken was ook eentechnologische ontwikkeling onontbeerlijk. Door verbeteringen in het gereedschapkonden in de Romeinse tijd bomen met stamdiameters van meer dan een meter wordenomgehakt en bewerkt. Ook eikenhout, dat bekend staat om de harde en duurzameeigenschappen, kon vanaf deze periode worden toegepast. Er lijken dus tweeontwikkelingen aan de veranderingen in de waterwinning ten grondslag te liggen: eenmeer plaatsvaste bewoning en een betere technologie. Dat laatste wordt ook duidelijk uitfiguur 12. Deze figuur geeft het aantal houtsoorten dat per periode in de beschoeiing vanwaterputten is gebruikt weer. Dit is afgezet tegen het aantal houtsoorten dat per periode isgevonden. Tabel 2 geeft een overzicht van de gevonden houtsoorten. Uit figuur 12 entabel 2 blijkt dat in de Romeinse tijd en vroege Middeleeuwen in de beschoeiing van dewaterputten voornamelijk eikenhout is verwerkt.Het voorgaande betoog kan ook van toepassing zijn op de waterputten uit hetzeventiende-eeuwse legerkamp. Twee van de drie waterputten zijn gemaakt vanafgedankte tonnen. De derde onderzochte waterput heeft zoals al gezegd een lichteconstructie van vlechtwerk. Dit laatste lijkt in tegenspraak met het voorgaande. Dezeventiende-eeuwse waterputten zijn evenwel gemaakt tijdens het beleg of deverdediging van Breda. Deze waterputten hoefden slechts een korte tijd dienst te doen.24 Deze gedachte is voor het eerst geformuleerd door Schinkel 1998.25 Voor Breda-West zie Berkvens en Kooistra (in voorb.). Voor de HSL-opgravingen zie Lanzing enMeijlink (in voorb.).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!