11.07.2015 Views

WEBSITEVERSIE-Jaarverslag-2014

WEBSITEVERSIE-Jaarverslag-2014

WEBSITEVERSIE-Jaarverslag-2014

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Vreemdelingen van Oeigoerse afkomst en artikel 3 EVRMOp 24 december <strong>2014</strong> heeft de Afdeling bestuursrechtspraakuitspraak gedaan 96 over de afwijzing van een asielaanvraagvan een vreemdeling van Oeigoerse afkomst. Hij had volgensde staatssecretaris van Veiligheid en Justitie niet aannemelijkgemaakt dat hij bij terugkeer naar China een risico liep opeen behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. DeAfdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat de vreemdeling,gelet op het jaarverslag van de Algemene inlichtingen- enveiligheidsdienst, aannemelijk heeft gemaakt dat de Chineseautoriteiten in vergaande mate geïnteresseerd zijn in en kennishebben van activiteiten van Oeigoeren in Nederland. Ookhebben de Chinese autoriteiten belangstelling voor en kennisvan Oeigoeren die, zoals de vreemdeling, in Nederlandhebben deelgenomen aan een demonstratie die de Chineseautoriteiten beschouwen als tegen de Chinese staat gericht.Desgevraagd kon de staatssecretaris geen precieze informatiegeven over het aantal inwilligende besluiten – in Nederlandof in omringende landen – op asielaanvragen van Oeigoerenen over de verschillen tussen die inwilligingen en de afwijzing.Ook deelde de staatssecretaris desgevraagd mee niet overinformatie te beschikken over de behandeling door de Chineseautoriteiten van Oeigoeren die uit Nederland of omringendelanden zijn teruggekeerd. Onder deze omstandigheden heeftde Afdeling bestuursrechtspraak geoordeeld dat de staatssecretarishet besluit ondeugdelijk heeft gemotiveerd.Vreemdelingen van Eritrese afkomst en artikel 3 EVRMOp 24 april <strong>2014</strong> deed de Afdeling bestuursrechtspraak uitsprakenin zaken over asielzoekers uit Eritrea. 97 De vreemdelingenhebben in Nederland asiel aangevraagd omdat zij bij terugkeernaar Eritrea een onmenselijke behandeling vrezen. Zijzijn weliswaar op legale wijze met een uitreisvisum uit Eritreavertrokken, maar dit visum is verlopen. De asielzoekers vrezendat de Eritrese autoriteiten hen bij terugkeer ervan zullenverdenken dat zij in het buitenland een asielaanvraag hebbeningediend. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeftde asielaanvragen afgewezen. De staatssecretaris erkent datvreemdelingen een reëel risico lopen op een behandeling instrijd met artikel 3 van het EVRM als de Eritrese autoriteitenvermoeden dat zij een asielaanvraag hebben ingediend. Dit zalzich volgens hem bij de vreemdelingen niet voordoen, omdatzij niet illegaal zijn uitgereisd en zelfstandig kunnen terugkeren.De Afdeling bestuursrechtspraak heeft geoordeeld dat destaatssecretaris zich ten onrechte op dit standpunt heeft gesteld.Hierbij heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van belanggeacht dat ervan moet worden uitgegaan dat de termijn van deuitreisvisa is overschreden en het ambtsbericht van de ministervan Buitenlandse Zaken over Eritrea geen duidelijkheidgeeft over de vraag of en op welke wijze in een zodanig gevaleen vreemdeling bij terugkeer in Eritrea door de autoriteitenwordt ondervraagd over het verblijf buiten dat land. Bovendienis de staatssecretaris niet ingegaan op de vraag of reeds de overschrijdingvan de duur van het buitenlands verblijf op zichzelfvoldoende is om aan te nemen dat de Eritrese autoriteiten de96 Zaak <strong>2014</strong>02639/1/V2.97 Zaken 201303884/1/V1 en 201208402/1/V1.72

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!