31.08.2013 Views

Onderzoek naar het effect van akkerranden op functionele ...

Onderzoek naar het effect van akkerranden op functionele ...

Onderzoek naar het effect van akkerranden op functionele ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Onderzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>het</strong> <strong>effect</strong> <strong>van</strong> <strong>akkerranden</strong> <strong>op</strong> <strong>functionele</strong> biodiversiteit en natuurlijke plaagbeheersing<br />

Figuur 7.7: De twee bemonsterde percelen, in Sint-Jan-in-Eremo naast een meerjarige bloemenrand (links) en<br />

in Vlissegem naast een eenjarige bloemenrand (rechts), 9 juni 2011<br />

Graanhaantje<br />

De volwassen kevers <strong>van</strong> <strong>het</strong> graanhaantje (Oulema melan<strong>op</strong>us) werden reeds vroeg, eind april – begin<br />

mei, in de graanvelden gesignaleerd. De eitjes werden afgelegd in mei en de larven ontwikkelden zich<br />

<strong>van</strong> half mei tot eerste helft juni. Over heel Vlaanderen was sprake <strong>van</strong> een hoge druk <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

plaaginsect. Wegens de langdurige droogte in <strong>het</strong> voorjaar ontwikkelde de tarwe zich bovendien <strong>op</strong><br />

alle percelen algemeen zeer moeizaam. Een beperktere uitstoeling, een kort gewas en kleinere bladeren<br />

zorgden ervoor dat de schade door <strong>het</strong> graanhaantje nog groter was. Voor de bestrijding <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

graanhaantje worden insecticiden <strong>op</strong> basis <strong>van</strong> een pyrethroïde aanbevolen. Deze middelen doden ook<br />

natuurlijke vijanden.<br />

Uit vorige jaren was reeds gebleken dat de druk <strong>van</strong> graanhaantje <strong>het</strong> hoogst is <strong>op</strong> de tarwepercelen in<br />

Sint-Jan-in-Eremo. Op andere percelen komt <strong>het</strong> graanhaantje in veel geringere mate voor en<br />

veroorzaakt <strong>het</strong> in de meeste jaren weinig schade. Om die reden is er in Vlaanderen nog geen<br />

onderzoek verricht <strong>naar</strong> schadedrempels voor <strong>het</strong> graanhaantje. <strong>Onderzoek</strong> in Amerika toont nochtans<br />

aan dat de timing <strong>van</strong> een behandeling <strong>van</strong> cruciaal belang is om economische schade zo veel mogelijk<br />

te beperken (Buntin et al., 2004). Wanneer te laat nog wordt ingegrepen, is de belangrijkste schade aan<br />

<strong>het</strong> gewas vaak reeds gebeurd en wordt bovendien nog schade verricht aan de p<strong>op</strong>ulatie natuurlijke<br />

vijanden. Zolang de bladluisdichtheid in <strong>het</strong> gewas nog niet te hoog is, foerageren en ontwikkelen deze<br />

natuurlijke vijanden, o.a. zweefvliegen en sluipwespen, zich nog vooral in de rand. Hoe later echter<br />

gespoten wordt, hoe meer ze zich ook in <strong>het</strong> perceel begeven <strong>op</strong> zoek <strong>naar</strong> prooien en hoe meer er<br />

door de bespuiting mee geraakt zullen worden.<br />

Het gebruik <strong>van</strong> schadedrempels voor graanhaantje is dus zeker zinvol. De economische schadedrempel<br />

berekend door Buntin et al. (2004), met name 0,4 larven/halm gedurende <strong>het</strong> verschijnen <strong>van</strong> de aren<br />

tot bloei, is een goed onderbouwde en bruikbare schadedrempel. Als advies voor de bespuiting geldt<br />

bijkomende voorwaarde dat minimum de helft <strong>van</strong> eieren reeds moet uitgekomen zijn. Bij de<br />

bemonstering moeten dus zowel de eitjes als de larven worden geteld.<br />

De resultaten <strong>van</strong> de tellingen <strong>op</strong> de percelen in Sint-Jan-in-Eremo en Vlissegem zijn weergegeven in<br />

Figuur 7.8b. Op beide percelen werden <strong>op</strong> 17 mei 2011 reeds meer larven dan eitjes geteld. Een week<br />

voordien werden reeds waarnemingen uitgevoerd <strong>op</strong> een biologisch perceel zomertarwe. Hieruit bleek<br />

dat er <strong>op</strong> dat moment nog veel eitjes werden afgezet. We konden er dus <strong>van</strong> uitgaan dat <strong>op</strong> 17 mei de<br />

meeste eitjes reeds waren uitgekomen <strong>op</strong> de bemonsterde percelen. De aren stonden toen nog niet uit. In<br />

dit gewasstadium leidt de schade aan <strong>het</strong> vlagblad tot potentiële <strong>op</strong>brengstverliezen. Walenta et al.<br />

(2007) gingen na welke impact <strong>het</strong> graanhaantje heeft <strong>op</strong> de uiteindelijke <strong>op</strong>brengst. Op velden met<br />

wintertarwe brachten 0,7 tot 1,5 larven per halm of 0,4 tot 0,6 larven per vlagblad een<br />

<strong>op</strong>brengstverlies teweeg <strong>van</strong> 3 tot 15 %. Onder droge omstandigheden (geen irrigatie) en in<br />

zomertarwe kunnen de verliezen nog groter zijn.<br />

80

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!