20Pierre Audi en Tan Dun (Foto: Hans van den Bogaard)om vast te wennen aan de lange en somszware gewaden. Nancy Allen Lundy gaatgehuld in een spierwit kostuum dat bol omhaar heen staat, zodat ze nog het meest opeen wandelende lampion lijkt. Ze wil wel vastverklappen dat ze straks ‘in het echt’ eenadembenemend mooie jurk van ragdunnestof zal dragen.<strong>De</strong> cast maakt zich op voor een doorloopvan de hele opera, maar voor die van startgaat, wordt er extra gerepeteerd met hetkoor van monniken. Ingesnoerd in een dikgewaad liggen ze als pakketjes op een rijplat op het podium. Nu is het de kunst omtegelijkertijd op te staan. En recht op testaan, ‘want het publiek ziet alleen maarruggetjes, dus niet van links naar rechtszwaaien,’ sommeert de regieassistente.<strong>De</strong> scène moet over-en-over-en-over, maartenslotte begint het erop te lijken: als éénman komen de negen zangers overeind enzetten zich langzaam in beweging, terwijlze als volleerde boventoonzangers samenéén klank reciteren.In deze fase ligt het accent van de repetitiesvolledig op de regie. In een later stadiumzal het orkest pas aantreden. Nu moetende zangers het met de piano doen en in degortdroge akoestiek van deze ruimte (‘Hetlijkt wel of je in kussens staat te zingen,’ verzuchtNancy) valt dat niet mee. <strong>De</strong> assistentdirigentneemt, gewapend met een handdoek,de waterpartij voor zijn rekening. Naast hemstaat een forse afwasteil waarboven eenzorgvuldig met tape afgeplakte microfoonhangt om dit intieme geluid te versterken.Nu eens laat hij het water klaterend tussenzijn vingers doorlopen, dan weer slaat hijritmische motieven op de waterspiegel.Minstens even bizar is de manier waarop hij,met zijn rug naar de set toe, een onzichtbaarensemble lijkt te dirigeren. Nadere inspectiewijst uit dat hij voor een minuscule camerastaat, die zijn beweging ten behoeve van dezangers op een monitor projecteert.Moeilijke dingen doenIn de pauze blikt Nancy Allen Lundy terugop het repetitieproces tot nu toe. Ze heeftvaker met Tan Dun gewerkt. ‘Hij kent mijnstem door en door en heeft deze partij echtop mij geschreven, maar toch laat hij meheel moeilijke dingen doen,’ vertelt ze. ‘Entegelijkertijd moet alles wel makkelijk klinken.Toch vind ik zijn muziek heel bijzonder.Zij is zo menselijk, gepassioneerd en liefdevol.En zoals Tan Dun muziek ontdekt ineen stuk papier – dat is heel ontroerend.Hij kruipt dicht onder je huid. In het beginschrok ik me dood van de partituur. Alleenal omdat we moesten improviseren! Daaromheb ik me er maar gewoon ingegooid. Ditben ik: een American girl die een Chineseprinses speelt. Geen probleem. Vertel maarwat ik moet doen.’* Het ‘Tea’-motief:<strong>De</strong> samenwerking met Pierre Audi, diede reputatie heeft zijn zangers niet te ontzien,bevalt haar juist goed. ‘Hij heeft eenscherp oog. Okee, hij verdoet geen tijd omjouw gevoelens te sparen. Maar hij zegtwaar het op staat en hij behandelt iedereenhetzelfde. Ik vertrouw hem volledig.Ik heb iemand nodig die als spiegel fungeert.Iemand die zegt: “Nu zie je er belachelijkuit!” Ook Tan Dun vindt het erg aantrekkelijkom met Audi te werken. ‘Ik denk dat ons hetzelfdevoor ogen staat. We delen dezelfdetaal. Hij heeft een interessante achtergrond:een mengeling van Frans, Libanees, Engelsen Nederlands. Hij heeft een goede neusvoor een actueel soort modernisme.’Voorlopig zijn alle inspanningen gerichtop de uitvoering van Tea in Tokio, waar deopera in première zal gaan. Tan Dun benadruktdat deze volgorde een symbolischebetekenis voor hem heeft: ‘Nederlandersbrachten als eersten thee van het oostennaar het westen. Nu maken wij in Amsterdameen “spirituele thee” en brengen dienaar Japan. Dat is een interessante uitwisseling.’
Pauline TerreehorstAngelo Figus, Pierre Audi ende theeceremonie van Tan DunHet lijkt zo voor de hand te liggen, maar blijkt dat bij nadere studie toch niet te zijn: modeontwerpersuitnodigen voor het creëren van operakostuums. Nadat aan het begin van dit seizoen het Belgischeontwerpersduo A.F. Vandevorst <strong>De</strong> zaak Makropulos ‘aankleedde’, keert nu Angelo Figus – Rêvesd’un Marco Polo, Lohengrin – terug naar Het Muziektheater voor Tan Duns Tea.21Een witte jurk, een rode jas een zwarte hoed:in een opvoering hebben ze altijd meer betekenisdan op straat. <strong>De</strong> aankleding van deopera, maar ook die van de andere opvoeringskunstenzoals toneel en film, is altijdsymbolisch. Daarbij staat de opera nog hetverst verwijderd van de kleding van alledag.Daarom is het voor modeontwerpers vaakzo moeilijk om hun werk naar een toneel tevertalen. Ze zijn vaak te subtiel. Binnen hetenorme kader van een toneel verliest een fijnafgewerkt detail – een kraag, een manchet –onmiddellijk zijn kracht.Ook gebeurt het vaak dat hun werk al eenopera-uitvoering op zichzelf is, zoals de collecties– en vooral de presentatie van diecollecties – van Christian Lacroix. Er botsteen teveel aan betekenis zodra er ook nogeen opvoering uit een andere discipline aanwordt toegevoegd. Ook Dior, Chanel en meerrecent Gaultier en Galliano hebben, ondanksde vaak fascinerende ensceneringen vanhun modeshows, niet vaak aan grote theatraleproducties – wat opera’s vrijwel altijdzijn – meegewerkt.Sculpturale kracht<strong>De</strong> jonge ontwerper Angelo Figus onderkendedit probleem onmiddellijk toen hij enkelejaren terug begon aan zijn tot nu toe zo succesvollesamenwerking met Pierre Audi.Figus (27) heeft zijn wortels in de Belgischemode: hij studeerde aan de bekende Modeacademievan Antwerpen. Zijn werk is geroemddoor de oudere garde bij wie hij assistentschappenvervulde, zoals Dries vanNoten en Ann <strong>De</strong>meulemeester, vertegenwoordigersvan een enerzijds minimalistische,anderzijds juist zeer uitbundige, exotischerichting in het ontwerpen. Zij prijzenvooral zijn onconventionele materiaalgebruik.Figus werkt bij voorbeeld met het zoongenaakbare, moeilijk te vormen materiaalvilt, dat hij net zo lang plooit tot het goed valt.In dat opzicht is hij een beeldhouwer. Het isvooral de sculpturale kracht van zijn werk dieeen gedenkwaardig schouwspel oplevert: deop een bepaald moment ijsblauwe gewadenin een onderdeel van Rêves d’un Marco Polowaren daarvan al eerder een goed voorbeeld,waarbij de verwrongen en geknoopte stofde zangers tot beelden kneedde.Bij Figus drukken de kostuums de betekenisvan het karakter van het personage uit,zonder ooit anekdotisch te worden. Door devaak asymmetrische vormen ontdoet hij zevan de ballast van hun al te persoonlijkelichamelijkheid. Hij verheft ze – met stof.Nancy Allen Lundy (boven) en Ning Liang (onder) in kostuums voor Tea (Foto’s: Hans van den Bogaard)Stil verzet<strong>De</strong> kostumering van een opera – of eentoneelstuk of een film – is altijd dienstbaar