31.08.2013 Views

Onderzoek naar het effect van akkerranden op functionele ...

Onderzoek naar het effect van akkerranden op functionele ...

Onderzoek naar het effect van akkerranden op functionele ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

GAASVLIEGEN<br />

<strong>Onderzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>het</strong> <strong>effect</strong> <strong>van</strong> <strong>akkerranden</strong> <strong>op</strong> <strong>functionele</strong> biodiversiteit en natuurlijke plaagbeheersing<br />

Chrys<strong>op</strong>erla carnea, de meest voorkomende soort, blijkt uit andere onderzoeken geen sterke visuele<br />

oriëntatie voor een bepaald kleur <strong>van</strong> val te vertonen (Capinera & Walmsley, 1978; Udayagiri et al.,<br />

1997). De hogere <strong>van</strong>gsten in de gele t.o.v. groene vallen in de grasrand kunnen dus niet verklaard<br />

worden door een natuurlijke, ongedwongen voorkeur voor geel. De gaasvliegen die foerageren in de<br />

grasrand vinden er pollen ten behoeve <strong>van</strong> hun voortplanting, maar daarnaast hebben ze ook suikers<br />

nodig uit nectar of honingdauw en die zijn er veel moeilijker te vinden. De aantrekking <strong>naar</strong> de gele<br />

vallen kan daarom gedreven zijn door hun zoektocht <strong>naar</strong> suikers. In de bloemenrand is wel veel nectar<br />

voorhanden wat verklaart waarom er geen verschil is tussen de <strong>van</strong>gsten in de gele en de groene vallen.<br />

ZWEEFVLIEGEN<br />

Van zweefvliegen is bekend dat ze aangetrokken worden door geel en wit en dit kan benut worden in<br />

<strong>van</strong>gsystemen om ze te monitoren (Sommaggio & Burgio, 2007). Andere onderzoeken wijzen tevens <strong>op</strong><br />

een aantrekking door blauwe lijmplaten (Chen et al., 2004) In een onderzoek door Laubertie et al.<br />

(2006) <strong>naar</strong> de invloed <strong>van</strong> verschillend gekleurde vallen <strong>op</strong> de aantrekking <strong>van</strong> zweefvliegen, werden<br />

significant hogere aantallen zweefvliegen ge<strong>van</strong>gen in vallen met gele wanden, vergeleken met groene.<br />

Zweefvliegen kunnen goed vliegen en hebben ook goede ogen zodat ze al <strong>van</strong> een behoorlijke afstand<br />

kunnen aangetrokken worden tot geel. Vandaar dat <strong>op</strong> plaatsen met weinig bloemen hogere aantallen<br />

ge<strong>van</strong>gen worden met de geel gekleurde vallen dan werkelijk waargenomen (Hickman et al., 2001).<br />

Gedurende de monitorperiode in onze vallen werden zowel in de grasrand als in de bloemenrand meer<br />

zweefvliegen ge<strong>van</strong>gen in de gele vallen dan in de groene.<br />

De vallen gebruikt in dit onderzoek zijn een combinatie <strong>van</strong> kleur- en venstervallen. Nadeel <strong>van</strong> de<br />

venstervallen voor <strong>het</strong> <strong>van</strong>gen <strong>van</strong> zweefvliegen is dat de <strong>van</strong>gsten relatief klein zijn. Zweefvliegen zien<br />

te goed en vallen ook niet meteen na een botsing (mededeling Frank Van de Meutter). Hierdoor geven<br />

ze ook geen goed beeld <strong>van</strong> de aanwezige soorten. Niettemin kunnen de vallen, in een herhaalde<br />

proef<strong>op</strong>zet, voor de algemene soorten in landbouwgebied wel redelijk goed werken.<br />

WEEKSCHILDKEVERS<br />

Weekschildkevers werden in hoge aantallen ge<strong>van</strong>gen in de grasrand met een uitgesproken voorkeur<br />

voor de gele vallen. Van deze kevers is bekend dat ze naast nectar, pollen en honingdauw ook jagen <strong>op</strong><br />

diverse weekhuidige insecten. Nader onderzoek door Traugott (2003) wees er echter <strong>op</strong> dat de<br />

volwassen kevers onder natuurlijke omstandigheden maar weinig roven <strong>op</strong> invertebraten en dat ze zich<br />

hoofdzakelijk voeden met nectar, pollen en honingdauw. Dit kan hun sterke aantrekking tot de gele<br />

vallen verklaren.<br />

Natuurlijke vijanden in bloemenranden vs. grasrand<br />

LIEVEHEERSBEESTJES<br />

In de <strong>van</strong>gsten <strong>van</strong> de lieveheersbeestjes (Fig. 7.2) zien we geen duidelijk <strong>effect</strong> <strong>van</strong> de bloemenranden.<br />

De hoogste aantallen worden meestal in de grasrand teruggevonden. Bloemen zijn geen essentiële<br />

voedselbron voor lieveheersbeestjes, hoewel ze er wel <strong>van</strong> afhankelijk zijn wanneer prooien schaars zijn<br />

(Lundgren, 2009). Wanneer er wel prooien te vinden zijn, zullen nectar en pollen als aanvulling <strong>op</strong> hun<br />

dieet hun ontwikkeling en voortplanting bevorderen.<br />

72

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!