11.07.2015 Views

WEBSITEVERSIE-Jaarverslag-2014

WEBSITEVERSIE-Jaarverslag-2014

WEBSITEVERSIE-Jaarverslag-2014

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

NatuurbeschermingsrechtDe Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) regelt debescherming van gebieden die in het kader van de EuropeseHabitatrichtlijn beschermd moeten worden (Natura2000-gebieden). 21 Ter bescherming van deze Natura 2000-gebiedenkent de wet een uitgebreid instrumentarium. Zo geldteen vergunningplicht voor activiteiten die in en om Natura2000-gebieden de beschermde natuur kunnen verstoren. Hetbevoegd gezag mag de vergunning pas verlenen indien de zekerheidis verkregen dat de activiteiten de natuurlijke kenmerkenvan een gebied niet aantasten. Bij beide Afdelingen deed zich devraag voor of een Nederlands bestuursorgaan bij de besluitvormingin het kader van de Nbw 1998, voor de beoordeling vaneffecten van stikstofdepositie voor Natura 2000-gebieden, magaansluiten bij een hiervoor in Duitsland gehanteerde beoordelingsmethode.Een methode die, anders dan de Nederlandse,uitgaat van een drempelwaarde, waarbij extra stikstofdepositiebeneden deze drempelwaarde als verwaarloosbaar kan wordenbeschouwd. De concrete vraag was of deze beoordelingsmethodiekverenigbaar is met het beschermingsregime dat door deHabitatrichtlijn is voorgeschreven. 2221 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhoudingvan de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.22 Zie het advies van 5 maart <strong>2014</strong> (W15.14.0029/IV), bijlage bij KamerstukkenII 2013/14, 33 669, nr. 40 over het amendement waarin wordt voorgesteldom in artikel 19kc van de Nbw 1998 te regelen dat significante gevolgenkunnen worden uitgesloten indien de stikstofdepositie van een projectonder een vastgestelde drempelwaarde blijft. Zie ook de uitspraak ABRvS16 april <strong>2014</strong>, zaak 201304768/1/R2, rechtsoverweging 22.4.2.4.2 Constitutioneel rechtEen ander kennisgebied dat beide Afdelingen van de Raad raakten waar studie en onderzoek naar wordt gedaan, is het constitutioneelrecht. Meer concreet wordt daarmee bedoeld: de toepassingen uitleg van de Grondwet, van nationale constitutionelebeginselen, van het Statuut voor het Koninkrijk en van het constitutionelerecht van de Europese Unie, het Europese Verdragvoor de Rechten van de Mens en de overige mensenrechtenverdragenwaarbij Nederland partij is. In het afgelopen jaar zijnverschillende constitutionele ontwikkelingen opgevallen.Gelijkheidsnormen en discriminatieverbodTen eerste valt de toegenomen betekenis van internationalegelijkheidsnormen en discriminatieverboden op. De Raad vanState wordt gesteld voor vragen naar de vergelijkbaarheid vangevallen, de van toepassing zijnde onderscheidingsgrond en deintensiteit van de toetsing van de mate waarin ongelijke behandelingals objectief gerechtvaardigd kan worden beschouwd.Of sprake is van gelijke gevallen wordt beoordeeld tegen deachtergrond van de desbetreffende regeling. Welke onderscheidingsgrondvan toepassing is, heeft invloed op de marge dieaan de wetgever of het bestuur gelaten moet worden. 23 Opgrond van het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod iseen ‘verdacht’ onderscheid alleen gerechtvaardigd als daarvoorzwaarwegende redenen zijn. Bij ‘niet-verdacht’ onderscheid is deintensiteit van de toetsing geringer, maar ook afhankelijk van het23 Kamerstukken II <strong>2014</strong>/15, 33 325, nr. 11 (wetsvoorstel inzake reguleringvestiging van Nederlanders van Aruba, Curaçao en Sint Maarten inNederland).32

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!