10.07.2015 Views

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BIAXiaal 185 10worden vastgesteld. Gezien de vlakke en rechte bijlsneden lijken metalen bijlen te zijngebruikt. De kuil zou op basis van de vorm van de bijlen eerder in de IJzertijd dan in deBronstijd dateren. 11Op basis van de gekloofde parten en de gereconstrueerde stamdiameters wordtverondersteld dat men voor de bouw van de beschoeiing slechts zes of zeven stammotenmet een lengte van circa anderhalve meter nodig had. Om dit te staven is onderzocht of degevonden palen aan elkaar pasten. Daarbij is naar het verloop van de nerven gekeken ennaar de aanwezigheid van knoesten. Hieruit bleek dat vondstnummer 7/2 paste op 7/7 en7/37 op 7/38. Van de volgende nummers is niet zeker of ze op elkaar passen: 7/35 op 7/36en 7/30 op 7/33. In totaal pasten er dus maximaal 8 van de 35 stukken aan elkaar. Dit iseen te laag aantal om zekerheid te hebben over het aantal stammen dat men voor de bouwheeft gebruikt. Het is overigens de vraag of men wel boomstammen voor de beschoeiingheeft gebruikt. Het gebruikte hout was vaak krom en er kwamen veel littekens vanafgekapte zijtakken op voor. Mogelijk betreft het stukken hout uit de kroon van een eik.3.4.3 Huifakker AK 1999 waterput (contextnr. 6-2)De waterput, opgegraven aan het Adriaan Klaassenstraatje (AK), is gedateerd in de lateBronstijd of de vroege IJzertijd. De waterput had een beschoeiing die uit vlechtwerkbestond. De restanten daarvan zijn op de bodem van de waterput teruggevonden.Van het vlechtwerk zijn drie monsters genomen (M6, M9 en M10). M9 bevatte eenstuk vlechtwerk van circa 30 bij 20 cm. Het vlechtwerk was gedeeltelijk verwrongenwaardoor de verticale elementen (passieve elementen) niet meer loodrecht op devlechtende elementen (actieve elementen) georiënteerd waren. Toch kon de structuur vanhet vlechtwerk goed worden gereconstrueerd. In dit stuk kwamen de passieve elementengepaard voor. De afstand tussen het ene paar verticale elementen en het volgende bedroegcirca vijftien centimeter. De actieve elementen waren gevlochten volgens de zogenoemdebasis weefmethode. 12 Dat wil zeggen dat als het ene vlechtende element steeds vóór hetene staanderpaar en achter het volgende is gevlochten, het volgende vlechtende elementachter het eerste genoemde staanderpaar en voor het tweede genoemde staanderpaar isgevlochten. Het vlechtwerkmonster in M10 was kleiner. Hierin is één passief elementvastgesteld, dat ongepaard voorkwam. De vlechtende elementen waren op dezelfdemanier als in M9 gerangschikt. Het vlechtwerkmonster van M6 bevatte alleen twee lagenvlechtende elementen. De passieve elementen ontbraken.Van M6 en M9 is het aantal groeiringen per tak gemeten (zie bijlage 3 en figuur 4).Van M10 is alleen de diameter van het verticale element gemeten (1,5 cm). Hetonderzochte vlechtwerk was gemaakt van hazelaar (Corylus avellana). Al hetonderzochte vlechtwerk bestond uit takken met de schors er nog omheen, die in diametervarieerden van 0,6 tot 1,7 cm. De verticale elementen hadden een diameter van 1,4 tot 1,8cm. Het aantal groeiringen in de onderzochte takken varieerde tussen twee en twaalf. Hetis niet zo dat de dunste takken de minste groeiringen bevatten (zie bijlage 3). Van M9 zijndertien actieve vlechtende elementen en de vier passieve ook onderzocht op het seizoenwaarin de groei is gestopt. Voor zover te achterhalen waren de takken en twijgen in dewinter of het vroege voorjaar verzameld.Naast de resten van het vlechtwerk zijn in de vulling van de waterput drie stukkenbewerkt hout verzameld. Monster M5 bestond uit twee bewerkte stukken eikenhout. Hetene was een segment van een in acht stukken gekloofde stam. Er waren geen naderedetails aan vast te stellen. Uit het andere stuk eikenhout, dat ook uit een segment van eengekloofde stam was gehaald, was een voorwerp gemaakt. Het betrof een oorspronkelijkkruisvormig object, waarbij één van de twee dwarsstukken ontbrak (figuur 7a). Hetandere dwarsstuk was compleet en mat 7 bij 3 bij 4,5 cm (lengte x breedte x dikte). De11 Bronzen bijlen lijken wat betreft hun kapsporen meer op stenen bijlen dan op metalen bijlen.12 Wendrich 1991, 56, 58.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!