31.08.2013 Views

Onderzoek naar het effect van akkerranden op functionele ...

Onderzoek naar het effect van akkerranden op functionele ...

Onderzoek naar het effect van akkerranden op functionele ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Onderzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>het</strong> <strong>effect</strong> <strong>van</strong> <strong>akkerranden</strong> <strong>op</strong> <strong>functionele</strong> biodiversiteit en natuurlijke plaagbeheersing<br />

In de bloemenranden werden bovendien ook meer soorten gevonden dan in de grasrand. Op de locaties<br />

in Sint-Laureins werden in totaal 15 soorten ge<strong>van</strong>gen in de bloemenranden tegenover 11 soorten in de<br />

grasrand. Ook Kleijn & Van Langevelde (2006) bewijzen dat de diversiteit <strong>van</strong> zweefvliegsoorten<br />

significant gerelateerd is aan de hoeveelheid bloemen in de omgeving. Er was echter enkel een positief<br />

<strong>effect</strong> in gebieden waar ook veel natuurlijke landschapselementen aanwezig waren. Deze zorgen voor<br />

overwinteringsplaatsen en voorzien in bronp<strong>op</strong>ulaties welke medebepalend zijn voor de aanwezige<br />

soortenrijkdom <strong>op</strong> en rond akkers.<br />

Figuur 7.4b geeft de ge<strong>van</strong>gen aantallen bladluisetende zweefvliegen weer per week in de periode<br />

<strong>van</strong> 21 juni tot 31 augustus in twee bloemenranden en één grasrand. In deze figuur zijn enkel de<br />

<strong>van</strong>gsten weergegeven <strong>van</strong> de vallen met groen gekleurde buitenkant. Dit om de invloed <strong>van</strong> de<br />

<strong>van</strong>gstselectiviteit door de gele kleur uit te sluiten. Omstreeks half juli worden de meeste zweefvliegen<br />

ge<strong>van</strong>gen. Deze <strong>van</strong>gstpieken komen overeen met een nieuwe vlucht zweefvliegen die ontluikt uit de<br />

p<strong>op</strong>pen. Volgens <strong>van</strong> Rijn et al. (2006) focussen jonge zweefvliegvrouwtjes gedurende de eerste week<br />

na ontluiking vooral <strong>op</strong> bloembezoek alvorens te zoeken <strong>naar</strong> bladluizen en geschikte plaatsen voor<br />

eiafleg. Hierna foerageren ze tussen plekken met bloemen en plekken met bladluizen om hun eiproductie<br />

te onderhouden.<br />

De <strong>van</strong>gsten in de grasrand blijven gedurende de hele <strong>van</strong>gstperiode laag. Het verschil met de <strong>van</strong>gsten<br />

in de bloemenranden bevestigt nogmaals dat de bloemensoorten in <strong>het</strong> mengsel zeer geschikte nectar-<br />

en pollenbronnen zijn voor de zweefvliegen. Hierdoor overleven de zweefvliegen langer en kunnen ze<br />

zich beter voortplanten (<strong>van</strong> Rijn et al., 2006).<br />

Gemiddeld aantal per val<br />

40<br />

35<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

Bladluisetende zweefvliegen<br />

VL_EBL groen SL_E/MBL groen SL_MGR groen<br />

21 - 28 jun 28 jun - 5 jul 5 - 12 jul 12 - 19 jul 19 - 26 jul 26 jul - 2 aug … 24 - 31 aug<br />

Figuur 7.4b: Overzicht <strong>van</strong> de <strong>van</strong>gsten <strong>van</strong> aphidofage zweefvliegen in de bloemenranden te Vlissegem<br />

(VL_EBL), St-Jan-in-Eremo (SL_E/MBL) en de meerjarige grasrand in Sint-Margriete (SL_MGR) gedurende<br />

juni – augustus 2011<br />

76

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!