Inhoud 65-78 HW Singor Africa Romana: een overzicht 79 ... - Tresoar
Inhoud 65-78 HW Singor Africa Romana: een overzicht 79 ... - Tresoar
Inhoud 65-78 HW Singor Africa Romana: een overzicht 79 ... - Tresoar
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
gemaakt en deels aan rijke Romeinen in privé-eigendom verkocht, deels aan anderen in<br />
pacht uitgegeven. Zij genoten de inkomsten van hun bezittingen in absentia en lieten<br />
de bewerking van de gronden over aan onderpachters of aan rentmeesters die op hun<br />
slaven toezicht hielden. Van <strong>een</strong> geregelde kolonisatie was in de eerste jaren nog g<strong>een</strong><br />
sprake. Maar in 122 v.Chr. stelde de volkstribuun Caius Gracchus voor om de stad<br />
Carthago opnieuw te bevolken als Romeinse kolonie. De politieke crisis in Rome,<br />
waarvan de tribuun zelf het volgende jaar het slachtoffer zou worden, verhinderde de<br />
uitvoering van deze plannen, al lijkt het wel zeker dat Italische kolonisten, met name<br />
Etruriërs, zich toch op verscheidene plaatsen in het ‘gepuniseerde’ en sedentaire gebied<br />
tussen Utica en Hadrumetum gevestigd hebben. Een jaar of vijftien later kon Marius, de<br />
populaire overwinnaar in de oorlog tegen Jugurtha, op vermoedelijk grote schaal veteranen<br />
(waaronder ook Berberse Gaetuli die hem met hun ruiterij gediend hadden en als beloning<br />
het burgerrecht ontvingen) in dezelfde agrarische zones als kolonisten vestigen. Er is g<strong>een</strong><br />
Noord-Afrikaanse stad met zekerheid als kolonie van Marius bekend, maar op verschillende<br />
plaatsen werd nog in de keizertijd naar hem als ‘stichter’ of weldoener verwezen, terwijl het<br />
cognomen Marius in Noord-Afrika wijd verbreid raakte. Deze door de Populares bedreven<br />
vormen van kolonisatie verhinderden overigens niet dat grote stukken landbouwgrond hier<br />
in handen bleven van Optimates-famllies in Rome, evenmin dat er in Noord-Afrika zelf<br />
lokale elites opkwamen van kolonistenfamilies die zich door onderlinge huwelijken en<br />
bondgenootschappen tot regionale netwerken vertakten die tot ver in de keizertijd in vele<br />
steden de politieke suprematie zouden behouden.<br />
De kolonisatie van Noord-Afrika vanuit Italië vanaf 146 v.Chr. was mede zo aan-<br />
trekkelijk, omdat het gebied bij de val van Carthago tamelijk 'leeg' moet zijn geweest.<br />
Duizenden inwoners van Carthago waren gedood of als slaven meegevoerd, enkele<br />
duizenden moeten ook de wijk genomen hebben naar het binnenland, met name naar<br />
het stadje Maktar. Voor het hele agrarische gebied van het huidige Noord-Tunesië<br />
samen met <strong>een</strong> klein deel van Oost-Algerije mag men het inwonertal op minder dan<br />
één miljoen schatten. Daar was zeker voor meer mensen plaats, terwijl de overgang<br />
van nomadisme naar <strong>een</strong> sedentaire levenswijze bij de Numidiërs in de kuststrook<br />
van ongeveer honderd kilometer breedte tussen de Middellandse Zee en het gebergte <strong>een</strong><br />
verdere uitbreiding van het landbouwgebied westwaarts beloofde. Het was Julius Caesar<br />
die op grote schaal nieuwe immigranten in Noord-Afrika toeliet: veteranen, arme<br />
burgers uit Italië, vrijgelatenen, ook geromaniseerde Puniërs en Libiërs of Berbers.<br />
Het agrarische gebied, dicht bezet met <strong>een</strong> menigte aan dorpen en dorpjes (waarvan<br />
er vele tot steden en stadjes zouden uitgroeien) werd vooral vanuit het ommeland van Ë<br />
Carthago, dat in 46 v.Chr. officieel als Romeinse stad hersticht werd, naar het zuiden<br />
uitgebreid tot ver in de dalen van het Auresgebergte. Numidië, waarvan de ruiterij de<br />
partij van Pompeius gesteund had, verloor <strong>een</strong> groot deel van zijn gebied in het westen<br />
aan Mauretanië, terwijl het oostelijk deel rond Utica tot <strong>een</strong> provincie <strong>Africa</strong> Nova<br />
gevormd werd (in onderscheid tot het <strong>Africa</strong> Vetus rond de nieuwe provinciehoofdstad<br />
Carthago). Onder Augustus werd het Romeinse element in de bevolking verder versterkt<br />
door de vestiging van Italiërs (vaak veteranen) in Carthago en in <strong>Africa</strong> Nova, terwijl<br />
de romanisering (en gedeeltelijke punisering) van de Berberbevolking aan de kust tot<br />
Mauretanië in dezelfde tijd sterk op gang kwam.<br />
Het was ook Augustus die de provincie-indeling herzag en <strong>Africa</strong> Nova en <strong>Africa</strong><br />
Vetus weer als één provincie <strong>Africa</strong> in het jaar 27 v.Chr. officieel aan de senaat 'terug-<br />
gaf', <strong>een</strong> provincie die sindsdien door <strong>een</strong> proconsul vanuit Carthago (vandaar: <strong>Africa</strong><br />
Proconsularis) bestuurd zou worden. Eén legioen, legio III Augusta met haar auxilia,<br />
moest voortaan de militaire bescherming van het gebied verzekeren. Het was het<br />
enige legioen in de militaire organisatie van het beginnende keizerrijk dat niet direct