31.08.2013 Views

Onderzoek naar het effect van akkerranden op functionele ...

Onderzoek naar het effect van akkerranden op functionele ...

Onderzoek naar het effect van akkerranden op functionele ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Onderzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>het</strong> <strong>effect</strong> <strong>van</strong> <strong>akkerranden</strong> <strong>op</strong> <strong>functionele</strong> biodiversiteit en natuurlijke plaagbeheersing<br />

Figuur 5.15b toont <strong>het</strong> verlo<strong>op</strong> <strong>van</strong> de p<strong>op</strong>ulatie bladluizen (rood - links) en de p<strong>op</strong>ulatie natuurlijke<br />

vijanden (groen - rechts) <strong>op</strong> de vier bemonsterde tarwepercelen in West- en Oost-Vlaanderen. Bij de<br />

aantallen bladluizen is onderscheid gemaakt tussen de bladluizen die <strong>op</strong> de bladeren of de stengel<br />

zitten en deze die in de aar zitten. In de aar zit vrijwel uitsluitend de grote graanluis (Sitobion avenae) en<br />

<strong>het</strong> is vooral deze soort die belangrijke <strong>op</strong>brengstderving kan veroorzaken. Zuigschade door bladluizen<br />

in de aar leidt tot minder korrels per aar en een lagere bakkwaliteit. Op de bemonsterde percelen was<br />

tot half juli de roosgrasluis (Met<strong>op</strong>ol<strong>op</strong>hium dirhodum) de belangrijkste aanwezige soort. Deze soort<br />

voedt zich bijna uitsluitend <strong>op</strong> de bladeren en de stengels <strong>van</strong> <strong>het</strong> graan. De bladluizen scheiden daarbij<br />

honingdauw af <strong>op</strong> <strong>het</strong> blad waar<strong>op</strong> zich roetdauwschimmels kunnen ontwikkelen. Dit kan leiden tot een<br />

verminderde fotosynthese <strong>van</strong> de plant.<br />

De p<strong>op</strong>ulatie natuurlijke vijanden bouwt <strong>op</strong> <strong>naar</strong>mate de dichtheid aan bladluizen in <strong>het</strong> graan<br />

toeneemt. De piek in de bladluistellingen omstreeks 7 juli komt overeen met de piek in de aantallen<br />

aanwezige eitjes, larven of volwassen natuurlijke vijanden <strong>van</strong> bladluizen. Van de aanwezige natuurlijke<br />

vijanden vormen de zweefvliegen duidelijk de belangrijkste groep. Van de gaasvlieg zijn dit jaar weinig<br />

of geen eitjes, larven of p<strong>op</strong>pen waargenomen. Andere predators die eveneens in mindere mate werden<br />

waargenomen, zijn lieveheersbeestjes, spinnen en weekschildkevers. Naast deze predators zijn ook<br />

sluipwespen actief die hun eitjes in bladluizen leggen. De larve <strong>van</strong> de sluipwesp ontwikkelt zich dan in<br />

de bladluis waardoor de bladluis „mummificeert‟. Als maat voor de aanwezigheid <strong>van</strong> parasiterende<br />

sluipwespen werd <strong>het</strong> aantal gemummificeerde bladluizen of lege mummies geteld. Geparasiteerde<br />

bladluizen die nog niet ontwikkeld zijn tot mummie, werden geteld als levende bladluis en dus niet als<br />

natuurlijke vijand.<br />

Ervaringen binnen FAB-projecten in Nederland wezen er <strong>op</strong> dat als er één natuurlijke vijand aanwezig is<br />

per 10 plaaginsecten, dit voldoende is om een plaag onder controle te houden. De schadedrempel kan<br />

dan in principe genegeerd worden. Figuur 5.16 geeft aan dat deze minimumwaarde <strong>van</strong> 1 natuurlijke<br />

vijand per 10 bladluizen <strong>op</strong> <strong>het</strong> demoveld met de bloemenstroken <strong>van</strong>af begin juli bereikt is. Voor eind<br />

juni lo<strong>op</strong>t de <strong>op</strong>bouw <strong>van</strong> de p<strong>op</strong>ulatie natuurlijke vijanden nog achter <strong>op</strong> deze <strong>van</strong> de bladluizen. Op<br />

<strong>het</strong> demoveld met bloemenrand in Vlissegem wordt de streefwaarde <strong>van</strong> 1/10 ook in juli net niet<br />

gehaald. Algemeen zien we evenwel een sterkere aanwezigheid <strong>van</strong> natuurlijke vijanden <strong>op</strong> de velden<br />

met of omringd door bloemen. Deze zorgen er voor dat de bladluizen sneller en <strong>effect</strong>iever worden<br />

onderdrukt.<br />

Half juli nam <strong>op</strong> alle percelen de bladluisp<strong>op</strong>ulatie sterk af. Dit betreft een normaal, natuurlijke verlo<strong>op</strong><br />

gezien <strong>van</strong>af <strong>het</strong> deegrijpe stadium <strong>het</strong> graan geen aantrekkelijk voedsel meer is voor de bladluizen. De<br />

p<strong>op</strong>ulatie neemt af onder invloed <strong>van</strong> natuurlijke vijanden en gevleugelde bladluizen verlaten <strong>het</strong> graan<br />

en gaan <strong>op</strong> zoek <strong>naar</strong> ander voedselgewas dat nog groen is.<br />

Ondanks <strong>het</strong> overschrijden <strong>van</strong> de drempelwaarden werd <strong>op</strong> geen <strong>van</strong> de vier dem<strong>op</strong>ercelen in 2010<br />

een behandeling tegen bladluis toegepast. Op <strong>het</strong> perceel in Sint-Jan-in-Eremo bleek de <strong>op</strong>brengst <strong>op</strong><br />

<strong>het</strong> bemonsterde, onbehandelde perceel uiteindelijk vergelijkbaar met andere geoogste tarwepercelen<br />

die wel waren gespoten tegen bladluizen. Het risico <strong>op</strong> <strong>op</strong>brengstverlies door bladluizen niet chemisch te<br />

bestrijden, blijkt in deze gevallen dus gering.<br />

In een vergelijkend Brits onderzoek waarbij bladluizen in tarwe werden bemonsterd <strong>op</strong> percelen met en<br />

zonder kruidenrijke <strong>akkerranden</strong> <strong>op</strong> vier locaties, werd een significant <strong>effect</strong> <strong>van</strong> de bloemenrand<br />

waargenomen. Op de percelen met bloemenrijke <strong>akkerranden</strong> werd de bladluisp<strong>op</strong>ulatie voor 27 tot<br />

75 % onderdrukt. De schadedrempel werd er bovendien nooit overschreden in tegenstelling <strong>op</strong> tot de<br />

helft <strong>van</strong> de controlepercelen. Hickman en Wratten (1996) toonden eveneens een onderdrukkend <strong>effect</strong><br />

aan <strong>van</strong> bloemenstroken met Phacelia in tarwepercelen vergeleken met controlepercelen zonder deze<br />

stroken.<br />

49

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!