04.09.2013 Views

Dementie, Annemarie de Jonge

Dementie, Annemarie de Jonge

Dementie, Annemarie de Jonge

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Dementie</strong><br />

Een wereld waarin alles<br />

vervaagt…..<br />

<strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong>, 2084109<br />

Mei 2007<br />

Werkplekleren 1, Vitalis WoonZorg Groep, Horst/Kronenhoef, groepsverzorging <strong>de</strong> Vlin<strong>de</strong>r<br />

Fontys Hogescholen Eindhoven, Opleiding Verpleegkun<strong>de</strong>, leerjaar 2


Inhoudsopgave<br />

Deel 1: Anatomie & fysiologie voor<br />

verpleegkundige/verzorgen<strong>de</strong><br />

Inleiding 3<br />

1.1 Casus met gedragsproblemen<br />

(on<strong>de</strong>rbouwd vanuit anatomie en fysiologie) 4<br />

1.2 Belangrijkste medisch-verpleegkundige kennis 8<br />

Deel 2: Theoretische on<strong>de</strong>rbouwing<br />

anatomie en fysiologie<br />

Bijlage 1 - <strong>Dementie</strong> en <strong>de</strong> hersenen<br />

1.1 Wat is <strong>Dementie</strong>? 12<br />

1.2 <strong>Dementie</strong> en <strong>de</strong> hersenen 12<br />

1.3 Anatomie van <strong>de</strong> hersenen 12<br />

1.3.1 Grote hersenen 12<br />

1.3.2 Limbisch systeem 15<br />

1.3.3 Hersenstam 15<br />

1.3.4 Kleine hersenen 16<br />

1.3.5 Neurotransmissie 16<br />

1.3.6 Transmitterstoffen 16<br />

Bijlage 2- Typen van <strong>de</strong>mentie<br />

2.1 De ziekte van Alzheimer 28<br />

2.2 Vasculaire <strong>de</strong>mentie 24<br />

2.3 <strong>Dementie</strong> met Lewy-lichaampjes 26<br />

2.4 Frontotemporale <strong>de</strong>mentieën 28<br />

2.5 Parkinson 30<br />

2.6 Overige vormen van <strong>de</strong>mentie 31<br />

Bijlage 3 - <strong>Dementie</strong> en zijn verloop<br />

3.1 Beloop van <strong>de</strong>mentie 32<br />

3.2 Specifieke stoornissen bij <strong>de</strong>mentie 32<br />

3.3 Gedrag en beleving 33<br />

3.4 Veelvoorkomen<strong>de</strong> gedragsproblemen 37<br />

3.5 Toekomstige wetenschappelijke ontwikkelingen 43<br />

Bijlage 4 - <strong>Dementie</strong> en verpleegkundige zorg<br />

4.1 De professionele basishouding 47<br />

4.2 Therapeutische bena<strong>de</strong>ringswijzen 49<br />

4.3 Algemene omgangsadviezen met mensen met <strong>de</strong>mentie 52<br />

4.4 Omgangsadviezen bij gedragsproblemen 53<br />

Bijlage 5 - Hoe wordt <strong>de</strong>mentie vastgesteld? 59<br />

Bijlage 6 - Medicijnen 62<br />

Literatuurlijst 64<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 2


Inleiding<br />

Bent u als helpen<strong>de</strong>, verzorgen<strong>de</strong> of verpleegkundige wel eens in aanraking<br />

geweest met een <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> of heeft u er mee te maken in uw dagelijkse<br />

werk?<br />

Komt het beeld van een <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> die zijn jas aantrekt en zegt dat hij naar<br />

huis wilt bekend voor? Of een <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> die <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n niet kan vin<strong>de</strong>n om<br />

uw vraag te beantwoor<strong>de</strong>n? En een <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> die koffie bij zijn water<br />

schenkt omdat hij niet meer weet dat hij het op moet drinken?<br />

Bent u geïnteresseerd, in <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> anatomie en fysiologie, die <strong>de</strong><br />

oorzaak zijn van dit gedrag?<br />

Dan heeft u bij <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> juiste scriptie, om hier achter te komen.<br />

Vier maan<strong>de</strong>n heb ik stage gelopen op een gesloten af<strong>de</strong>ling met 14<br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren. Voor mijn studie (hbo-v) heb ik <strong>de</strong> opdracht gekregen<br />

om <strong>de</strong> gedragsproblemen, die voorkomen bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren, te<br />

on<strong>de</strong>rbouwen vanuit <strong>de</strong> anatomie en fysiologie van <strong>de</strong>mentie. Deze kennis<br />

hierachter is zo belangrijk omdat u dan beter begrijpt waar <strong>de</strong> problemen<br />

waarmee <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n te maken hebben, vandaan komen. En met <strong>de</strong>ze<br />

kennis in uw achterhoofd kunt u omgangsregels opstellen, hoe u met <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re om kunt gaan.<br />

Deze scriptie bestaat uit twee <strong>de</strong>len. Het eerste <strong>de</strong>el begint met een casus die<br />

gebaseerd is op <strong>de</strong> praktijk. Hieruit wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> belangrijkste symptomen gehaald<br />

die vervolgens wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rbouwd vanuit <strong>de</strong> anatomie en fysiologie. Deze<br />

symptomen zullen een geheel beeld geven van <strong>de</strong> gedragsproblemen die men als<br />

verpleegkundige en verzorgen<strong>de</strong> op een af<strong>de</strong>ling het meest tegenkomt.<br />

In het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el zal er wor<strong>de</strong>n ingegaan op <strong>de</strong> belangrijkste medisch-<br />

verpleegkundige kennis, welke kennis on<strong>de</strong>r meer van belang is om het gedrag<br />

van een <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re, te kunnen begrijpen.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 3


Deel 1: Anatomie en fysiologie van <strong>Dementie</strong><br />

Vanuit <strong>de</strong> praktijk<br />

1.1 Casus met gedragsproblemen<br />

(on<strong>de</strong>rbouwd m.b.v <strong>de</strong> anatomie en fysiologie)<br />

Mevrouw X is 92 jaar en <strong>de</strong>menterend. Ze leidt aan <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer. Mevrouw<br />

woont op een gesloten af<strong>de</strong>ling met an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n. Toen mevrouw hier kwam<br />

wonen, twee jaar gele<strong>de</strong>n, toon<strong>de</strong> ze erg non-verbaal agressief gedrag, ze was dan niet<br />

te kalmeren. In <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> tijd is dit afgenomen. Tegenwoordig is mevrouw iemand<br />

die overdag vooral passief aanwezig is, ook slaapt ze veel. Ver<strong>de</strong>r is er een dui<strong>de</strong>lijke<br />

geheugenachteruitgang. Mevrouw kan <strong>de</strong> meeste personen niet meer onthou<strong>de</strong>n en het<br />

korttermijn geheugen is erg slecht. Ook begrijpt ze vaak je vraag niet en antwoord iets<br />

veel an<strong>de</strong>rs.<br />

Mevrouw kan niet stil zitten en loopt vaak op <strong>de</strong> gang heen en weer, ze zoekt dan iets<br />

maar weet niet wat. Mevrouw is dan erg onrustig.<br />

De persoonlijke verzorging kan mevrouw zelf niet meer en alles moet wor<strong>de</strong>n<br />

overgenomen, want an<strong>de</strong>rs verwaarloost ze zichzelf, want ze weet niet meer hoe het<br />

moet. Ook is mevrouw soms incontinent van urine terwijl ze zelf vaak aangeeft dat ze<br />

naar het toilet moet. Als ze dan van het toilet afkomt, moet je haar helpen bij het<br />

optrekken van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbroek en <strong>de</strong> panty. Als mevrouw voelt dat haar rok bij het<br />

goedtrekken, te strak zit blijft ze hier over doorgaan. Ook al zakt haar rok bij wijze<br />

van, van haar billen af, toch zit het te strak. Als je mevrouw meeneemt naar <strong>de</strong><br />

huiskamer om haar te laten zitten, komt ze een paar minuten later weer met ‘mijn rok<br />

zit veel te strak’. Mevrouw blijft hier over doorgaan, ook als je haar probeert te sturen<br />

van ‘uw rok zit goed, ik heb hem al zo los mogelijk gemaakt’, neemt ze dit niet aan. Dit<br />

gedrag blijft heel lang aanhou<strong>de</strong>n.<br />

Ver<strong>de</strong>r wil mevrouw vaak naar huis, naar haar va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r. Mevrouw zit dan in <strong>de</strong><br />

beleving dat ze nog een kind is en naar huis moet.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 4


1.1.2 Symptomen<br />

De belangrijkste symptomen uit <strong>de</strong> casus zijn:<br />

Ziekte van Alzheimer<br />

Agressief gedrag<br />

Cognitieve achteruitgang<br />

Passief gedrag (veel slapen)<br />

Taalstoornis<br />

Onrustig<br />

Ge<strong>de</strong>soriënteerd in tijd (plaats en persoon)<br />

Niet meer zelfstandig, hulpbehoevend<br />

Decorumverlies<br />

Incontinent<br />

Claimend gedrag<br />

1.1.3 Symptomen verklaart a.d.h.v <strong>de</strong> anatomie en fysiologie<br />

De symptomen die vermeld zijn in <strong>de</strong> casus zijn allemaal symptomen die horen bij het<br />

ziektebeeld, <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer. De ziekte van Alzheimer is een type <strong>de</strong>mentie<br />

waarbij <strong>de</strong> hersencellen wor<strong>de</strong>n aangetast. De cellen nemen in volume en functie af. Dit<br />

is te zien met het blote oog als na het overlij<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> hersenen wordt gekeken.<br />

Omdat er bij mw. sprake is van sterke cognitieve achteruitgang is er gediagnosticeerd<br />

dat ze in stadium 2; dui<strong>de</strong>lijke geheugenachteruitgang zit. (J van Ingen, 2000)<br />

(voor ver<strong>de</strong>r uitleg zie <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer, bijlage 2.1)<br />

Agressief gedrag - Cognitieve achteruitgang<br />

De grip op het dagelijkse leven wordt min<strong>de</strong>r, han<strong>de</strong>lingen die <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> uit<br />

wil voeren lukken niet zo goed meer. An<strong>de</strong>ren bemoeien zich veel met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re en<br />

bepalen veel voor hem/haar. Ook voelen <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren zich vaak<br />

onbegrepen. Ze voelen zich onbegrepen omdat ze <strong>de</strong> realiteit niet meer goed<br />

begrijpen, ook wel cognitieve achteruitgang en ge<strong>de</strong>soriënteerd in tijd genoemd.<br />

Mevrouw zit in <strong>de</strong> beleving dat haar ou<strong>de</strong>rs nog leven en dat ze daar naar toe wil. Als<br />

dit niet mag wordt mevrouw agressief. De cognitieve achteruitgang komt doordat <strong>de</strong><br />

hersencellen zijn aangetast, <strong>de</strong> functie die ze had<strong>de</strong>n, prikkels doorgeven, informatie<br />

verzamelen, informatie analyseren, etc, die functie is verstoord. Dit komt o.a. doordat<br />

er een tekort is aan <strong>de</strong> overdrachtstof ‘acetylcholine’. Deze overdrachtstof is on<strong>de</strong>r<br />

meer nodig voor een goe<strong>de</strong> werking van het geheugen. On<strong>de</strong>r normale<br />

omstandighe<strong>de</strong>n is er een goed evenwicht tussen <strong>de</strong> natuurlijke aanmaak en <strong>de</strong><br />

natuurlijke afbraak van acetylcholine. Nu is er meer afbraak dan aanmaak. Hierdoor<br />

gaat het geheugen achteruit, <strong>de</strong> hersencellen wor<strong>de</strong>n aangetast.<br />

Ook is het zo dat bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer sprake is van overactiviteit van <strong>de</strong><br />

transmitterstoffen glutamaat en aspartaat. Deze overactiviteit leidt tot scha<strong>de</strong> van<br />

zenuwcellen en tot een slechtere werking van het geheugen. Kortom, bij <strong>de</strong> ziekte van<br />

Alzheimer gaat het geheugen op verschillen<strong>de</strong> manieren achteruit. En hierdoor treedt<br />

<strong>de</strong> gedragsveran<strong>de</strong>ring op. (J van Ingen, 2000)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 5


Passief gedrag.<br />

Het agressieve gedrag is bestre<strong>de</strong>n met medicatie, haloperidol. Dit medicijn zorgt<br />

ervoor dat <strong>de</strong> neurotransmitter, dopamine, in zijn werking wordt vermin<strong>de</strong>rd. Met<br />

an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> prikkels in <strong>de</strong> hersenen wor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>r doorgegeven, waardoor er<br />

min<strong>de</strong>r prikkels echt ‘binnenkomen’ en waardoor men rustiger wordt.<br />

De ziekte van Alzheimer heeft een progressief verloop. Deze mw. heeft het nu al een<br />

aantal jaren. Het agressieve gedrag wat mw. in het begin vertoon<strong>de</strong> is afgezwakt,<br />

thans door <strong>de</strong> medicatie maar ook doordat <strong>de</strong> hersenfuncties achteruitgaan. Op een<br />

gegeven moment is mw. zover in haar ziekteproces dat ze niet meer genoeg prikkels<br />

binnen krijgt om agressief te wor<strong>de</strong>n. Dit komt <strong>de</strong>els ook omdat mw. nog steeds <strong>de</strong><br />

haloperidol krijgt. Mw. krijgt op een gegeven moment, zelfs zo weinig prikkels binnen<br />

dat ze passief gedrag gaat vertonen.<br />

Het gebruik van haloperidol is op dit moment omstre<strong>de</strong>n, omdat het on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re een<br />

vroegtijdige dood kan veroorzaken. (J van Ingen, 2000)<br />

Taalstoornis.<br />

Ofwel afasie, het onvermogen om gesproken taal te begrijpen (sensorische afasie). In<br />

<strong>de</strong> temporaal kwab ligt het centrum van Wernicke.<br />

In dit centrum wordt <strong>de</strong> woordherkenning geregeld. Als <strong>de</strong> cellen in dit centrum<br />

wor<strong>de</strong>n aangetast, zal het taalvermogen achteruit gaan. Zo is dat bij <strong>de</strong> ziekte van<br />

Alzheimer. In het plaatje hieron<strong>de</strong>r, zie je dat het centrum van <strong>de</strong> taal erg is<br />

‘gekrompen’. Daar staat Alzheimer om bekend. De hersenen nemen in volume af, dit<br />

komt omdat <strong>de</strong> hersencellen zijn aangetast en ze kunnen hierdoor hun functie niet<br />

meer voor <strong>de</strong> volle 100 procent volbrengen. (Wikipedia, 2007)<br />

Onrustig.<br />

Door <strong>de</strong> cognitieve achteruitgang, weet mw. niet meer waar ze is en wat ze hier doet<br />

op <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling. Zoals je kunt zien op plaatje hierboven, zijn <strong>de</strong> hersencellen in het<br />

gebied van het geheugen ook in volume afgenomen, vandaar <strong>de</strong> cognitieve<br />

achteruitgang. Doordat mw. niet weet waar ze is wordt ze onrustig, ze heeft nog een<br />

man en is altijd gewend bij hem te wonen en on<strong>de</strong>r zijn hoe<strong>de</strong> te zijn. Nu is zij<br />

helemaal alleen. Omdat mw. op zoek is naar haar man, of naar haar kamer gaat zij<br />

lopen over <strong>de</strong> gang, mw. is dan moeilijk te corrigeren, ze zit in haar eigen wereldje,<br />

<strong>de</strong> connectie met <strong>de</strong> realiteit is dan weg. (J van Ingen, 2000)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 6


Hulpbehoevendheid.<br />

Het korte termijn geheugen functioneert matig, terwijl herinneringen uit een ver<br />

verle<strong>de</strong>n nog wel te herinneren zijn. De <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> vergeet data, <strong>de</strong> tijd van <strong>de</strong><br />

dag en heeft moeite met het herkennen van familiele<strong>de</strong>n en vrien<strong>de</strong>n. Doordat mw.<br />

sterk hulpbehoevend wordt, is professionele hulp in dit stadium van <strong>de</strong> ziekte nodig.<br />

Ten gevolge van <strong>de</strong> geheugenachteruitgang en alle gedrags- en psychologische<br />

veran<strong>de</strong>ringen die dat met zich meebrengt, raakt mw. meer en meer afhankelijk van<br />

<strong>de</strong> zorg van an<strong>de</strong>ren. (L Souren, E Franssen, 1993)<br />

Decorumverlies.<br />

Bij iemand met <strong>de</strong>mentie kan het besef van fatsoen wegvallen. De normen en<br />

waar<strong>de</strong>n vervagen door aantasting van het geheugen.<br />

In <strong>de</strong> frontaalkwab wordt beoor<strong>de</strong>eld of een bepaald gedrag in een bepaal<strong>de</strong> situatie<br />

passend is. Als <strong>de</strong> cellen in <strong>de</strong> frontaalkwab wor<strong>de</strong>n aangetast, zal <strong>de</strong>ze functie<br />

vervagen. Hierdoor kunnen vervelen<strong>de</strong> en/of pijnlijke situaties ontstaan. De interesse<br />

in hoe men eruit ziet, vermin<strong>de</strong>rt. Iemand gaat zich slechter verzorgen en kan<br />

bijvoorbeeld ongeschoren en in vieze kleren rondlopen. Het gevoel van schaamte valt<br />

weg, waardoor iemand zich in gezelschap bijvoorbeeld gaat uitkle<strong>de</strong>n.<br />

(T Hazelhof, 2004)<br />

Incontinent.<br />

Doordat <strong>de</strong> hersencellen <strong>de</strong> prikkels niet meer op een juiste manier doorgeven en <strong>de</strong><br />

cellen <strong>de</strong> juiste functie verliezen, kan het zijn dat <strong>de</strong> prikkels die van <strong>de</strong> blaas wor<strong>de</strong>n<br />

doorgeven naar <strong>de</strong> hersenen, niet meer wor<strong>de</strong>n geregistreerd. De hersenen ‘weten’<br />

dan niet dat <strong>de</strong> blaas vol is en moet wor<strong>de</strong>n geleegd. De spieren die wor<strong>de</strong>n gebruikt<br />

om het plassen op te hou<strong>de</strong>n krijgen niet <strong>de</strong> prikkel van ‘hou nog even vast’. Daarom<br />

kan het zijn dat er wordt geplast zon<strong>de</strong>r dat mevrouw het doorheeft en wilt.<br />

(J van Ingen, 2000)<br />

Claimend gedrag.<br />

Claimend gedrag is het herhaal<strong>de</strong>lijk op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze vragen van aandacht voor<br />

zichzelf door <strong>de</strong> cliënt terwijl het geven van aandacht aan die cliënt niet leidt tot<br />

vermin<strong>de</strong>ring van dit gedrag.<br />

Doordat iemand <strong>de</strong>menteert ontstaat er, waar dan ook, een situatie waarin op <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>re gelet wordt. Tegelijkertijd wordt <strong>de</strong> omgeving kleiner, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re kan zich<br />

min<strong>de</strong>r vrij bewegen. Daardoor ontstaat <strong>de</strong> situatie dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re voornamelijk<br />

contact heeft met zijn verzorgers. Er ontstaat langzaamaan <strong>de</strong> situatie dat het<br />

grootste ge<strong>de</strong>elte van het contact bestaat uit een klein aantal personen.<br />

Dementeren<strong>de</strong>n kunnen nog wel leren van gevoelens/beloningen. De beperkte<br />

interactie leidt ertoe dat mw. maan<strong>de</strong>nlang beloond wordt voor <strong>de</strong> wijze van contact<br />

zoeken die zij gebruikt. Door allerlei oorzaken kan mw. echter zeer regelmatig contact<br />

gaan zoeken, bijvoorbeeld door: eenzaamheid, verveling en lichamelijk ongemak dat<br />

niet on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n gebracht. Hierdoor zoekt ze regelmatig contact en<br />

omdat er niet goed omgegaan wordt met <strong>de</strong>ze wijze van contact zoeken, wordt dit<br />

gedrag als claimend ervaren. (T Hazelhof, 2004)<br />

(zie bijlage 3, <strong>de</strong>mentie en zijn verloop, hoofdstuk 3.4.4)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 7


1.2 Belangrijkste medisch-verpleegkundige kennis<br />

Welke kennis van <strong>de</strong> anatomie en <strong>de</strong> fysiologie van <strong>de</strong>mentie is essentieel voor <strong>de</strong><br />

omgang met <strong>de</strong>menteren ou<strong>de</strong>ren voor een verpleegkundige?<br />

In <strong>de</strong> eerste plaats moet men weten aan welke vorm van <strong>de</strong>mentie <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re lijdt..<br />

Er zijn namelijk veel verschillen<strong>de</strong> symptomen bij elke soort van <strong>de</strong>mentie. Daaruit<br />

ontstaan verschillen<strong>de</strong> gedragingen waardoor men verschillen krijgt in <strong>de</strong> omgang. Bij<br />

iemand met Alzheimer is er meer cognitieve achteruitgang (zie paragraaf 1.1, cognitieve<br />

achteruitgang) en bij iemand met Parkinson zal er eer<strong>de</strong>r sprake zijn van lichamelijke<br />

achteruitgang. (Zie bijlage 2.5) Op <strong>de</strong>n duur is er cognitieve achteruitgang bij elk type<br />

<strong>de</strong>mentie. Maar in het begin stadia kan dit nog erg verschillend zijn.<br />

Het belangrijkste in <strong>de</strong> anatomie en <strong>de</strong> fysiologie van <strong>de</strong>mentie, waar <strong>de</strong> verpleegkundige<br />

kennis van moet hebben is dat <strong>de</strong> hersenen wor<strong>de</strong>n aangetast.<br />

De hersencellen kunnen in volume afnemen (afsterven, zoals bij <strong>de</strong> ziekte van<br />

Alzheimer)<br />

De grote hoeveelheid aan impulsen die binnen komen in <strong>de</strong> hersenen kunnen dan niet<br />

meer geselecteerd wor<strong>de</strong>n op belangrijkheid. De cellen die over zijn kunnen dit<br />

simpelweg niet aan. Ook kan het zijn (zoals bij <strong>de</strong> ziekte van Parkinson) dat er een<br />

tekort is aan neurotransmitters. Neurotransmitters zorgen ervoor dat impulsen<br />

wor<strong>de</strong>n overgebracht van <strong>de</strong> ene cel op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re cel. Door een tekort aan <strong>de</strong>ze<br />

neurotransmitters, kunnen <strong>de</strong> impulsen ook niet wor<strong>de</strong>n overgebracht.<br />

Door <strong>de</strong> aantasting van <strong>de</strong> hersenen kunnen er verschillen<strong>de</strong> problemen veroorzaakt<br />

wor<strong>de</strong>n. De belangrijkste problemen die <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n zijn:<br />

inprentingsstoornissen, afasie, apraxie, agnosie, apathie, agitatie, stemmingsstoornissen,<br />

angst, wanen en hallucinaties, ontremming en vluchtgedrag.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 8


Om a<strong>de</strong>quaat om te kunnen gaan met <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> specifieke problemen,<br />

veroorzaakt door <strong>de</strong>mentie, is het belangrijk voor <strong>de</strong> verpleegkundige <strong>de</strong>ze<br />

problemen te herkennen;<br />

Inprentingsstoornissen lei<strong>de</strong>n op verschillen<strong>de</strong> manieren tot problemen. Er vindt<br />

geen of gebrekkige opslag in het langetermijngeheugen plaats. Gebeurtenissen die<br />

iemand meegemaakt heeft of net gezegd heeft, zijn verdwenen. En het wordt voor<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re moeilijk om activiteiten te gaan doen, omdat hij niet goed<br />

kan onthou<strong>de</strong>n wat hij gaat doen.<br />

Afasie: het onvermogen om gesproken taal te begrijpen (sensorische afasie), het<br />

onvermogen te spreken (motorische afasie) en het onvermogen om gesproken taal<br />

te begrijpen en te spreken (gemeng<strong>de</strong> afasie).<br />

Apraxie: het onvermogen om han<strong>de</strong>lingen goed uit te voeren. Bijvoorbeeld niet<br />

meer weten hoe je moet eten of jezelf moet aankle<strong>de</strong>n.<br />

Agnosie: het verlies van het vermogen om personen, voorwerpen, gelui<strong>de</strong>n, reuk et<br />

cetera te herkennen, terwijl <strong>de</strong> zintuiglijke waarneming wel intact is en er geen<br />

sprake is van significant geheugenverlies over <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> waarneming.<br />

Agitatie. Opgewon<strong>de</strong>n, prikkelbaar zijn, fel reageren tot agressie toe. Vaak wordt dit<br />

gedrag veroorzaakt door een combinatie van factoren. De <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> begrijpt<br />

min<strong>de</strong>r van wat er om hem heen gebeurt, hij heeft moeite met het verwerken van<br />

prikkels doordat <strong>de</strong> prikkelverwerking bij <strong>de</strong>mentie min<strong>de</strong>r wordt (tekort aan<br />

neurotransmitters) en hij is vaak niet in staat om zijn wensen kenbaar te maken<br />

en/of zijn frustratie te uiten(bijv. door afasie). Daarbij telt dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> het<br />

rotgevoel van een vorig voorval vaak nog niet kwijt is als er alweer een beroep op<br />

hem gedaan wordt.<br />

Apathie. Doordat veel han<strong>de</strong>lingen mislukken en <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> hier een<br />

rotgevoel aan overhoudt, ontstaat <strong>de</strong> neiging om niets meer te doen. Bovendien<br />

wordt het vermogen om een han<strong>de</strong>ling te plannen door <strong>de</strong> <strong>de</strong>mentie min<strong>de</strong>r. Het<br />

gebruik van <strong>de</strong>mentie kan lei<strong>de</strong>n tot apathie, vooral rustgeven<strong>de</strong> medicatie (bijv,<br />

oxazepam) die bij probleemgedrag gegeven wordt, leidt tot vervlakking van het<br />

gevoel waardoor <strong>de</strong> interesse in allerlei on<strong>de</strong>rwerpen min<strong>de</strong>r wordt.<br />

Stemmingsstoornissen. Veel mensen die lij<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>mentie kunnen hierop<br />

<strong>de</strong>pressief reageren. Het niet meer hebben van genoeg leuke ervaringen speelt<br />

hierbij vaak een rol. Ook kan <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> geduren<strong>de</strong> langere tijd te vrolijk, te<br />

on<strong>de</strong>rnemend en niet goed af te remmen zijn. Dit wordt vaak me<strong>de</strong> veroorzaakt door<br />

een gesprek aan inzicht in het eigen functioneren. ( wat een symptoom van<br />

<strong>de</strong>mentie is)<br />

Angst, wanen en hallucinaties. Bij een beginnen<strong>de</strong> <strong>de</strong>mentie is er vaak nog wel<br />

een re<strong>de</strong>lijk besef en <strong>de</strong> patiënten merken dat hun hersenfuncties achteruitgaan. Dat<br />

kan lei<strong>de</strong>n tot angst. An<strong>de</strong>rzijds raken <strong>de</strong> hersenen beschadigd en dat kan daling van<br />

sommige transmitterstoffen tot gevolg hebben en vervolgens ook lei<strong>de</strong>n tot<br />

angstklachten of <strong>de</strong>pressieve stemmingsklachten. In sommige gevallen wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> mensen zelfs psychotisch. Hierbij krijgen ze last van ernstige<br />

<strong>de</strong>nkstoornissen en eventueel hallucinaties.<br />

Ontremming. Veel <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n hebben (tij<strong>de</strong>lijk) last van ontremming, dat wil<br />

zeggen dat ze niet kunnen stoppen met han<strong>de</strong>len of han<strong>de</strong>lingen vertonen op een<br />

plaats of ten opzichte van iemand waar dat niet gepast is.<br />

Vluchtgedrag. Veel <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n hebben niet meer <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n om hun<br />

situatie te beïnvloe<strong>de</strong>n of om aan te geven dat iets te belastend voor ze is. In plaats<br />

daarvan lopen ze vaak weg. (T Hazelhof, 2004)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 9


Nadat <strong>de</strong> problemen herkend zijn is het van belang dat er ver<strong>de</strong>r wordt gekeken naar het<br />

gedrag. Het gedrag van patiënten die aan een <strong>de</strong>mentiesyndroom lij<strong>de</strong>n is beter te<br />

begrijpen als er een beeld is van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> factoren die dit gedrag beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

De verschillen<strong>de</strong> typen <strong>de</strong>mentie hebben elk hun specifieke invloed op het gedrag van <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> patiënt. Daarnaast zijn er an<strong>de</strong>re factoren die invloed hebben op <strong>de</strong> wijze<br />

waarop het <strong>de</strong>mentiesyndroom tot uiting komt. Denk hierbij aan lichamelijke factoren,<br />

persoonlijkheid, levensloop en vaardighe<strong>de</strong>n die aangeleerd zijn om met moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />

om te gaan. Zij vormen <strong>de</strong> basis voor het omgaan met <strong>de</strong>ze patiënten. Gedrag is altijd<br />

<strong>de</strong> resultante van een voortduren<strong>de</strong> interactie van <strong>de</strong> persoon en zijn omgeving.<br />

Tot slot<br />

Lief<strong>de</strong>volle aanpak en warme zorg zijn onontbeerlijk voor een goe<strong>de</strong> zorg en begeleiding<br />

van <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> me<strong>de</strong>mens. Bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n met gedragsstoornissen zou<br />

gedragstherapie een veel grotere plaats in moeten nemen dan ze nu doet.<br />

(zie bijlage 4.2 therapeutische bena<strong>de</strong>ringswijzen)<br />

Vaak wordt er gedacht, met medicijnen kunnen we dit gedrag in toon hou<strong>de</strong>n. Maar<br />

gedrag kan je op vele manieren beïnvloe<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling waar ik dit product op<br />

gebaseerd heb, wordt er gewerkt met belevingsgerichte en vraaggerichte zorg. Dit<br />

betekent dat alles wordt gedaan uit beleving van <strong>de</strong> bewoner. En dat <strong>de</strong> zorgvraag boven<br />

het zorgaanbod staat. Bijvoorbeeld, je weet dat een bewoner graag naar muziek luistert,<br />

dan ga je samen met <strong>de</strong> bewoner muziek luisteren als hij dat wil. Zo maak je het <strong>de</strong><br />

bewoner naar zijn zin en dat heeft weer effect op het gedrag. Op <strong>de</strong>ze manier kunnen we<br />

<strong>de</strong> kwaliteit van zorg waarborgen en verhogen.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 10


Bijlagen<br />

Bijlage 1<br />

<strong>Dementie</strong> en <strong>de</strong> hersenen<br />

Bijlage 2<br />

Typen van <strong>de</strong>mentie<br />

Bijlage 3<br />

<strong>Dementie</strong> en zijn verloop<br />

Bijlage 4<br />

<strong>Dementie</strong> en verpleegkundige zorg<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 11


Bijlage 1 – <strong>Dementie</strong> en <strong>de</strong> hersenen<br />

1.1 Wat is <strong>de</strong>mentie?<br />

Circa 5% van <strong>de</strong> mensen ou<strong>de</strong>r dan 65 jaar lijdt aan <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re vorm van<br />

<strong>de</strong>mentie. Boven <strong>de</strong> 80 jaar is dit circa 20% en bij mensen boven <strong>de</strong> 90 jaar zelfs 40%.<br />

In Ne<strong>de</strong>rland zijn er momenteel ruim 180.000 mensen die lij<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>mentie en dit<br />

aantal zal in <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren snel toenemen.<br />

<strong>Dementie</strong> is het meest voorkomen<strong>de</strong> psychiatrische toestandsbeeld bij ou<strong>de</strong>re mensen.<br />

Het komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Dat komt omdat vrouwen gemid<strong>de</strong>ld<br />

ou<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n en daardoor meer kans lopen om <strong>de</strong>ment te wor<strong>de</strong>n. <strong>Dementie</strong> kan<br />

overigens ook al op jonge leeftijd voorkomen. Iemand die bijvoorbeeld op jonge leeftijd<br />

een fors hersenletsel oploopt bij een ongeval kan hierdoor <strong>de</strong>ment wor<strong>de</strong>n.<br />

<strong>Dementie</strong> is een toestandbeeld waarbij een aantal functies van <strong>de</strong> hersenen niet goed<br />

meer werken. Dementeren<strong>de</strong> mensen zijn bijvoorbeeld vergeetachtig of hebben moeite<br />

met alledaagse han<strong>de</strong>lingen.<br />

De begeleiding van <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> mensen is vaak moeilijk. Zeker als je nooit eer<strong>de</strong>r met<br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> mensen te maken hebt gehad. Indien er in je omgeving voor het eerst<br />

iemand <strong>de</strong>menterend is dan word je meestal zelf geconfronteerd met een flinke dosis<br />

onvermogen. Je weet niet goed wat iemand die <strong>de</strong>menterend is nog begrijpt of kan en je<br />

weet dikwijls niet goed hoe je moet reageren op die persoon.<br />

( M Duijnstee, M Blom, 1999)<br />

1.2 <strong>Dementie</strong> en <strong>de</strong> hersenen<br />

<strong>Dementie</strong> kan in <strong>de</strong> eerste plaats veroorzaakt wor<strong>de</strong>n door verschillen<strong>de</strong> hersenziekten.<br />

Daarom is het noodzaak dat men weet hoe <strong>de</strong> hersenen in elkaar zitten en welke functie<br />

zij hebben.<br />

1.3 Anatomie van <strong>de</strong> hersenen<br />

De menselijke hersenen zijn het waarnemen<strong>de</strong>, aansturen<strong>de</strong>, controleren<strong>de</strong> en<br />

informatieverwerken<strong>de</strong> orgaan in mensen. Ze bevin<strong>de</strong>n zich binnenin <strong>de</strong> sche<strong>de</strong>l en<br />

samen met het ruggenmerg vormen ze het centraal zenuwstelsel. De menselijke<br />

hersenen zijn een extreem complex orgaan; ze zijn opgebouwd uit ca. 100 miljard<br />

zenuwcellen (neuronen) waarvan elk in verbinding staat met een groot aantal an<strong>de</strong>re<br />

zenuwcellen, soms vele duizen<strong>de</strong>n. De hersenen besturen en coördineren sensorische<br />

systemen, beweging (zowel bewust als onbewust) en homeostatische lichaamsfuncties<br />

zoals a<strong>de</strong>mhaling, bloeddruk en lichaamstemperatuur. De hersenen zijn ook <strong>de</strong> bron van<br />

cognitie, logisch <strong>de</strong>nken, verbeelding, creativiteit, emotie en geheugen.<br />

In hoofdlijnen zijn <strong>de</strong> hersenen te ver<strong>de</strong>len in drie grote <strong>de</strong>len:<br />

1. grote hersenen<br />

2. kleine hersenen<br />

3. hersenstam<br />

1.3.1 Grote hersenen<br />

De grote hersenen bestaan uit twee helften. Ie<strong>de</strong>re helft is ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r te ver<strong>de</strong>len in<br />

vier grote kwabben: <strong>de</strong> frontale kwab (voorhoofdskwab), <strong>de</strong> pariëtale kwab<br />

(wandbeenkwab), <strong>de</strong> temporale kwab (slaapbeenkwab) en <strong>de</strong> occipitale kwab<br />

(achterhoofdskwab).<br />

Het oppervlak van <strong>de</strong> grote hersenen bestaat uit zes laagjes hersencellen. Dit oppervlak<br />

wordt ook <strong>de</strong> hersenschors of grijze stof genoemd. De hersencellen staan met elkaar in<br />

verbinding via zenuwuitlopers. Het aantal hersencellen is enorm groot omdat <strong>de</strong><br />

hersenschors sterk geplooid is en daardoor een groot oppervlak heeft. Het binnenste van<br />

<strong>de</strong> hersenen wordt <strong>de</strong> witte stof genoemd en bestaat on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re uit <strong>de</strong> zenuwuitlopers.<br />

Hiertussen bevin<strong>de</strong>n zich nog <strong>de</strong> zogenoem<strong>de</strong> ventrikels(hersenholtes), gevuld met<br />

vocht, en ver<strong>de</strong>r bevin<strong>de</strong>n zich er een aantal kernen. Een belangrijke groep van <strong>de</strong>ze<br />

kernen vormt samen het limbisch systeem. Gewoonlijk is een van bei<strong>de</strong> hersenhelften<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 12


overheersend over <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. De overheersen<strong>de</strong> helft noemt men ook wel <strong>de</strong> dominante<br />

helft. Voor rechtshandige is dit meestal <strong>de</strong> linker hersenhelft en voor linkshandige<br />

an<strong>de</strong>rsom. Ver<strong>de</strong>r is <strong>de</strong> rechter hersenhelft vooral betrokken bij het beleven van emoties,<br />

het lichaamsbesef en het ruimtelijk besef, dromen en <strong>de</strong> sociale intelligentie. De<br />

linkerhersenhelft heeft voor rechtshandige een hoofdrol bij het spreken, re<strong>de</strong>neren en<br />

schrijven en bij diverse praktische vaardighe<strong>de</strong>n. De dominante hersenhelft wordt ook<br />

wel eens het logische brein genoemd en <strong>de</strong> niet dominante hersenhelft wordt dan<br />

omschreven als het artistieke brein.<br />

De afzon<strong>de</strong>rlijke kwabben van <strong>de</strong> grote hersenen hebben ook ie<strong>de</strong>r hun eigen belangrijke<br />

functies.<br />

Figuur 1; Anatomie van <strong>de</strong> hersenen<br />

Frontaal kwab (voorhoofdskwab)<br />

De frontaal kwab is belangrijk voor het maken van plannen en het hou<strong>de</strong>n van overzicht.<br />

Deze kwab vormt ook <strong>de</strong> belangrijkste startmotor voor alle bewuste gedragingen. Ver<strong>de</strong>r<br />

zetelt hier <strong>de</strong> persoonlijkheid ofwel het karakter van iemand. De frontaal kwab<br />

beoor<strong>de</strong>elt ook of bepaald gedrag passend is in <strong>de</strong> gegeven omstandighe<strong>de</strong>n. Met an<strong>de</strong>re<br />

woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> frontaal kwab weegt voortdurend af of een bepaald gedrag op een bepaald<br />

moment past bij <strong>de</strong> situatie waar iemand zich op dat moment bevindt. Ook is <strong>de</strong> frontaal<br />

kwab betrokken bij het plannen van han<strong>de</strong>lingen. Een heel belangrijke functie van <strong>de</strong><br />

frontaal kwab is het regelen van allerlei communicatieprocessen tussen verschillen<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> hersenen.<br />

Tenslotte ligt in <strong>de</strong> frontaal kwab <strong>de</strong> zogenoem<strong>de</strong> primaire en secundaire motorische<br />

schors. De primaire motorische schors bestaat uit hersencellen die verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn<br />

voor <strong>de</strong> bewuste aansturing van alle grote skeletspieren. Ie<strong>de</strong>r stukje van <strong>de</strong> primaire<br />

motorische schors komt overeen met <strong>de</strong> aansturing van één bepaal<strong>de</strong> spier of één<br />

bepaal<strong>de</strong> spiergroep. De hersencellen in <strong>de</strong> primaire motorische schors zijn<br />

pirami<strong>de</strong>vormig. Vanuit <strong>de</strong> primaire motorische schors lopen zenuwbanen haar het<br />

ruggenmerg. Deze zenuwbanen wor<strong>de</strong>n, vanwege hun oorsprong, pirami<strong>de</strong>banen<br />

genoemd. Het ruggenmerg fungeert als een schakelstation. Daar maken <strong>de</strong><br />

pirami<strong>de</strong>banen contact met een bepaald type cellen die motorische voorhoorncellen<br />

wor<strong>de</strong>n genoemd. Vanuit <strong>de</strong>ze cellen lopen uitlopers naar <strong>de</strong> grote skeletspieren. De<br />

aansturing van <strong>de</strong> skeletspieren van <strong>de</strong> rechter lichaamshelft gebeurt, althans voor<br />

rechtshandige, vanuit <strong>de</strong> linker frontale kwab en omgekeerd wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> skeletspieren van<br />

<strong>de</strong> linker lichaamshelft aangestuurd vanuit <strong>de</strong> rechter frontale kwab.<br />

Voorbeeld<br />

Een rechtshandig persoon bedankt dat hij een bekertje koffie wil oppakken. In dat<br />

geval gaat er een impuls van <strong>de</strong> primaire motorische schors van <strong>de</strong> linker frontale<br />

kwab via <strong>de</strong> pirami<strong>de</strong>banen in <strong>de</strong> richting van het ruggenmerg. Ter hoogte van <strong>de</strong><br />

hersenstam kruisen <strong>de</strong> banen naar <strong>de</strong> rechterhelft van het ruggenmerg. In het<br />

ruggenmerg vindt schakeling plaats naar een groepje motorische voorhoorncellen.<br />

Vervolgens geven <strong>de</strong>ze motorische voorhoorncellen via hun uitlopers het elektrische<br />

prikkeltje door naar <strong>de</strong> spieren van <strong>de</strong> rechterhand en het bekertje kan wor<strong>de</strong>n<br />

opgepakt.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 13


In <strong>de</strong> secundaire motorische schors liggen vooral cellen die betrokken zijn bij complexe<br />

bewegingen. In het geheugen van <strong>de</strong>ze cellen zijn gecompliceer<strong>de</strong><br />

bewegingsprogramma’s opgeslagen. Deze programma’s kunnen van <strong>de</strong> secundaire<br />

motorische schors wor<strong>de</strong>n doorgespeeld naar <strong>de</strong> primaire motorische schors en<br />

vervolgens ten uitvoer wor<strong>de</strong>n gebracht. In het secundaire motorische schors bevindt<br />

zich ook het centrum van Broca. Dit is een groep cellen die noodzakelijk is voor <strong>de</strong><br />

aansturing van <strong>de</strong> spraakspieren. Het centrum van Broca bevindt zich echter alleen maar<br />

in <strong>de</strong> secundaire motorische schors van een van bei<strong>de</strong> frontale kwabben. Rechtstandige<br />

mensen hebben hun centrum van Broca in <strong>de</strong> linker frontale kwab en linkshandige<br />

mensen hebben hun centrum van Broca in circa 50% van <strong>de</strong> gevallen in <strong>de</strong> rechter<br />

frontale kwab. Indien het centrum van Broca op <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re wijze beschadigd raakt,<br />

is <strong>de</strong> betrokken persoon niet meer in staat om woor<strong>de</strong>n goed uit te spreken. Hij weet <strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n nog wel, maar <strong>de</strong> spraakspieren wor<strong>de</strong>n niet meer goed aangestuurd. Dit heet<br />

ook wel motorische afasie.`<br />

Pariëtale kwab (wandbeenkwab)<br />

De pariëtale kwab omvat met name <strong>de</strong> sensibele schors en <strong>de</strong> associatieve sensibele<br />

schors. De sensibele schors is betrokken bij <strong>de</strong> gewaarwording van verschillen<strong>de</strong> soorten<br />

gevoelsprikkels zoals pijn, temperatuur, tast, druk en het bewegingsgevoel. Vanuit het<br />

lichaam lopen vele zenuwbanen naar <strong>de</strong> sensibele schors toe. Net zoals bij <strong>de</strong> primaire<br />

motorische schors communiceren bepaal<strong>de</strong> gebiedjes van <strong>de</strong> sensibele schors steeds met<br />

bepaal<strong>de</strong> regio’s in het lichaam. Bijvoorbeeld het tastgevoel van een vingertopje tot via<br />

gevoelszenuwen en het ruggenmerg steeds op hetzelf<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> sensibele schors<br />

terecht.<br />

De associatieve sensibele schors omvat cellen die hun geheugen allerlei associaties<br />

hebben vastgelegd. Als je bijvoorbeeld met je vinger iets voelt van een bepaal<strong>de</strong><br />

afmeting en hardheid, dan wordt in <strong>de</strong> associatieve sensibele schors <strong>de</strong> associatie met<br />

een bepaald voorwerp gelegd.<br />

Temporaal kwab (slaapbeenkwab)<br />

De temporaal kwab wordt ook wel <strong>de</strong> slaapbeenkwab genoemd omdat ze achter het<br />

schelbot ligt dat het slaapbeen wordt genoemd. Deze zit boven en voor <strong>de</strong> oren. De<br />

temporaal kwab heeft verschillen<strong>de</strong> functies. Met <strong>de</strong> temporaal kwab wor<strong>de</strong>n we gelui<strong>de</strong>n<br />

gewaar en met een bepaald <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> kwab herkennen we woor<strong>de</strong>n en taal. De<br />

temporaal kwab bestaat uit een aantal ‘kwabben’. In <strong>de</strong> dominante kwab ligt het centrum<br />

van Wernicke. Dit is een groep cellen die betrokken is bij <strong>de</strong> woordherkenning. Indien het<br />

centrum van Wernicke beschadigd raakt, kan <strong>de</strong> betrokken persoon <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n in<br />

principe nog wel uitspreken maar kan hij <strong>de</strong> juiste woor<strong>de</strong>n niet vin<strong>de</strong>n, dit heet<br />

sensorische afasie.<br />

De temporaal kwab heeft ook een functie bij <strong>de</strong> visuele waarneming. Met name <strong>de</strong><br />

herkenning van bepaal<strong>de</strong> complexe vormen en gezichten is sterk afhankelijk van een<br />

goed functioneren<strong>de</strong> temporaal kwab. In het on<strong>de</strong>rste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> temporaal kwab liggen<br />

nog twee belangrijke structuren, namelijk <strong>de</strong> amygdala ( aman<strong>de</strong>lkern) en <strong>de</strong><br />

hippocampus. (zeepaar<strong>de</strong>nkern)<br />

De amygdala speelt een rol bij emotionele herinneringen, emotionele belevingen en<br />

processen zoals angst, vluchtgedrag, woe<strong>de</strong>, eetgedrag en seksuele opwinding.<br />

De hippocampus heeft een hoofdrol bij het ‘zakelijke’ (niet-emotionele) geheugen voor<br />

feiten, gebeurtenissen uit het leven en complexe visuele herinneringen. Indien <strong>de</strong><br />

hippocampus beschadigd raakt, bijvoorbeeld in het <strong>de</strong>menteringsproces, ontstaan<br />

ernstige geheugenproblemen. Betreffen<strong>de</strong> personen kunnen dan meestal nog wel<br />

herinneringen van vroeger terughalen, maar ze kunnen geen nieuwe zaken meer<br />

aanleren. In <strong>de</strong> praktijk kan het zo ver gaan dat ze steeds opnieuw moeten kennismaken<br />

met een persoon indien die ook maar even uit het beeld verdwijnt. Op grond van hun<br />

functie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> amygdala en <strong>de</strong> hippocampus gerekend tot het limbisch systeem.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 14


Occipitaal kwab (achterhoofdskwab)<br />

De occipitaal kwab heeft als belangrijkste taak het registreren van beel<strong>de</strong>n, vormen en<br />

kleuren. Het netvlies staat via <strong>de</strong> oogzenuw in directe verbinding met <strong>de</strong> occipitaal kwab.<br />

In <strong>de</strong> praktijk is het zo dat beel<strong>de</strong>n die van rechts komen op <strong>de</strong> linker occipitaal kwab<br />

terechtkomen, terwijl beel<strong>de</strong>n die van links komen op <strong>de</strong> rechter kwab terechtkomen.<br />

Met <strong>de</strong>ze anatomische kennis is het gemakkelijk te begrijpen dat uitval van één van<br />

bei<strong>de</strong> occipitale kwabben kan lei<strong>de</strong>n tot een halfzijdige uitval in het gezichtvermogen.<br />

Met noemt zo’n halfzijdige uitval een hemianopsie.<br />

1.3.2 Limbisch systeem<br />

In het binnenste van <strong>de</strong> hersenen bevindt zich een verzameling kernen die samen het<br />

limbisch systeem wor<strong>de</strong>n genoemd. Dit zijn <strong>de</strong> o.a. <strong>de</strong> thalamus, hypothalamus, en <strong>de</strong><br />

hippocampus. Ie<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze kernen heeft zijn eigen specifieke taken, maar het komt<br />

erop neer dat het limbisch systeem in zijn geheel verantwoor<strong>de</strong>lijk is voor allerlei emoties<br />

zoals angstgevoelens, agressieve gevoelens en seksuele driften. Beloning (prettige<br />

gevoelens) en straf (onprettige gevoelens) wor<strong>de</strong>n door het limbisch systeem<br />

geregistreerd.<br />

Het limbisch systeem herbergt daarnaast nog het zogenoem<strong>de</strong> werkgeheugen. Hierbij<br />

heeft het limbisch systeem een soort poortwachterfunctie. Nagenoeg ie<strong>de</strong>re prikkel die<br />

op ons afkomt wordt namelijk eerst op zijn belang gecontroleerd door het limbisch<br />

systeem. Alleen <strong>de</strong> prikkels die van belang zijn wor<strong>de</strong>n doorgelaten naar an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>len<br />

van <strong>de</strong> hersenen. Daarna kunnen <strong>de</strong> prikkels bewust wor<strong>de</strong>n waargenomen en wor<strong>de</strong>n<br />

opgeslagen in het geheugen of ze kunnen aanleiding geven tot bepaal<strong>de</strong> gedragingen.<br />

Daarom wordt het limbisch systeem ook wel eens het emotiecentrum en werkgeheugen<br />

genoemd, er is namelijk veel werk te doen voor dit systeem. Als je iets waarneemt moet<br />

die waarneming erkend wor<strong>de</strong>n, vergeleken wor<strong>de</strong>n met eer<strong>de</strong>re ervaringen.<br />

Tegelijkertijd moet beoor<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n of je iets moet doen en of je iets wat je<br />

waarneemt moet onthou<strong>de</strong>n. Als je iets wilt herinneren, dan moet het limbisch systeem<br />

<strong>de</strong>ze gegevens uit <strong>de</strong> grote hersenen halen. Omdat het limbisch systeem steeds onthoudt<br />

welk gevoel we eer<strong>de</strong>r kregen na een han<strong>de</strong>ling, leert dit systeem via het principe van<br />

beloning en straf. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> hersenen houdt in <strong>de</strong> gaten<br />

hoe we beloond wor<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> mensen blijven <strong>de</strong> ‘herinneringen’ van het<br />

limbisch systeem nog lang intact, zodat betrokkenen nog lang gevoelig blijven voor<br />

beloningen en straf.<br />

1.3.3 Hersenstam<br />

De hersenstam regelt allerlei basale functies, zoals <strong>de</strong> hartslag, <strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhaling en <strong>de</strong><br />

mate van activering van ons lichaam. In <strong>de</strong> hersenstam liggen ook weer een aantal<br />

kernen die verbinding hebben met <strong>de</strong> zogenoem<strong>de</strong> hersenzenuwen. Deze hersenzenuwen<br />

zijn het eenvoudigst voor te stellen als kabels die vanuit <strong>de</strong> hersenstam direct van en<br />

naar diverse organen lopen. Dit in tegenstelling tot alle overige zenuwbanen die via het<br />

ruggenmerg geschakeld wor<strong>de</strong>n voordat ze bepaal<strong>de</strong> organen bereiken. Er zijn twaalf<br />

hersenzenuwen die betrokken zijn bij verschillen<strong>de</strong> functies zoals <strong>de</strong> zintuigen en <strong>de</strong><br />

genoem<strong>de</strong> basale functies. Daarnaast heeft <strong>de</strong> hersenstam een belangrijke rol bij het<br />

doorlaten van prikkels vanuit ons lichaam naar <strong>de</strong> hersenen en omgekeerd. De<br />

hersenstam werkt dus op zichzelf ook als een schakelstation. Ook alle zenuwen van het<br />

ruggenmerg staan in verbinding met <strong>de</strong> hersenstam.<br />

Via <strong>de</strong> hersenstam komen verschillen<strong>de</strong> automatische spierbewegingspatronen tot stand.<br />

Denk aan bijvoorbeeld a<strong>de</strong>mhalen, kauwen, slikken, lachen, maar ook reflexmatige<br />

bewegingen zoals zwembewegingen.<br />

De hersenstam heeft een belangrijke functie bij het vermij<strong>de</strong>n van gevaar. De<br />

hersenstam weet van nature dat sommige prikkels gevaarlijk zijn. Bij an<strong>de</strong>re prikkels<br />

leert <strong>de</strong> hersenstam snel en slaat <strong>de</strong> geleer<strong>de</strong> informatie grondig op. Voorbeeld: Iemand<br />

komt met zijn of haar hand tegen een warme kachel. De hersenstam merkt dit op enz<br />

zorgt ervoor dat <strong>de</strong> hand automatisch wordt teruggetrokken (reflex) .<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 15


Bij <strong>de</strong>mentie blijft <strong>de</strong> hersenstam meestal re<strong>de</strong>lijk intact. De basale functies gaan<br />

automatisch door, ondanks dat een <strong>de</strong>menterend mens veel min<strong>de</strong>r besef van alles<br />

heeft.<br />

1.3.4 Kleine hersenen<br />

De kleine hersenen bestaan uit één kleinere mid<strong>de</strong>nlob en twee grotere (rechter-linker)<br />

lobben. De kleine hersenen zijn direct verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> hersenstam. De rechterlob heeft<br />

ver<strong>de</strong>re verbinding met <strong>de</strong> linker hersenhelft en <strong>de</strong> linkerlob heeft verbinding met <strong>de</strong><br />

rechter hersenhelft. Een belangrijke functie van <strong>de</strong> kleine hersenen is fijn regeling van<br />

onze spierbewegingen. Zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kleine hersenen zijn onze spierbewegingen erg grof.<br />

De kleine hersenen hebben ook een rol bij het volgen van bewegen<strong>de</strong> dingen met onze<br />

ogen. En tenslotte hebben <strong>de</strong> kleine hersenen een rol bij sommige specifieke<br />

(driedimensionale) herkenningsprocessen.<br />

1.3.5 Neurotransmissie<br />

De informatieoverdracht van <strong>de</strong> ene zenuwcel naar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> verloopt door elektrische<br />

prikkeltjes via <strong>de</strong> uitlopers van <strong>de</strong> zenuwcellen. Deze uitlopers van een zenuwcel wor<strong>de</strong>n<br />

zenuwvezels genoemd. Ie<strong>de</strong>re afzon<strong>de</strong>rlijke zenuwvezel is gewoonlijk voorzien van een<br />

myelinesche<strong>de</strong> (een isolatielaagje dat noodzakelijk is voor <strong>de</strong> elektrische voorgeleiding).<br />

Het contactpunt tussen twee zenuwuitlopers wordt een synaps genoemd. Indien een<br />

elektrisch prikkeltjes van <strong>de</strong> ene zenuwcel ter plaatse van het uitein<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

zenuwuitloper aankomt, wordt daar een stofje vrijgemaakt. Zo’n stofje heet een<br />

neurotransmitter. De transmitterstof wordt vervolgens opgevangen in een soort<br />

bekertjes van <strong>de</strong> zenuwuitloper van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> cel, dat veroorzaakt dat er weer een<br />

elektrisch prikkeltje wordt opgewerkt. Dit elektrische prikkeltje verplaatst dan naar <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> zenuwcel en zo kan <strong>de</strong> informatie dus wor<strong>de</strong>n doorgegeven.<br />

Figuur 2; Synaps met neurotransmissie<br />

1.3.6 Transmitterstoffen<br />

De vier transmitterstoffen, serotonine, dopamine, acetylcholine en noradrenaline, zijn <strong>de</strong><br />

belangrijkste in het <strong>de</strong>mentie proces, omdat veran<strong>de</strong>ring in hun hoeveelhe<strong>de</strong>n een rol<br />

kan spelen bij bepaal<strong>de</strong> <strong>de</strong>menteringsvormen.<br />

Serotonine<br />

Serotonine is een veelvoorkomen<strong>de</strong> transmitterstof in <strong>de</strong> hersenen, maar komt ook op<br />

an<strong>de</strong>re plaatsen in het lichaam voor. In <strong>de</strong> hersenen wordt serotonine in grote<br />

hoeveelhe<strong>de</strong>n aangemaakt in <strong>de</strong> zogenoem<strong>de</strong> raphekernen, die zijn gelegen in <strong>de</strong><br />

hersenstam. Serotonine wordt on<strong>de</strong>r meer gebruikt voor <strong>de</strong> prikkeloverdracht vanuit <strong>de</strong><br />

hersenstam naar an<strong>de</strong>re hersenge<strong>de</strong>elten. Serotonine speelt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re een rol bij <strong>de</strong><br />

regulatie ban <strong>de</strong> hersendoorbloeding, bij <strong>de</strong> stemming, pijnbeleving, agressie, angst en<br />

slaappatroon. Bij mensen met <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer en on<strong>de</strong>r meer bij mensen met<br />

<strong>de</strong>pressieve stemmingsklachten, angstklachten en zeer dwangmatig gedrag kan op<br />

bepaal<strong>de</strong> plaatsen in <strong>de</strong> hersenen een tekort aan serotonine wor<strong>de</strong>n vastgesteld.<br />

Dopamine<br />

Dopamine is een transmitterstof die ook op meer plaatsen in het lichaam is terug te<br />

vin<strong>de</strong>n. Dopamine wordt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re aangemaakt in <strong>de</strong> bijnieren. Het speelt in het<br />

lichaam on<strong>de</strong>r meer een rol bij <strong>de</strong> verwijding van <strong>de</strong> bloedvaten van <strong>de</strong> darmen en <strong>de</strong><br />

kransslaga<strong>de</strong>rs van het hart. In <strong>de</strong> hersenen vin<strong>de</strong>n we veel dopamine terug in <strong>de</strong><br />

zogenoem<strong>de</strong> substantia nigra (zwarte kernen). Dit is een cellengebied in het binnenste<br />

van <strong>de</strong> hersenen. Daar heeft dopamine een uiterst belangrijke rol bij <strong>de</strong> aansturing van<br />

<strong>de</strong> skeletspieren. Dopamine is ver<strong>de</strong>r erg belangrijk om logisch en in een goed tempo te<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 16


kunnen <strong>de</strong>nken. Het speelt ook een belangrijke rol bij motivatie. Een tekort aan<br />

dopamine leidt tot symptomen van <strong>de</strong> ziekte van Parkinson. Een overschot aan dopamine<br />

kan lei<strong>de</strong>n tot ernstige verwardheid, angst en agressieve toestan<strong>de</strong>n.<br />

Acetylcholine<br />

Acetylcholine is <strong>de</strong> meest voorkomen<strong>de</strong> transmitterstof van het menselijk lichaam. In <strong>de</strong><br />

hersenen vin<strong>de</strong>n we <strong>de</strong>ze transmitterstof op tal van plaatsen terug. Acetylcholine speelt<br />

on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re een belangrijke rol bij het geheugen, bij <strong>de</strong> regulatie van emoties en<br />

gedrag, bij het gehoord en <strong>de</strong> reik en (samen met dopamine) bij <strong>de</strong> aansturing van <strong>de</strong><br />

skeletspieren. Het is bekend dat er bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer een tekort aan<br />

acetylcholine optreedt, dat leidt tot ernstige geheugenproblemen en eventueel<br />

gedragsproblemen.<br />

Noradrenaline<br />

Noradrenaline komt op veel min<strong>de</strong>r plaatsen in het lichaam voor dan bovengenoem<strong>de</strong><br />

transmitterstoffen. In <strong>de</strong> hersenen is noradrenaline maar op een beperkt aantal plaatsen<br />

terug te vin<strong>de</strong>n. Het is vooral in grotere hoeveelhe<strong>de</strong>n aanwezig in een bepaald<br />

cellengebied in <strong>de</strong> hersenstam. Desondanks speelt noradrenaline een uiterst belangrijke<br />

rol bij <strong>de</strong> regulatie van <strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhaling, het tempo van het hart, <strong>de</strong> slaap-waak cyclus, <strong>de</strong><br />

mate van alertheid, <strong>de</strong> stemming en sommige leer- en geheugenprocessen. Sterk<br />

gerem<strong>de</strong> toestandsbeel<strong>de</strong>n met een <strong>de</strong>pressieve stemming, waarbij <strong>de</strong> betrokkene tot<br />

vrijwel geen enkele activiteit kan komen, wor<strong>de</strong>n in verband gebracht met een tekort aan<br />

noradrenaline.<br />

(L. Grégoire, 2004)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 17


Bijlage 2 - Typen van <strong>de</strong>mentie<br />

In dit hoofdstuk behan<strong>de</strong>l ik een aantal vormen van <strong>de</strong>mentie: on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> ziekte van<br />

Alzheimer, <strong>de</strong> vasculaire <strong>de</strong>mentie, <strong>de</strong> <strong>de</strong>mentie met Lewy-lichaampjes en <strong>de</strong>mentie ten<br />

gevolge van <strong>de</strong> ziekte van Parkinson. Ik beschrijf bij ie<strong>de</strong>re vorm eerst <strong>de</strong> symptomen,<br />

vervolgens <strong>de</strong> oorzaken en <strong>de</strong> risicofactoren en schenk ten slotte aandacht aan <strong>de</strong><br />

huidige behan<strong>de</strong>lingswijzen.<br />

2.1 De ziekte van Alzheimer<br />

De <strong>de</strong>mentie van het Alzheimer type is vernoemd naar dr. Alois Alzheimer. Dr. Alzheimer<br />

werkte <strong>de</strong>stijds in het universiteitsziekenhuis te München.<br />

Alzheimer is het meest voorkomen<strong>de</strong> <strong>de</strong>mentietype, circa 65% van alle <strong>de</strong>mentieën. Bij<br />

<strong>de</strong> ziekte van Alzheimer is er sprake van een aftakeling van bepaal<strong>de</strong> hersenge<strong>de</strong>elten.<br />

Door het afsterven en slechter functioneren van hersencellen gaat een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

communicatie tussen <strong>de</strong> hersencellen verloren, wat leidt tot <strong>de</strong> verschijnselen van<br />

<strong>de</strong>mentie. Vrij snel tre<strong>de</strong>n inprentingsstoornissen op. De <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> kan vlak na het<br />

eten niet meer vertellen wat hij gegeten heeft en zelfs of hij gegeten heeft.<br />

De symptomen wor<strong>de</strong>n inge<strong>de</strong>eld in symptomen van <strong>de</strong> eerste en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> or<strong>de</strong>.<br />

2.1.1 Symptomen van <strong>de</strong> eerste or<strong>de</strong><br />

Symptomen van <strong>de</strong> eerste or<strong>de</strong> behoren tot <strong>de</strong> kernsymptomen, dat wil zeggen, ze<br />

moeten aanwezig zijn om iemand als <strong>de</strong>ment te kunnen diagnosticeren.<br />

1. Inprentingsstoornissen met <strong>de</strong>soriëntatie in tijd, plaats en persoon.<br />

2. Op zijn minst een van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vier stoornissen: afasie, apraxie, agnosie,<br />

stoornissen in <strong>de</strong> uitvoering.<br />

3. Sterke achteruitgang in het beroepsmatig en/of sociaal functioneren.<br />

4. De achteruitgang in functioneren is gelei<strong>de</strong>lijk progressief.<br />

5. De stoornissen mogen niet het gevolg zijn van an<strong>de</strong>re stoornissen in het centrale<br />

zenuwstelsel.<br />

6. De stoornissen moeten ook voorkomen als <strong>de</strong> patiënt niet in een <strong>de</strong>lier verkeert.<br />

2.1.2 Symptomen van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />

Symptomen van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen vaak voor bij mensen die lij<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>mentie,<br />

maar ze zijn er niet kenmerkend voor. Ze dienen dan ook niet als diagnosecriterium.<br />

Deze symptomen komen niet bij ie<strong>de</strong>re <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re voor. Symptomen van <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong> or<strong>de</strong> zijn:<br />

Omkering van het dag en nachtritme<br />

Voorbijgaan<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>s van verwardheid<br />

Voorbijgaan<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>s van <strong>de</strong>pressie<br />

Decorumverlies (vervaging van normen en waar<strong>de</strong>n)<br />

Confabuleren (verhalen invullen met verzinsels)<br />

Dwalen<br />

Emotionele ontremming<br />

Agressie<br />

Alzheimer wordt naast <strong>de</strong> algemene kenmerken van <strong>de</strong>mentie vooral gekenmerkt door<br />

het gelei<strong>de</strong>lijk beloop. Aanvankelijk merk je slechts kleine veran<strong>de</strong>ringen in het<br />

psychische functioneren, met name lichte concentratieproblemen of lichte<br />

vergeetachtigheid. Deze subtiele veran<strong>de</strong>ringen wor<strong>de</strong>n ook wel minimal cognitieve<br />

impairment genoemd. Op het ogenblik lopen er nog on<strong>de</strong>rzoeken naar dit verschijnsel.<br />

Ou<strong>de</strong>ren die klagen over geheugenklachten en waarbij <strong>de</strong> tests uitwijzen dat dit maar<br />

zeer lichte klachten zijn, wor<strong>de</strong>n enkele jaren gevolgd. Men wil kijken of <strong>de</strong>ze lichte<br />

beschadigingen een voorloper zijn voor het ontstaan van <strong>de</strong>mentie. De resultaten zijn<br />

nog niet eenduidig. In één on<strong>de</strong>rzoek wordt een groep mensen met lichte cognitieve<br />

beschadigingen ten minste drie jaar lang behan<strong>de</strong>ld met ontstekingsremmers. Men zal <strong>de</strong><br />

ver<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeksresultaten moeten afwachten om te zien of <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> groep<br />

min<strong>de</strong>r vaak/snel <strong>de</strong>ment wordt dan <strong>de</strong> niet behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> groep.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 18


Soms begint Alzheimer met alleen vage angstklachten, achterdocht, <strong>de</strong>pressie, suïcidale<br />

gedachten of een scala een lichamelijke klachten waarvoor geen on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> oorzaak<br />

te vin<strong>de</strong>n is. Het komt ook nogal eens voor dat iemand als voorteken van <strong>de</strong> ziekte van<br />

Alzheimer op een bepaald moment zon<strong>de</strong>r aanleiding last krijgt van een perio<strong>de</strong> van<br />

<strong>de</strong>pressieve klachten. Na behan<strong>de</strong>ling verdwijnen <strong>de</strong>ze stemmingsklachten dan weer,<br />

maar na een of twee jaar blijkt er vervolgens dui<strong>de</strong>lijk sprake te zijn van een beginnen<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>mentie van het Alzheimer type. Mensen komen dan in het eerste stadium van<br />

<strong>de</strong>mentie. (L Souren, E Franssen, 1993)<br />

2.1.3 Stadia van Alzheimer<br />

Stadium 1: <strong>de</strong>soriëntatie in tijd en plaats<br />

In dit stadium komen <strong>de</strong> geheugenproblemen steeds meer op <strong>de</strong> voorgrond. Vooral <strong>de</strong><br />

inprenting (‘het éénminuutsgeheugen) en het kortetermijngeheugen (‘het 24uursgeheugen’)<br />

gaan achteruit. Daarnaast raakt iemand die <strong>de</strong>menterend is, toenemend<br />

ge<strong>de</strong>soriënteerd in tijd en plaats.<br />

De meeste <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> mensen weten zich in dit stadium meestal toch nog re<strong>de</strong>lijk<br />

aan te passen. Sommigen daarentegen negen er sterk toe om hun problematiek te<br />

verbloemen. On<strong>de</strong>rliggend kan sprake zijn van forse onzekerheid en angstgevoelens. Ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> beleving van <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> persoon spreekt men in dit stadium wel<br />

van ‘het bedreig<strong>de</strong> ik’.<br />

Stadium 2: dui<strong>de</strong>lijke geheugenachteruitgang<br />

Het is nu dui<strong>de</strong>lijk te zien dat <strong>de</strong> Alzheimerpatiënt belemmeringen on<strong>de</strong>rvindt in het<br />

dagelijkse leven. Het korte termijn geheugen functioneert matig, terwijl herinneringen uit<br />

een ver verle<strong>de</strong>n vaak hel<strong>de</strong>r voor ogen staan. Ze vergeten data, <strong>de</strong> tijd van <strong>de</strong> dag en<br />

hebben moeite met het herkennen van familiele<strong>de</strong>n en vrien<strong>de</strong>n. Doordat <strong>de</strong> patiënt<br />

sterk hulpbehoevend wordt, is professionele hulp in dit stadium van <strong>de</strong> ziekte gebo<strong>de</strong>n.<br />

Ten gevolge van <strong>de</strong> geheugenachteruitgang en alle gedrags- en psychologische<br />

veran<strong>de</strong>ringen die dat met zich meebrengt, raakt <strong>de</strong> persoon in kwestie meer en meer<br />

afhankelijk van <strong>de</strong> zorg door an<strong>de</strong>ren. Ten aanzien van <strong>de</strong> beleving van <strong>de</strong> persoon<br />

spreekt men in dit stadium wel van ‘het verdwaal<strong>de</strong> ik’.<br />

Stadium 3: voortduren<strong>de</strong> beweging<br />

In dit <strong>de</strong>r<strong>de</strong> stadium van het <strong>de</strong>menteren raakt <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> mens meer en meer in<br />

zichzelf gekeerd. De taal wordt steeds armer en bestaat vaak alleen nog uit stereotype<br />

zinnetjes. Het taalbegrip neemt ook af en <strong>de</strong> communicatie wordt steeds moeilijker. De<br />

herkenning gaat steeds ver<strong>de</strong>r achteruit en op het laatst herkent <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> mens<br />

zijn of haar partner en familiele<strong>de</strong>n niet eens meer. Hoewel het contact in het algemeen<br />

alleen mogelijk is door aanraking en non-verbale uitdrukkingen, zijn er eventueel<br />

plotseling nog hel<strong>de</strong>re momenten, maar meestal is er juist sprake van algehele<br />

geremdheid. In dit stadium spreekt men ten aanzien van <strong>de</strong> beleving van ‘het verborgen<br />

ik’.<br />

Stadium 4: vegeteren<br />

In het laatste stadium heeft <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer <strong>de</strong> patiënt <strong>de</strong> essentie van het leven<br />

ontnomen. Ze hebben 24 uur per dag verzorging nodig en zijn hiervoor geheel<br />

afhankelijk van an<strong>de</strong>ren. Mogelijke symptomen in dit stadium zijn slaapstoornissen,<br />

hallucinaties, slaapwan<strong>de</strong>len en verlies van controle over hun ontlasting. De lichamelijke<br />

problemen verergeren zo sterk dat vele complicaties ontstaan. Patiënten verliezen het<br />

vermogen om te kauwen en te slikken en zijn vatbaar<strong>de</strong>r voor longontsteking en an<strong>de</strong>re<br />

infecties. De a<strong>de</strong>mhaling verloopt uiterst moeizaam, vooral bij patiënten die bedlegerig<br />

zijn. Uitein<strong>de</strong>lijk leidt dit alles tot een onvermij<strong>de</strong>lijke dood. Men omschrijft <strong>de</strong> beleving<br />

tij<strong>de</strong>ns dit stadium als ‘het verzonken ik’. (J van Ingen, 2000)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 19


2.1.4 Oorzaken van Alzheimer<br />

Het on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> ziekteproces van <strong>de</strong> <strong>de</strong>mente van het Alzheimertype is nog niet tot in<br />

alle <strong>de</strong>tails bekend. On<strong>de</strong>rzoekers komen elke dag wel iets nieuws te weten over <strong>de</strong>ze<br />

ziekte. Alzheimer wordt gerekend tot corticale <strong>de</strong>mentie. <strong>Dementie</strong> verwijst naar<br />

<strong>de</strong>mentievormen waarbij vooral <strong>de</strong> hersenschors (cortex) is aangedaan. Hierbij staan<br />

geheugenstoornissen en/of afasie, apraxie en agnosie voorop. Bij corticale <strong>de</strong>mentie<br />

kunnen vele functies van <strong>de</strong> grote hersenen aangedaan zijn, zoals re<strong>de</strong>neren, abstract<br />

<strong>de</strong>nken, rekenen, overzicht hou<strong>de</strong>n, analyseren en klokkijken.<br />

In grote lijnen speelt er zich in <strong>de</strong> hersenen een ziekteproces af waarbij <strong>de</strong> hersencellen<br />

in volume en functie afnemen. Na overlij<strong>de</strong>n is met het blote oog te zien dat het totale<br />

volume van <strong>de</strong> hersenen is afgenomen, met name het volume van <strong>de</strong> frontaal kwab en<br />

<strong>de</strong> temporaal kwab. Daarbij is ook het volume van <strong>de</strong> hersenholtes vergroot. Met een<br />

microscoop valt te zien dat ertussen <strong>de</strong> hersencellen zogenoem<strong>de</strong> seniele plaques<br />

voorkomen die bestaan uit een mengeling van ontstekingscellen en celresten. In <strong>de</strong>ze<br />

plaques kunnen tevens bepaal<strong>de</strong> stoffen aangetoond wor<strong>de</strong>n die kenmerkend zijn voor<br />

een ontstekingsachting proces en ver<strong>de</strong>r neerslagen van <strong>de</strong> stof amyloïd. Hier wordt<br />

volop on<strong>de</strong>rzoek naar gedaan.<br />

Figuur 3; Dwarsdoorsne<strong>de</strong> van <strong>de</strong> hersenen<br />

Scha<strong>de</strong>lijke eiwitten<br />

Het wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek naar het ontstaan van <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer richt<br />

vooral op <strong>de</strong> vorming van twee soorten onoplosbare eiwitten in <strong>de</strong> hersenen. De<br />

ophopingen van <strong>de</strong>ze eiwitten in <strong>de</strong> hersenen zijn kenmerkend voor <strong>de</strong> ziekte van<br />

Alzheimer.<br />

Bèta-amyloïd<br />

Het eerste eiwit, bèta-amyloïd, vormt zogenaam<strong>de</strong> plaques rond <strong>de</strong> neuronen. Dit zijn<br />

dichte structuren die alleen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> microscoop waarneembaar zijn. Bèta-amyloïd<br />

ontstaat uit een groter eiwit, dat Amyloïd Precursor Proteïne (APP) wordt genoemd. APP<br />

speelt een belangrijke rol bij <strong>de</strong> groei van zenuwcellen. Daarnaast is het ook betrokken<br />

bij het repareren van scha<strong>de</strong> aan <strong>de</strong>ze cellen.<br />

Het APP in <strong>de</strong> neuronen wordt regelmatig vervangen. Daarbij wordt het ou<strong>de</strong> APP door<br />

enzymen, die proteases wor<strong>de</strong>n genoemd, in kleinere stukjes geknipt. Meestal ontstaan<br />

hierbij fragmenten die geen scha<strong>de</strong> kunnen aanrichten. On<strong>de</strong>r bepaal<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n<br />

ontstaat bij het afbreken van APP een an<strong>de</strong>r eiwit, bèta-amyloïd genaamd. Losse bètaamyloïd<br />

eiwitten plakken na hun vorming samen tot onoplosbare dra<strong>de</strong>n. Deze dra<strong>de</strong>n<br />

kleven aan elkaar en aan sterven<strong>de</strong> zenuwcellen vast. Hierbij vormen ze steeds groter<br />

wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> structuren: <strong>de</strong> plaques. Het is nog niet dui<strong>de</strong>lijk of plaques een oorzaak zijn<br />

van <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer of slechts een gevolg. Veel wetenschappers nemen aan dat<br />

bèta-amyloïd scha<strong>de</strong>lijk is voor zenuwcellen. Mogelijk veroorzaken <strong>de</strong> plaques een<br />

ontstekingsreactie in <strong>de</strong> hersenen waarbij ons afweermechanisme scha<strong>de</strong> aanricht aan<br />

onze neuronen.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 20


Figuur 4; De amyloïd plaques zijn goed te zien bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer<br />

Tau<br />

Het an<strong>de</strong>re eiwit dat karakteristiek is voor <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer is het Tau-eiwit.<br />

On<strong>de</strong>r normale omstandighe<strong>de</strong>n speelt dit eiwit een belangrijke rol bij het in stand<br />

hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> stevigheid van het ‘skelet’ van <strong>de</strong> zenuwcellen. Dit skelet, dat uit<br />

minuscule buizen of ‘micro-tubili’ bestaat, is ook van belang voor het transport van<br />

voedingsstoffen door <strong>de</strong> zenuwcel. Door een nog onbeken<strong>de</strong> oorzaak kan <strong>de</strong> structuur<br />

van het Tau-eiwit veran<strong>de</strong>ren. Dit veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> of gemuteer<strong>de</strong> tau-eiwit is niet meer in<br />

staat bij te dragen aan <strong>de</strong> stevigheid van <strong>de</strong> cel. Als gevolg hiervan raakt ook <strong>de</strong><br />

communicatie tussen zenuwcellen aangetast. Uitein<strong>de</strong>lijk kan een aangetaste zenuwcel<br />

zelfs geheel afsterven. Twee gemuteer<strong>de</strong> tau-eiwitten vormen samen een in elkaar<br />

gedraai<strong>de</strong> streng. Deze strengen vormen het belangrijkste bestand<strong>de</strong>el van zogenaam<strong>de</strong><br />

neuro- fibrilaire tangles of knopen. Net als plaques zijn ook <strong>de</strong>ze structuren alleen na het<br />

overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> patiënt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> microscoop waarneembaar.<br />

De consequentie van al het bovenstaan<strong>de</strong> is dat <strong>de</strong> functies van <strong>de</strong> aangedane<br />

hersencellen ernstig verstoord raken. Bepaal<strong>de</strong> transmitterstoffen wor<strong>de</strong>n niet meer<br />

voldoen<strong>de</strong> aangemaakt en hiermee raakt <strong>de</strong> signaaloverdracht van <strong>de</strong> ene hersencel naar<br />

<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> hersencel belemmerd. (J van Ingen, 2000)<br />

2.1.5 Risicofactoren van <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer<br />

Leeftijd<br />

Het risico voor het ontwikkelen van <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer neemt toe naarmate men<br />

ou<strong>de</strong>r wordt. 1 op <strong>de</strong> 17 personen van 65 jaar of ou<strong>de</strong>r is slachtoffer van <strong>de</strong> ziekte van<br />

Alzheimer, hoewel slachtoffers van <strong>de</strong> vroege vorm <strong>de</strong> ziekte al tussen hun 30e en 60e<br />

levensjaar kunnen krijgen.<br />

Erfelijkheid<br />

Circa 10% van <strong>de</strong> Alzheimerpatiënten lijdt aan <strong>de</strong> vroege vorm van <strong>de</strong> ziekte van<br />

Alzheimer, die in veel gevallen van generatie op generatie wor<strong>de</strong>n doorgegeven. Bij <strong>de</strong><br />

late vorm, waaraan 90% van <strong>de</strong> Alzheimerpatiënten lijdt, is nog geen patroon van<br />

overerving te ont<strong>de</strong>kken, al <strong>de</strong>nkt men dat er wel <strong>de</strong>gelijk genetische factoren een rol<br />

spelen bij <strong>de</strong> ontwikkeling hiervan. Statistisch gezien hebben familiele<strong>de</strong>n van patiënten<br />

met <strong>de</strong> late vorm van <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer slechts een gering verhoog<strong>de</strong> kans op <strong>de</strong><br />

ziekte.<br />

An<strong>de</strong>re<br />

Sommige wetenschappelijke studies noemen hoofdletsel op jongere leeftijd, een lager<br />

opleidingsniveau en het vrouwelijke geslacht als mogelijke risicofactoren. Hoe dan ook,<br />

op dit moment zijn er nog geen <strong>de</strong>finitieve oorzaken bekend.<br />

( M Duijnstee, M Blom, 1999)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 21


2.1.6 Medicatie bij <strong>de</strong>mentie van het Alzheimertype<br />

Allerlei on<strong>de</strong>rzoek is gaan<strong>de</strong>, maar een echt geneesmid<strong>de</strong>l bij <strong>de</strong>mentie van het<br />

Alzheimertype is nog niet gevon<strong>de</strong>n. Hoopgevend is het on<strong>de</strong>rzoek met<br />

‘Alzheimermuizen’. Deze muizen wor<strong>de</strong>n gebruikt als proefdieren omdat ze zon<strong>de</strong>r<br />

behan<strong>de</strong>ling in 100% van <strong>de</strong> gevallen op latere leeftijd hersenafwijkingen en<br />

ziekteverschijnselen krijgen die lijken op <strong>de</strong> symptomen van <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer bij<br />

<strong>de</strong> mens. Gebleken is dat <strong>de</strong>ze muizen na inspuiten van een bepaald vaccin op jonge<br />

leeftijd later geen Alzheimer verschijnselen krijgen. Uiteraard is het <strong>de</strong> vraag of een<br />

<strong>de</strong>rgelijke vaccinatie ooit bij <strong>de</strong> mens toepasbaar zal zijn. In ie<strong>de</strong>r geval bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

bevindingen aanknopingspunten voor ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek en een beter inzicht in het<br />

ziekteproces. Inmid<strong>de</strong>ls zijn er voor toepassing bij <strong>de</strong> mens wel diverse medicijnen<br />

gevon<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> symptomen van <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer kunnen verlichten.<br />

De eerste groep omvat <strong>de</strong> zogenoem<strong>de</strong> acetylcholine-esteraseremmers.<br />

Bij Alzheimer is er in <strong>de</strong> hersenen on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re een tekort aan <strong>de</strong> overdrachtstof<br />

‘acetylcholine’. Deze overdrachtstof is on<strong>de</strong>r meer nodig voor een goe<strong>de</strong> werking van het<br />

geheugen. On<strong>de</strong>r normale omstandighe<strong>de</strong>n is er een goed evenwicht tussen <strong>de</strong><br />

natuurlijke aanmaak en <strong>de</strong> natuurlijke afbraak van acetylcholine. De natuurlijke afbraak<br />

staat hierbij on<strong>de</strong>r invloed van een an<strong>de</strong>re stof met <strong>de</strong> naam ‘acetylcholine-esterase’.<br />

Door nu <strong>de</strong>ze laatste stof te remmen kan <strong>de</strong> hoeveelheid acetylcholine in <strong>de</strong> hersenen<br />

weer iets toenemen en dat kan in <strong>de</strong> praktijk bijdragen aan enige vertraging in het<br />

proces van geheugenachteruitgang. Het gebruik van acetylcholine-esteraseremmers<br />

heeft naast licht positieve effecten op vertraging van <strong>de</strong> geheugenachteruitgang vooral<br />

ook een goe<strong>de</strong> invloed op <strong>de</strong> gedragsonrust bij Alzheimer. Dit laatste effect is eigenlijk <strong>de</strong><br />

belangrijkste re<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>ze medicijnen toe te passen. De belangrijkste bijwerking is dat<br />

het ook misselijkheid kan veroorzaken. Vanwege <strong>de</strong>ze bijwerking is het nodig om <strong>de</strong><br />

dosering gelei<strong>de</strong>lijk op te bouwen. In sommige gevallen is het nodig om een mid<strong>de</strong>l<br />

tegen misselijkheid toe te voegen.<br />

De twee<strong>de</strong> groep medicijnen zijn <strong>de</strong> zogenoem<strong>de</strong> antagonisten. De werking van <strong>de</strong>ze<br />

stoffen houdt verband met het feit dat bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer sprake is van<br />

overactiviteit van <strong>de</strong> transmitterstoffen glutamaat en aspartaat. Deze overactiviteit leidt<br />

tot scha<strong>de</strong> van zenuwcellen en tot een slechtere werking van het geheugen. Antagonisten<br />

remmen <strong>de</strong>ze transmitterstoffen. In diverse on<strong>de</strong>rzoeken is een gunstig effect<br />

aangetoond bij gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong>mentie van het Alzheimertype. Er is momenteel on<strong>de</strong>rzoek<br />

gaan<strong>de</strong> naar het effect bij beginnen<strong>de</strong> <strong>de</strong>mentie.<br />

De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> groep medicijnen zijn <strong>de</strong> ontstekingsremmers. Bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer is er<br />

sprake van een ontstekingsachting proces in <strong>de</strong> hersenen. Het ligt dan ook voor <strong>de</strong> hand<br />

om te on<strong>de</strong>rzoeken of ontstekingsremmers van waar<strong>de</strong> zijn voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling. Het is<br />

al langer bekend dat Alzheimer min<strong>de</strong>r vaak voorkomt bij reumapatiënten. Deze mensen<br />

hebben vaak langdurig ontstekingsremmers gebruikt vanwege <strong>de</strong> ontstekingen in hun<br />

gewrichten.<br />

De vier<strong>de</strong> groep medicijnen zijn <strong>de</strong> zogenoem<strong>de</strong> antioxidanten. Deze stoffen hebben een<br />

beschermend effect op <strong>de</strong> zenuwcellen. Het bekendste voorbeeld is vitamine E. Het<br />

gebruik van antioxidanten heeft voor zover nu bekend geen gunstige effecten op het<br />

geheugen, maar in een grootschalig on<strong>de</strong>rzoek is wel aangetoond dat mensen met<br />

Alzheimer die vitamine E gebruikten, langer in staat waren om zelfstandig te blijven<br />

wonen.<br />

Naast <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> groepen zijn er nog tal van an<strong>de</strong>re medicijnen die wor<strong>de</strong>n<br />

aangeprezen bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer, maar <strong>de</strong>ze mid<strong>de</strong>len zijn ofwel onvoldoen<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzocht, of hun effect is onvoldoen<strong>de</strong> aangetoond. Voorlopig is eerst ver<strong>de</strong>r<br />

on<strong>de</strong>rzoek en studie nodig. (J van Ingen, 2000)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 22


2.1.7 Geheugentraining en reminiscentietherapie bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer<br />

Naast <strong>de</strong> toepassing van medicatie wor<strong>de</strong>n tal van an<strong>de</strong>re therapieën toegepast voor <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>ling van Alzheimer. Twee belangrijkste therapievormen zijn geheugentraining en<br />

reminiscentietherapie.<br />

Geheugentraining<br />

In <strong>de</strong> eerste plaats is het zinnig om te weten dat oefening van <strong>de</strong> hersenen gunstig is om<br />

<strong>de</strong> gevolgen van het <strong>de</strong>menteringsproces te compenseren. Mensen met een hoge<br />

intelligentie en een hoge schoolopleiding zullen pas later <strong>de</strong> gevolgen merken als ze gaan<br />

<strong>de</strong>menteren dan mensen met een lagere intelligentie en lagere schoolopleiding.<br />

In <strong>de</strong> praktijk komt hierdoor een <strong>de</strong>mentie van het Alzheimertype min<strong>de</strong>r voor naarmate<br />

mensen hoger opgeleid zijn. Ook is aangetoond dat het aantal verbindingen tussen <strong>de</strong><br />

hersencellen on<strong>de</strong>rling toeneemt als <strong>de</strong> hersenen meer getraind zijn. Samengevat<br />

betekent het dat je, je hersenen moet gebruiken om <strong>de</strong> functie niet te verliezen.<br />

In dit opzicht is geheugentraining ook zinnig. Met geheugentraining kan het proces van<br />

het zichtbaar wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> symptomen van Alzheimer enigszins wor<strong>de</strong>n afgeremd. Met<br />

geheugentraining kan overigens niet het werkelijke, on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> ziekteproces wor<strong>de</strong>n<br />

afgeremd.<br />

Reminiscentietherapie<br />

Het ophalen van herinneringen wordt ook toegepast als reminiscentietherapie. Hierbij<br />

gaat het enerzijds om het plezier of het goe<strong>de</strong> gevoel dat men overhoudt aan het<br />

ophalen van plezierige herinneringen. An<strong>de</strong>rzijds kan het ophalen van herinneringen<br />

bijdragen aan het opmaken van <strong>de</strong> levensbalans zodat tevre<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n<br />

teruggekeken naar vroeger.<br />

Reminiscentietherapie kan zowel individueel als in groepsverband plaatsvin<strong>de</strong>n. Daarbij<br />

wordt vaak gebruik gemaakt van allerlei hulpmid<strong>de</strong>len zoals foto’s, plakboeken en<br />

rollenspellen.<br />

( M Duijnstee, M Blom, 1999)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 23


2.2 Vasculaire <strong>de</strong>mentie<br />

Vasculaire <strong>de</strong>mentie ontstaat als gevolg van een stoornis in <strong>de</strong> bloedvoorziening van <strong>de</strong><br />

hersenen. Er kan hierbij sprake zijn van een kapot bloedvat (hersenbloeding) of een<br />

verstopt bloedvat (herseninfarct). In bei<strong>de</strong> gevallen raakt het hersenweefsel beschadigd.<br />

De symptomen zijn afhankelijk van <strong>de</strong> ernst en <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> beschadiging. Van <strong>de</strong><br />

naar schatting 180.000 <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n in Ne<strong>de</strong>rland lijdt circa 16% (29.000) aan<br />

vasculaire <strong>de</strong>mentie. In 80% van <strong>de</strong>ze gevallen is er sprake van een herseninfarct.<br />

2.2.1 Oorzaken<br />

De belangrijkste oorzaken van vasculaire <strong>de</strong>mentie zijn:<br />

- hersenbloedingen,<br />

- herseninfarcten,<br />

- a<strong>de</strong>rverkalking,<br />

- hoge bloeddruk.<br />

Hersenbloedingen kunnen ontstaan op plaatsen waar zwakke plekken voorkomen in <strong>de</strong><br />

wan<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bloedvaten in <strong>de</strong> hersenen. Zodra <strong>de</strong> vaatwand lek raakt, kan het bloed<br />

vrij door het hersenweefsel stromen. Hierdoor kunnen beschadigingen optre<strong>de</strong>n die<br />

uitvalsverschijnselen tot gevolg kunnen hebben.<br />

Herseninfarcten ontstaan op plaatsen waar <strong>de</strong> bloedvoorziening van het hersenweefsel<br />

niet toereikend is. Dit kan verschillen<strong>de</strong> oorzaken hebben. Hartstoringen kunnen een<br />

oorzaak zijn van het ontstaan van stolsels of bloedproppen. Zulke stolsels kunnen<br />

verstoppingen veroorzaken in <strong>de</strong> kleinere bloedvaten. Als <strong>de</strong>rgelijke verstoppingen<br />

optre<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> hersenen, is er sprake van een embolie.<br />

Een embolie kan ook ontstaan door arteriosclerose, ofwel a<strong>de</strong>rverkalking. Hierbij wordt<br />

een laag gevormd aan <strong>de</strong> binnenkant van een bloedvat. On<strong>de</strong>r bepaal<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n<br />

kan een <strong>de</strong>el van het in het bloedvat afgezette materiaal loslaten en in het bloed<br />

terechtkomen. In dunnere bloedvaatjes kan dit losgekomen materiaal tot verstopping<br />

lei<strong>de</strong>n. Als het materiaal niet loslaat, kan een bloedvat uitein<strong>de</strong>lijk zelfs geheel<br />

dichtgroeien. Ook een te hoge bloeddruk kan er <strong>de</strong> oorzaak van zijn dat <strong>de</strong> kleinste<br />

bloedvaatjes in <strong>de</strong> hersenen wor<strong>de</strong>n dichtgedrukt.<br />

Bij een embolie krijgen <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> hersenen geen vers bloed meer toegevoerd.<br />

Hierdoor ontstaat een acuut zuurstoftekort. Als gevolg hiervan sterven <strong>de</strong> betrokken<br />

<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> hersenen af. Meestal zijn het <strong>de</strong> dieper liggen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> hersenen die<br />

hierbij wor<strong>de</strong>n getroffen, <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> witte stof. Bij beschadigingen van <strong>de</strong> witte stof<br />

blijven <strong>de</strong> meeste functies in tact. Wel lijkt <strong>de</strong> patiënt een stuk trager te zijn gewor<strong>de</strong>n in<br />

zijn of haar reactie. Bij ernstigere vormen van vasculaire <strong>de</strong>mentie kan ook <strong>de</strong> buitenkant<br />

van <strong>de</strong> hersenen, <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> hersenschors, beschadigd raken. Hierbij ontstaat een<br />

ziektebeeld dat sterk lijkt op dat van <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer of <strong>de</strong> ziekte van Parkinson.<br />

2.2.2 Ziektebeeld<br />

De veran<strong>de</strong>ringen die optre<strong>de</strong>n bij een patiënt met vasculaire <strong>de</strong>mentie zijn meestal<br />

meervoudig. Naast geestelijke veran<strong>de</strong>ringen komen vaak spraak en slikproblemen voor.<br />

Ook kunnen er problemen ontstaan met <strong>de</strong> spierbeheersing. Als gevolg hiervan kan <strong>de</strong><br />

patiënt incontinent wor<strong>de</strong>n, hetgeen weer kan lei<strong>de</strong>n tot urineweginfecties.<br />

In tegenstelling tot patiënten met <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer of <strong>de</strong> ziekte van Parkinson,<br />

heeft <strong>de</strong> patiënt met vasculaire <strong>de</strong>mentie meestal een dui<strong>de</strong>lijk besef van zijn of haar<br />

situatie. Hoewel het ziektebeeld van <strong>de</strong>ze drie aandoeningen veel overeenkomsten<br />

vertoont, zijn er ook dui<strong>de</strong>lijke verschillen. Het meest opmerkelijke verschil is <strong>de</strong><br />

voortgang van <strong>de</strong> ziekte. Zowel <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer als <strong>de</strong> ziekte van Parkinson<br />

wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door een progressief karakter. Daarentegen blijft bij vasculaire<br />

<strong>de</strong>mentie <strong>de</strong> patiënt vrij stabiel. Pas na een volgen<strong>de</strong> hersenbloeding of herseninfarct<br />

gaat <strong>de</strong> patiënt weer ver<strong>de</strong>r achteruit.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 24


2.2.3 Preventie<br />

De kans op het krijgen van een hersenbloeding of herseninfarct is <strong>de</strong>els te beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

Gezon<strong>de</strong>, cholesterolverlagen<strong>de</strong> voeding, kan hierbij een belangrijke rol spelen. Ook het<br />

bijtijds behan<strong>de</strong>len van een te hoge bloeddruk en suikerziekte verkleinen het risico. Voor<br />

patiënten met vasculaire <strong>de</strong>mentie is het belangrijk het herhalingsrisico te verkleinen.<br />

Naast <strong>de</strong> hierboven genoem<strong>de</strong> maatregelen kan het verlagen van <strong>de</strong> stolbaarheid van het<br />

bloed <strong>de</strong> vorming van bloedproppen voorkomen. Daar waar er sprake is van ernstige<br />

vormen van a<strong>de</strong>rverkalking in grotere en goed bereikbare bloedvaten, kan een<br />

vaatoperatie soms uitkomst bie<strong>de</strong>n. (J van Ingen, 2000)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 25


2.3 <strong>Dementie</strong> met Lewy-lichaampjes<br />

<strong>Dementie</strong> met Lewy-lichaampjes wordt ook wel aangeduid met <strong>de</strong> Engelse term<br />

‘Dementia with Lewy bodies’ of DLB. Deze ziekte wordt gekenmerkt door het voorkomen<br />

van abnormale verdikkingen in hersencellen; <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> Lewy-lichaampjes. De<br />

symptomen van <strong>de</strong>ze ziekte vertonen sterke overeenkomst met die van <strong>de</strong> ziekte van<br />

Parkinson en <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer. Hoewel DLB voor het eerst in 1961 werd<br />

beschreven, is <strong>de</strong> oorzaak nog steeds onbekend. Ook is er nog relatief weinig bekend<br />

over het aantal mensen dat DLB heeft. De eerste schattingen lopen daardoor sterk<br />

uiteen. Voor Ne<strong>de</strong>rland betekent dit dat er naar verwachting tussen 27.000 en 54.000<br />

mensen aan <strong>de</strong>ze ziekte lij<strong>de</strong>n.<br />

In grote lijnen wor<strong>de</strong>n er twee vormen van DLB on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. De eerste vorm wordt<br />

‘Klassiek’ of ‘Hersenstam DLB’ genoemd. Deze vorm wordt gekenmerkt door het<br />

voorkomen van Lewy-lichaampjes in <strong>de</strong> diepere <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> hersenen. Een van <strong>de</strong>ze<br />

diepere <strong>de</strong>len, <strong>de</strong> ‘substantia nigra’ is ook betrokken bij <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> ziekte<br />

van Parkinson. Bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> vorm van <strong>de</strong>ze ziekte komen <strong>de</strong> Lewy-lichaampjes<br />

verspreid in <strong>de</strong> buitenste laag van <strong>de</strong> hersenen voor. Deze laag wordt ook wel<br />

hersenschors of cortex genoemd. Deze vorm wordt daarom ook wel ‘Corticale’ of ‘Diffuse<br />

DLB’ genoemd.<br />

2.3.1 Diagnose<br />

Net als <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer kan DLB pas met zekerheid na het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

patiënt wor<strong>de</strong>n vastgesteld. Hiervoor is het noodzakelijk <strong>de</strong> hersenen na<strong>de</strong>r te<br />

on<strong>de</strong>rzoeken. Ondanks dat er geen test bestaat waarmee <strong>de</strong>ze ziekte kan wor<strong>de</strong>n<br />

aangetoond, kan aan <strong>de</strong> hand van enkele specifieke kenmerken <strong>de</strong> ziekte met vrij grote<br />

zekerheid wor<strong>de</strong>n vastgesteld. Hierbij wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> criteria gehanteerd:<br />

1. Er moet dui<strong>de</strong>lijk sprake zijn van geheugenstoornissen.<br />

De aard van <strong>de</strong>ze stoornissen moet dusdanig zijn, dat het werk en <strong>de</strong> sociale activiteiten<br />

van <strong>de</strong> patiënt merkbaar negatief wor<strong>de</strong>n beïnvloed. Bij sommige patiënten tre<strong>de</strong>n ook<br />

problemen op met het vin<strong>de</strong>n van woor<strong>de</strong>n en met <strong>de</strong> spraak. Soms blijven<br />

geheugenstoornissen in <strong>de</strong> beginfase van <strong>de</strong> ziekte uit.<br />

2. Daarnaast moet er sprake zijn van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> criteria:<br />

- Schommelingen in het geheugen, <strong>de</strong> aandacht en alertheid.<br />

Het belangrijkste on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer en DLB ligt in <strong>de</strong><br />

achteruitgang van het geheugen. Bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer glijdt het geheugen van <strong>de</strong><br />

patiënt steeds ver<strong>de</strong>r weg. Een DLB-patiënten daarentegen kan <strong>de</strong> ene dag een re<strong>de</strong>lijk<br />

gesprek voeren, terwijl hij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag een geheel afwezige indruk maakt en amper<br />

in staat is te praten. De oorzaak van <strong>de</strong>ze wisselingen is vooralsnog onbekend.<br />

- Terugkeren<strong>de</strong> hallucinaties.<br />

De meeste DLB-patiënten ervaren regelmatig terugkeren<strong>de</strong> hallucinaties. Doordat <strong>de</strong><br />

beel<strong>de</strong>n vaak levensecht zijn, is het niet goed mogelijk ze te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

werkelijkheid.<br />

- Spontane aandoeningen van het bewegingsapparaat, zoals die optre<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> ziekte<br />

van Parkinson.<br />

Het gaat hierbij om een afwijken<strong>de</strong> lichaamshouding, spierstijfheid, ongecontroleer<strong>de</strong><br />

bewegingen en traagheid in <strong>de</strong> beweging. Het sterke beven, dat typerend is voor <strong>de</strong><br />

ziekte van Parkinson, wordt niet bij alle DLB-patiënten waargenomen. Soms is er ook<br />

sprake van onwillekeurige samentrekking van spieren, ook wel myoclonieën genoemd.<br />

3. Behalve <strong>de</strong> hier voor genoem<strong>de</strong> criteria zijn er nog enkele kenmerken die <strong>de</strong><br />

diagnose kunnen on<strong>de</strong>rsteunen. Het zijn:<br />

- Herhaal<strong>de</strong>lijk vallen.<br />

- Kortstondig verlies van het bewustzijn<br />

- Het hebben van waani<strong>de</strong>eën.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 26


2.3.2 Therapie bij <strong>de</strong>mentie met Lewy-lichaampjes<br />

De therapie bij <strong>de</strong>mentie met Lewy-lichaampjes is beperkt door <strong>de</strong> gevoeligheid voor<br />

klassieke anti-psychotica. Gewoonlijk wor<strong>de</strong>n waangedachten en hallucinaties re<strong>de</strong>lijk<br />

goed bestre<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>rgelijke medicijnen, maar mensen met <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>mentie krijgen er<br />

gemakkelijk forse spierbijwerkingen van zoals stijfheid en bibberen.<br />

Juist <strong>de</strong> mensen met <strong>de</strong>mentie met Lewy-lichaampjes reageren gewoonlijk zeer gunstig<br />

op <strong>de</strong> toepassing van acetylcholine-esteraseremmers. In veel gevallen zie je hiervan niet<br />

alleen een lichte verbetering van het geheugen, maar ook nogal eens spectaculaire<br />

verbeteringen van <strong>de</strong> gedragsonrust en het volledig verdwijnen van <strong>de</strong> psychotische<br />

symptomen. Ver<strong>de</strong>re therapie bij <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>mentie is vergelijkbaar met <strong>de</strong> therapeutische<br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n zoals bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer. ( M Duijnstee, M Blom, 1999)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 27


2.4 Frontotemporale <strong>de</strong>mentieën<br />

Deze term wordt vaak als verzamelnaam voor een aantal verwante aandoeningen<br />

gebruikt. Fronto-Temporale <strong>Dementie</strong> (FTD) is hiervan <strong>de</strong> bekendste. Kenmerkend bij al<br />

<strong>de</strong>ze aandoeningen is <strong>de</strong> aantasting van <strong>de</strong> frontale hersenkwab (voorhoofdskwab). De<br />

symptomen lijken vaak op die van <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer.<br />

An<strong>de</strong>re, min<strong>de</strong>r vaak voorkomen<strong>de</strong> vormen zijn progressieve afasie, semantische<br />

<strong>de</strong>mentie, FTD met motorisch voorhoornlij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> ziekte van Pick. Hoewel nauwkeurige<br />

gegevens ontbreken, lij<strong>de</strong>n naar schatting enkele duizen<strong>de</strong>n Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs aan FTD.<br />

Veertig procent van hen heeft een ou<strong>de</strong>r, broer of zus die lijdt aan een vorm van<br />

<strong>de</strong>mentie. De oorzaak van FTD is tot nu toe onbekend. Frontotemporale <strong>de</strong>mentie wordt<br />

ook wel gelokaliseerd als corticale <strong>de</strong>mentie. Corticale <strong>de</strong>mentie verwijst naar<br />

<strong>de</strong>mentievormen waarbij vooral <strong>de</strong> hersenschors (cortex) is aangedaan.<br />

2.4.1 Ziektebeeld<br />

De aandoening begint meestal tussen het 50 e en 60 e levensjaar, maar kan ook eer<strong>de</strong>r tot<br />

uiting komen. De FTD-patiënt maakt in het begin van <strong>de</strong> ziekte een normale indruk.<br />

Naarmate <strong>de</strong> ziekte vor<strong>de</strong>rt, veroorzaakt aantasting van <strong>de</strong> frontaalkwab van <strong>de</strong><br />

hersenen veran<strong>de</strong>ringen in het gedrag en in het contact met an<strong>de</strong>ren. De oriëntatie in<br />

tijd en ruimte, het geheugen en <strong>de</strong> visueel-ruimtelijke functies zijn, in tegenstelling tot<br />

bij Alzheimerpatiënten, intact. Ingewikkel<strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingen, zoals autorij<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n echter<br />

gevaarlijk doordat <strong>de</strong> patiënt snel wordt afgeleid, stoplichten volledig negeert of in te<br />

hoge of te lage snelheid rijdt.<br />

2.4.2 Verschillen met <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer<br />

Net als bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer, verloopt <strong>de</strong> ontwikkeling van FTD langzaam en<br />

progressief. Ook hier ontbreekt het inzicht van <strong>de</strong> patiënt in <strong>de</strong> eigen situatie. De<br />

gedragsveran<strong>de</strong>ringen verschillen echter dui<strong>de</strong>lijk in ernst en karakter. Zo komen<br />

ontremming, apathie en zwerfgedrag veel vaker voor. Alzheimerpatiënten zijn<br />

daarentegen vaak angstig en/of geagiteerd. Voor geen van bei<strong>de</strong> aandoeningen bestaan<br />

medicijnen die <strong>de</strong> oorzaak kunnen bestrij<strong>de</strong>n. Het behan<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> typische<br />

gedragsveran<strong>de</strong>ringen wordt meestal door of in overleg met <strong>de</strong> psychiater gedaan.<br />

2.4.3 Diagnostiek<br />

Essentieel in het stellen van <strong>de</strong> diagnose is on<strong>de</strong>rzoek met behulp van een CT- of MRIscan.<br />

Hierbij ontstaat een beeld van <strong>de</strong> hersenen. Dit is nodig om an<strong>de</strong>re oorzaken van<br />

een fronto-temporale <strong>de</strong>mentie uit te sluiten. Bij twijfel, of bij een normaal ogen<strong>de</strong><br />

CT/MRI-scan, is het maken van een SPECT-scan noodzakelijk. Een vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

doorbloeding van <strong>de</strong> voorste hersen<strong>de</strong>len is al in een vroege fase op een SPECT-scan<br />

zichtbaar. Dit beeld is echter niet specifiek voor FTD.<br />

2.4.4 Symptomen<br />

- Ontremming uit zich in ongepast gedrag naar <strong>de</strong> omgeving (schel<strong>de</strong>n, luid<br />

becommentariëren van an<strong>de</strong>rmans uiterlijk, stelen e.d.) en is vaak een eerste<br />

symptoom. Ook <strong>de</strong> houding t.o.v. familiele<strong>de</strong>n of vrien<strong>de</strong>n veran<strong>de</strong>rt vaak zon<strong>de</strong>r<br />

aanleiding in negatieve zin (vijandig, wantrouwig e.d.).<br />

- Verlies van initiatief en onverschilligheid manifesteren zich vaak in <strong>de</strong> eerste fase,<br />

terwijl an<strong>de</strong>re patiënten overdreven uitgelaten, claimend of opdringerig wor<strong>de</strong>n. De<br />

emotionele onverschilligheid t.a.v. ingrijpen<strong>de</strong> levensgebeurtenissen zoals overlij<strong>de</strong>n van<br />

familie of geboorte van kleinkin<strong>de</strong>ren is vaak bijzon<strong>de</strong>r pijnlijk voor direct betrokkenen.<br />

Inzicht in <strong>de</strong> eigen situatie ontbreekt. De patiënt is ervan overtuigd dat an<strong>de</strong>ren<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor ontstane conflicten, aanrijdingen in het verkeer e.d.<br />

- Ongedurigheid of rusteloosheid manifesteert zich in het voortdurend heen en weer<br />

lopen in huis of het herhaal<strong>de</strong>lijk buitenshuis wan<strong>de</strong>len volgens vaste routes.<br />

- Een veran<strong>de</strong>rd eetpatroon zich uitend in gulzigheid en overmatig snoepen leidt<br />

regelmatig tot aanzienlijke gewichtstoename.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 28


- Obsessief-compulsief gedrag komt tot uiting in het extreem vasthou<strong>de</strong>n aan tij<strong>de</strong>n<br />

(maaltij<strong>de</strong>n, koffie e.d.), het gefixeerd zijn op bepaal<strong>de</strong> activiteiten (legpuzzels maken,<br />

tellen van voorwerpen, verzamelen van dingen) en patronen of schema’s.<br />

- Impulsiviteit en onvermogen tot financieel overzicht kunnen <strong>de</strong> patiënt en familie tot<br />

hoge schul<strong>de</strong>n brengen (bestellen bij postor<strong>de</strong>rbedrijven).<br />

- De zelfverzorging gaat in <strong>de</strong> meeste gevallen sterk achteruit, waarbij vervuiling van <strong>de</strong><br />

patiënt door dagelijkse aansporing door <strong>de</strong> verzorger kan wor<strong>de</strong>n voorkomen.<br />

- De spontane spraak wordt min<strong>de</strong>r: <strong>de</strong> patiënt neemt geen <strong>de</strong>el meer aan gesprekken,<br />

geeft slechts korte antwoor<strong>de</strong>n op vragen en kan af en toe niet op bepaal<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />

komen. Ook kan het voorkomen dat <strong>de</strong> patiënt een woord of een <strong>de</strong>el daarvan veelvuldig<br />

herhaalt. De spraakstoornissen verergeren gelei<strong>de</strong>lijk. Uitein<strong>de</strong>lijk verliest <strong>de</strong> patiënt<br />

zijn/haar spraakvermogen. Het verlies van taalvaardigheid houdt direct verband met<br />

achteruitgang van <strong>de</strong> temporale- of slaapkwabben van <strong>de</strong> hersenen.<br />

2.4.5 An<strong>de</strong>re vormen van fronto-temporale <strong>de</strong>mentie<br />

Progressieve afasie (PA)<br />

Ernstige stoornissen in het taalgebruik kenmerken PA. Patiënten gaan min<strong>de</strong>r praten en<br />

tre<strong>de</strong>n benoemingsstoornissen op. Ook het uitspreken van woor<strong>de</strong>n gaat moeizaam.<br />

Tevens ontstaan er problemen met lezen en grammaticale en spellingsfouten bij het<br />

schrijven. Een aantal PA-patiënten ontwikkelt na enkele jaren tevens <strong>de</strong> typische<br />

gedragsveran<strong>de</strong>ringen zoals die voorkomen bij FTD.<br />

Semantische <strong>de</strong>mentie<br />

De semantische <strong>de</strong>mentie is een vorm van progressieve afasie. De patiënten met <strong>de</strong>ze<br />

aandoening spreken vloeiend en spontaan maar missen diepgang. De betekenis van<br />

afzon<strong>de</strong>rlijke woor<strong>de</strong>n wordt niet meer begrepen. De patiënt probeert actief <strong>de</strong> betekenis<br />

van woor<strong>de</strong>n te achterhalen door vragen te stellen. Het korte termijn geheugen, <strong>de</strong><br />

visueel-ruimtelijke functies en het lezen en schrijven zijn normaal. Daarnaast tre<strong>de</strong>n<br />

gedragsveran<strong>de</strong>ringen op, zoals het verlies van emotionele betrokkenheid en het<br />

ontstaan van compulsieve bezighe<strong>de</strong>n (dagenlang legpuzzels e.d.).<br />

FTD met motorisch voorhoornlij<strong>de</strong>n<br />

In min<strong>de</strong>r dan 5% van <strong>de</strong> gevallen gaat FTD gepaard met motorisch voorhoornlij<strong>de</strong>n.<br />

Deze laatste aandoening wordt ook wel aangeduid met <strong>de</strong> Engelse term ‘Motoric Neuron<br />

Disease’ (MND). In Ne<strong>de</strong>rland zijn slechts enkele families bekend waarbij een combinatie<br />

van <strong>de</strong>ze aandoeningen voorkomt. Het ziektebeeld is gelijk aan dat van FTD. In <strong>de</strong> loop<br />

<strong>de</strong>r tijd ontwikkelen zich slikstoornissen en vaak overlij<strong>de</strong>n patiënten binnen enkele jaren<br />

aan problemen met <strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhaling.<br />

Ziekte van Pick<br />

In ongeveer 20% van <strong>de</strong> FTD gevallen wor<strong>de</strong>n zogenaam<strong>de</strong> Pick-lichaampjes in <strong>de</strong><br />

hersenen aangetroffen. Men spreekt dan van <strong>de</strong> ziekte van Pick. Deze lichaampjes, die<br />

bestaan uit gezwollen of an<strong>de</strong>rszins afwijken<strong>de</strong> hersencellen, kunnen alleen na het<br />

overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> patiënt door een microscoop wor<strong>de</strong>n waargenomen.<br />

2.4.6 Therapie bij fronto-temporale <strong>de</strong>mentieën<br />

Er is geen specifieke medicatie beschikbaar voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van fronto-temporale<br />

<strong>de</strong>mentieën. Er is on<strong>de</strong>rzoek gaan<strong>de</strong> naar een groep medicijnen die bekend staat on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> moeilijke naam NMDA-antagonisten. Dit zijn medicijnen die een bepaal<strong>de</strong><br />

transmitterstof (glutamaat) in <strong>de</strong> hersenen verlagen. Het is nog ondui<strong>de</strong>lijk of <strong>de</strong>ze<br />

medicijnen het ziekteproces bij fronto-temporale <strong>de</strong>mentie kunnen afremmen. Voor <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>ling van ontremd gedrag wordt wel gebruik gemaakt van anti<strong>de</strong>pressiva, antiepileptica,<br />

antipsychotica en rustgeven<strong>de</strong> medicatie.<br />

Naast medicatie is <strong>de</strong> begeleiding van <strong>de</strong> familie erg van belang. Enerzijds omdat het<br />

gedrag van mensen met <strong>de</strong>ze vorm van <strong>de</strong>mentie voor familieleen vaak erg<br />

confronterend is. An<strong>de</strong>rzijds is specialistische begeleiding gewenst bij het vermoe<strong>de</strong>n op<br />

een erfelijke/familiaire variant. (J van Ingen, 2000)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 29


2.5 Parkinson<br />

Na <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer en vasculaire <strong>de</strong>mentie is <strong>de</strong> ziekte van Parkinson <strong>de</strong> meest<br />

voorkomen<strong>de</strong> oorzaak van <strong>de</strong>mentie. Van <strong>de</strong> naar schatting 180.000 <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n in<br />

Ne<strong>de</strong>rland lijdt circa 6% (11.000) aan <strong>de</strong>ze ziekte. Dit is ongeveer een kwart van alle<br />

Parkinsonpatiënten. Hoewel <strong>de</strong> ziekte van Parkinson ook op jongere leeftijd tot uiting kan<br />

komen, zijn <strong>de</strong> meeste patiënten boven <strong>de</strong> vijftig. De ziekte van Parkinson werd in 1817<br />

voor het eerst beschreven door <strong>de</strong> Engelse arts James Parkinson. De oorzaak van <strong>de</strong><br />

ziekte is tot op he<strong>de</strong>n niet bekend. Parkinson wordt ook wel gerekend tot het subcorticale<br />

type. Subcorticale <strong>de</strong>mentie verwijst naar <strong>de</strong>mentievormen waarbij vooral <strong>de</strong> witte stof,<br />

het binnenste van <strong>de</strong> hersenen, is aangedaan. Hierbij staat traagheid in het <strong>de</strong>nken en<br />

han<strong>de</strong>len voorop en vaak blijkt het moeilijk om informatie uit het geheugen op te halen.<br />

De geheugeninformatie is dan wel aanwezig maar het duurt erg lang voordat <strong>de</strong><br />

herinneringen aan <strong>de</strong> oppervlakte komen. Bij dit type van <strong>de</strong>mentie is <strong>de</strong> herkenning<br />

meestal nog wel goed.<br />

2.5.1 Symptomen<br />

Net als bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer gaan ook bij <strong>de</strong> ziekte van Parkinson hersencellen<br />

verloren. Alzheimerpatiënten verliezen vooral hersencellen in <strong>de</strong> buitenste laag van hun<br />

hersenen, <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> hersenschors. Parkinsonpatiënten daarentegen verliezen<br />

hersencellen in een veel dieper in <strong>de</strong> hersenen gelegen gebied; <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong><br />

substantia nigra. De hersencellen in dit gebied produceren <strong>de</strong> stof dopamine. Deze<br />

chemische boodschapper of neurotransmitter speelt een belangrijke rol bij <strong>de</strong> aansturing<br />

van <strong>de</strong> spieren. Door het afsterven van <strong>de</strong>ze hersencellen, produceren<br />

Parkinsonpatiënten te weinig dopamine. Als gevolg hiervan wordt <strong>de</strong> ziekte van Parkinson<br />

gekenmerkt door aantasting van het bewegingsapparaat. Dit komt vooral tot uiting in<br />

een afwijken<strong>de</strong> lichaamshouding, spierstijfheid, ongecontroleer<strong>de</strong> bewegingen, sterk<br />

beven en traagheid in <strong>de</strong> beweging. Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Parkinsonpatiënten ontwikkelt in<br />

een later stadium ook <strong>de</strong>mentie. Ondanks dat <strong>de</strong> symptomen met <strong>de</strong> jaren verergeren,<br />

kent <strong>de</strong> ziekte van Parkinson geen do<strong>de</strong>lijke afloop.<br />

2.5.2 Medicatie<br />

Net als voor <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer bestaat er nog geen geneesmid<strong>de</strong>l voor <strong>de</strong> ziekte<br />

van Parkinson. De medicatie is daarom vooral gericht op het aanvullen van het tekort<br />

aan dopamine. Hiervoor wordt veelal gebruik gemaakt van Levodopa, ook wel L-dopa<br />

genoemd. Na toediening wordt L-dopa in het lichaam omgezet in dopamine. Helaas kan<br />

hiermee niet het volledige tekort aan dopamine teniet wor<strong>de</strong>n gedaan.<br />

Recent is een nieuwe generatie geneesmid<strong>de</strong>len ontwikkeld die bij proefdieren <strong>de</strong> ziekte<br />

van Parkinson kunnen stopzetten. Van een van <strong>de</strong>ze producten, THC346, zal binnenkort<br />

<strong>de</strong> werkzaamheid bij Parkinsonpatiënten wor<strong>de</strong>n getest. De werking is gebaseerd op het<br />

voorkomen van ver<strong>de</strong>re sterfte van hersencellen. Deze producten kunnen <strong>de</strong> door <strong>de</strong><br />

ziekte ontstane scha<strong>de</strong> niet repareren. Voordat <strong>de</strong>ze geneesmid<strong>de</strong>len verkrijgbaar zullen<br />

zijn, moeten ze eerst uitvoerig wor<strong>de</strong>n getest op hun werkzaamheid. Aangezien het<br />

afsterven van hersencellen ook een belangrijke rol speelt bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer,<br />

kunnen <strong>de</strong>ze nieuwe geneesmid<strong>de</strong>len mogelijk ook wor<strong>de</strong>n gebruikt voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling<br />

van <strong>de</strong>ze ziekte.<br />

(Alzheimer Ne<strong>de</strong>rland, 2007)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 30


2.6 Overige vormen van <strong>de</strong>mentie<br />

Naast <strong>de</strong> meest voorkomen<strong>de</strong> vormen van <strong>de</strong>mentie, zijn er nog vele an<strong>de</strong>re. Deze zal ik<br />

hieron<strong>de</strong>r kort omschrijven.<br />

2.6.1 <strong>Dementie</strong> als gevolg van <strong>de</strong> ziekte van Huntington<br />

De ziekte van Huntington is een erfelijke aandoening waarbij vooral <strong>de</strong> hersenschors en<br />

<strong>de</strong> basale ganglia (dit is een kleine kern van gespecialiseer<strong>de</strong> zenuwcellen in <strong>de</strong><br />

hersenen) wor<strong>de</strong>n aangetast. In het gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> stadium van <strong>de</strong>ze ziekte ontstaat ook<br />

<strong>de</strong>mentie. De ziekte van Huntington hoort bij het type subcorticale <strong>de</strong>mentieën.<br />

2.6.2 <strong>Dementie</strong> als gevolg van <strong>de</strong> ziekte van Creutzfeld-Jacob<br />

Bij <strong>de</strong>ze ziekte is een virus <strong>de</strong> veroorzaker. In <strong>de</strong> volksmond is <strong>de</strong> ziekte meer bekend als<br />

“gekkekoeienziekte.” Naast het <strong>de</strong>mentiesyndroom zijn er ook an<strong>de</strong>re karakteristieke<br />

kenmerken aanwezig. Deze ziekte verloopt snel. Meestal overlijdt <strong>de</strong> patiënt binnen een<br />

jaar.<br />

2.6.3 <strong>Dementie</strong> als gevolg van stoornissen in <strong>de</strong> bloedvoorziening van <strong>de</strong><br />

hersenen<br />

Dit type <strong>de</strong>mentie noemt men ook wel vasculaire <strong>de</strong>mentie. Hierbij ligt <strong>de</strong> oorzaak in een<br />

stoornis in <strong>de</strong> doorbloeding van <strong>de</strong> hersenen. Er kan hierbij sprake zijn van een kapot<br />

bloedvat (hersenbloeding) of een verstopt bloedvat (herseninfarct). In bei<strong>de</strong> gevallen<br />

raakt het hersenweefsel beschadigd. De symptomen zijn afhankelijk van <strong>de</strong> ernst en <strong>de</strong><br />

plaats van <strong>de</strong> beschadiging.<br />

2.6.4 <strong>Dementie</strong> als gevolg van een HIV-infectie<br />

HIV, ofwel Human Immuno<strong>de</strong>ficiency Virus, is <strong>de</strong> veroorzaker van AIDS. Dit virus tast het<br />

immuunsysteem van het lichaam aan waardoor mensen extra vatbaar wor<strong>de</strong>n voor<br />

infectieziekten. Als gevolg van <strong>de</strong>ze verhoog<strong>de</strong> vatbaarheid kan bijvoorbeeld hersenvlies<br />

of hersenontsteking ontstaan waarbij het hersenweefsel beschadigd raakt.<br />

2.6.5 <strong>Dementie</strong> als gevolg van mid<strong>de</strong>lenmisbruik<br />

Het gaat hierbij om bijvoorbeeld alcohol, vluchtige stoffen (lijm, gassen), drugs en<br />

sommige medicijnen. Vaak is dit proces omkeerbaar, hoewel er bij chronisch<br />

mid<strong>de</strong>lenmisbruik van vooral alcohol blijven<strong>de</strong> beschadigingen in <strong>de</strong> hersenen kunnen<br />

ontstaan (Korsakov).<br />

2.6.6 <strong>Dementie</strong> als gevolg van ernstig hoofdletsel<br />

Afhankelijk van <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> beschadig<strong>de</strong> <strong>de</strong>len in <strong>de</strong> hersenen, kunnen er ook<br />

verschijnselen van <strong>de</strong>mentie ontstaan.<br />

2.6.7 <strong>Dementie</strong> door somatische, niet specifiek neurologisch ziekten<br />

Stofwisselingsstoornis, zoals suikerziekte en lever- of nieraandoeningen, kunnen het<br />

functioneren van <strong>de</strong> hersenen negatief beïnvloe<strong>de</strong>n. Aandoeningen van hart en/of longen<br />

vermin<strong>de</strong>ren vaak het vermogen om voldoen<strong>de</strong> zuurstof op te nemen. Hierdoor kunnen<br />

<strong>de</strong> hersenfuncties wor<strong>de</strong>n aangetast. Bij somatische aandoeningen is het proces veelal<br />

omkeerbaar. Zodra <strong>de</strong> oorzaak wordt bestre<strong>de</strong>n, verdwijnen ook <strong>de</strong> symptomen.<br />

2.6.8 <strong>Dementie</strong> als gevolg van psychiatrische aandoeningen<br />

Bij sommige psychiatrische aandoeningen wor<strong>de</strong>n bewustzijn, concentratievermogen en<br />

maatschappelijk functioneren negatief beïnvloed. Met name bij <strong>de</strong>pressieve stoornissen is<br />

dit het geval. Vooral bij ou<strong>de</strong>re mensen komt het wel eens voor dat er gedacht wordt aan<br />

<strong>de</strong>mentie, terwijl <strong>de</strong> oorzaak een on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> ernstige <strong>de</strong>pressie is.<br />

(J van Ingen, 2000)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 31


Bijlage 3 - <strong>Dementie</strong> en zijn verloop<br />

In dit hoofdstuk ga ik in op verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen die met <strong>de</strong>mentie te maken<br />

hebben. Dit is nog wel in zijn algemeenheid. Het hoofdstuk hierop zal ik ingaan op <strong>de</strong><br />

verpleegkundige zorg ten opzichte van <strong>de</strong>mentie.<br />

3.1 Beloop van <strong>de</strong>mentie<br />

Volgens <strong>de</strong> klassieke <strong>de</strong>finitie is <strong>de</strong>mentie een aandoening die in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r tijd steeds<br />

ver<strong>de</strong>r verslechtert en die ongeneeslijk is. Dit is het beeld dat past bij bijvoorbeeld <strong>de</strong><br />

ziekte van Alzheimer. Volgens <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne <strong>de</strong>finitie wordt <strong>de</strong>mentie echter ge<strong>de</strong>finieerd<br />

als een toestandsbeeld van slecht cognitief functioneren, maar dat zegt dan ver<strong>de</strong>r niets<br />

over <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> oorzaak of het beloop. Volgens <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>finitie bestaan er dus ook<br />

<strong>de</strong>mentiële toestandsbeel<strong>de</strong>n die tij<strong>de</strong>lijk van aard zijn, die na behan<strong>de</strong>ling weer<br />

opknappen. Het nut van <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>finitie is <strong>de</strong> waarschuwing dat er soms herstel mogelijk<br />

is. Het is met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n altijd gewenst om zorgvuldig diagnostiek te verrichten als<br />

iemand een <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> indruk maakt. Je mag er nooit zomaar van uitgaan dat<br />

iemand toch niet meer zal herstellen, als je niet zeker weet wat er precies aan <strong>de</strong> hand<br />

is.<br />

3.2 Specifieke stoornissen bij <strong>de</strong>mentie<br />

In hoofdstuk één is er uitgelegd hoe <strong>de</strong> hersenen werken. Nu gaan we kijken naar <strong>de</strong><br />

specifieke stoornissen die voorkomen bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> soorten <strong>de</strong>mentie. De<br />

belangrijkste stoornissen zijn, inprentingsstoornissen, afasie, apraxie, agnosie, apathie,<br />

agitatie, stemmingsstoornissen, angst, wanen en hallucinaties, ontremming en<br />

vluchtgedrag.<br />

3.2.1 Inprentingsstoornissen<br />

Bij veel <strong>de</strong>mentieën komen inprentingstoornissen voor. Inprenting is op twee manieren<br />

van groot belang voor ons:<br />

1. Alles wat we belangrijk vin<strong>de</strong>n, slaan we op in ons langetermijngeheugen.<br />

2. Alles wat we willen gaan doen, slaan we op in ons werkgeheugen.<br />

Inprentingsstoornissen lei<strong>de</strong>n dus op verschillen<strong>de</strong> manieren tot problemen.<br />

Er vindt geen of gebrekkige opslag in het langetermijngeheugen plaats. Dingen<br />

die iemand meegemaakt heeft of net gezegd heeft, zijn verdwenen.<br />

Het wordt voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re moeilijk om dingen te gaan doen, omdat<br />

hij niet goed kan onthou<strong>de</strong>n wat hij gaat doen.<br />

Inprentingsstoornissen lei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong>soriëntatie. Je moet namelijk:<br />

o Kunnen onthou<strong>de</strong>n hoe laat het ongeveer is, an<strong>de</strong>rs raak je<br />

ge<strong>de</strong>soriënteerd in tijd<br />

o Kunnen onthou<strong>de</strong>n waar je bent of waar je naar toe gaat, an<strong>de</strong>rs raak je<br />

ge<strong>de</strong>soriënteerd in plaats.<br />

o Kunnen onthou<strong>de</strong>n wie <strong>de</strong>gene is die tegenover je staat, an<strong>de</strong>rs raak je<br />

ge<strong>de</strong>soriënteerd in persoon<br />

3.2.2 Afasie, apraxie en agnosie<br />

Afasie: het onvermogen om gesproken taal te begrijpen (sensorische afasie), het<br />

onvermogen te spreken (motorische afasie) en het onvermogen om gesproken taal te<br />

begrijpen en te spreken (gemeng<strong>de</strong> afasie).<br />

Apraxie: het onvermogen om han<strong>de</strong>lingen goed uit te voeren. Bijvoorbeeld niet meer<br />

weten hoe je moet eten of jezelf moet aankle<strong>de</strong>n.<br />

Agnosie: het onvermogen om zaken te herkennen.<br />

Deze stoornissen zorgen ervoor dat het voor <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> mensen zeer moeilijk<br />

gemaakt wordt om grip op <strong>de</strong> wereld te hou<strong>de</strong>n en om hun omgeving a<strong>de</strong>quaat te<br />

beïnvloe<strong>de</strong>n. Dit levert veel frustratie op. (T Hazelhof, 2004)<br />

Ook zijn er nog aanvullen<strong>de</strong> symptomen te noemen, zoals agitatie, apathie,<br />

stemmingsstoornissen, angst, wanen, hallucinaties, ontremming en vluchtgedrag<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 32


3.3 Gedrag en beleving<br />

Het gedrag van patiënten die aan een <strong>de</strong>mentiesyndroom lij<strong>de</strong>n is beter te begrijpen als<br />

er een beeld is van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> factoren die dit gedrag beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

De verschillen<strong>de</strong> typen <strong>de</strong>mentie hebben elk hun specifieke invloed op het gedrag van <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> patiënt. Daarnaast zijn er an<strong>de</strong>re factoren die invloed hebben op <strong>de</strong> wijze<br />

waarop het <strong>de</strong>mentiesyndroom tot uiting komt. Denk hierbij aan lichamelijke factoren,<br />

persoonlijkheid, levensloop en vaardighe<strong>de</strong>n die aangeleerd zijn om met moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />

om te gaan. Zij vormen <strong>de</strong> basis voor het omgaan met <strong>de</strong>ze patiënten. Gedrag is altijd<br />

<strong>de</strong> resultante van een voortduren<strong>de</strong> interactie van <strong>de</strong> persoon en zijn omgeving. Bij<br />

mensen die aan een <strong>de</strong>mentiesyndroom lij<strong>de</strong>n wordt het gedrag bepaald door factoren<br />

vanuit <strong>de</strong> specifieke ziekte, zoals cognitieve en lichamelijke achteruitgang en daarnaast<br />

door factoren als ziektebesef, persoonlijkheid, verworven vaardighe<strong>de</strong>n, levensloop en<br />

sociale omgeving.<br />

3.3.1 Cognitieve achteruitgang<br />

Ie<strong>de</strong>r type <strong>de</strong>mentie heeft zijn eigen patroon van cognitieve achteruitgang. Tussen <strong>de</strong>ze<br />

patronen bestaan grote individuele verschillen. Bij een progressief verlopend<br />

<strong>de</strong>mentiesyndroom is <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> door <strong>de</strong> cognitieve achteruitgang steeds min<strong>de</strong>r<br />

in staat informatie op te nemen en te verwerken. Het zelfstandig functioneren wordt<br />

hierdoor bedreigt. We zien uitein<strong>de</strong>lijk een patiënt die voor al zijn behoeften afhankelijk<br />

is van an<strong>de</strong>ren en teruggetrokken in zichzelf tot weinig tot geen contact meer heeft met<br />

mijn omgeving.<br />

Problemen op het gebied van geheugen en oriëntatie staan bij sommige typen <strong>de</strong>mentie<br />

op <strong>de</strong> voorgrond: besef van tijd kwijtraken, <strong>de</strong> weg niet meer kunnen vin<strong>de</strong>n, mensen<br />

om je heen niet meer herkennen, dit alles heeft invloed op het gedrag.<br />

De mate waarin <strong>de</strong> taalfunctie is aangetast, is bepalend of iemand in staat is te vertellen<br />

wat hij wil of te vragen wat hij nodig heeft. Taalstoornissen lei<strong>de</strong>n er toe dat <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> niet altijd begrijpt wat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r zegt. Bij patiënten met kenmerken van<br />

een subcorticaal <strong>de</strong>mentiesyndroom bemoeilijken spraakproblemen soms <strong>de</strong><br />

communicatie. Het contact met aan<strong>de</strong>ren kan daardoor verstoord raken. De<br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> leeft vaak in een wereld van onbegrip en misverstan<strong>de</strong>n. Ook het niet<br />

meer logisch kunnen na<strong>de</strong>nken en re<strong>de</strong>neren draagt bij tot het ontstaan van<br />

misverstan<strong>de</strong>n.<br />

Probleem: Uit zich in:<br />

Geheugenverlies Besef van tijd, plaats en persoon kwijtraken<br />

Taalstoornis Niet begrijpen van vragen/verhalen etc<br />

3.3.2 Lichamelijke factoren<br />

Het verloop van het <strong>de</strong>menteringsproces gaat gepaard met een algemene achteruitgang<br />

van het lichamelijk functioneren. De verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>mentievormen hebben elk an<strong>de</strong>re<br />

gevolgen voor dit proces. Bij subcorticale beel<strong>de</strong>n zijn bijvoorbeeld vaker motorische<br />

problemen te zien. Patiënten met een corticaal <strong>de</strong>mentiesyndroom hebben, zeker in <strong>de</strong><br />

beginfase, een goe<strong>de</strong> lichamelijke conditie. Goe<strong>de</strong> observatie van <strong>de</strong> lichamelijke conditie<br />

is bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n extra belangrijk, omdat zij zelf klachten hierover vaak niet uiten.<br />

Ook zintuigproblemen wor<strong>de</strong>n meestal niet door <strong>de</strong> patiënt zelf aangegeven en lei<strong>de</strong>n<br />

nogal eens tot onnodige problemen. Benauwdheid tengevolge van hartklachten of<br />

longproblemen kan <strong>de</strong> oorzaak van onrust bij <strong>de</strong> patiënt zijn. Ook koorts en<br />

urinewegproblemen, zoals een infectie of een volle blaas, zijn beken<strong>de</strong> veroorzakers van<br />

onrustig gedrag. Pijn wordt niet altijd aangegeven, maar is vaak door een dui<strong>de</strong>lijke<br />

gedragsveran<strong>de</strong>ring waar te nemen. Vermoeidheid, die bij ou<strong>de</strong>ren sneller optreedt, kan<br />

zich uiten in wegsuffen.<br />

Probleem: Uit zich in:<br />

Hartklachten, longproblemen, Onrustig gedrag<br />

koorts en urinewegproblemen<br />

Pijn Gedragsveran<strong>de</strong>ring (boos, opstandig)<br />

Vermoeidheid Wegsuffen<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 33


3.3.3 Ziektebesef en ziekte-inzicht<br />

In een vroeg stadium van <strong>de</strong>mentie heeft <strong>de</strong> patiënt vaak het besef dat er ‘iets’ met hem<br />

aan <strong>de</strong> hand is, een gevoel dat er iets niet klopt. Dit geeft hij niet altijd aan, soms blijkt<br />

het uit het feit dat hij zich terugtrekt uit sociaal contact of confrontaties met mislukken of<br />

falen vermijdt. Dit noemen we ziektebesef. Ziekte-inzicht gaat ver<strong>de</strong>r. De patiënt weet<br />

dan wat er aan <strong>de</strong> hand is en wat <strong>de</strong> consequenties voor hem zijn. Bij corticale<br />

<strong>de</strong>mentiesyndromen komt ziekte-inzicht zel<strong>de</strong>n voor. Bij sub-corticale vormen van<br />

<strong>de</strong>mentie kan er, zeker in <strong>de</strong> beginfase, wel sprake zijn van ziekte-inzicht; <strong>de</strong> patiënt<br />

weet bijvoorbeeld dat hij min<strong>de</strong>r snel zaken kan verwerken en dat dit tot problemen<br />

leidt.<br />

Naarmate het <strong>de</strong>mentieproces voortschrijdt is reflectie op <strong>de</strong> eigen persoon meestal niet<br />

meer mogelijk en verdwijnt het ziektebesef. De praktijk lijkt niet altijd in<br />

overeenstemming met <strong>de</strong> theorie. Soms geven mensen, tegen <strong>de</strong> verwachting in, juist in<br />

moeilijke situaties blijk van een besef dat het niet goed gaat. Bij an<strong>de</strong>re vormen van<br />

<strong>de</strong>mentie, zoals bij subcorticale typen, is het ziektebesef vaak sterker aanwezig. Dit<br />

besef gaat nogal eens gepaard met emoties als opstandigheid, boosheid en verdriet,<br />

maar ook met angst. Vaak is er bij <strong>de</strong>ze patiënten ook sprake van een sombere<br />

stemming of een <strong>de</strong>pressie.<br />

Probleem: Uit zich in:<br />

Ziektebesef Het gevoel hebben dat er iets niet klopt<br />

Sombere stemming/<strong>de</strong>pressie, opstandigheid<br />

Zieke-inzicht Weten wat er aan <strong>de</strong> hand is<br />

3.3.4 Persoonlijkheid<br />

On<strong>de</strong>r het begrip persoonlijkheid wordt hier verstaan het geheel van kenmerken en<br />

eigenschappen dat bepaald wie <strong>de</strong> persoon is en hoe die zich gedraagt. Dit kunnen<br />

erfelijke kenmerken zijn, zoals temperament, maar ook vaardighe<strong>de</strong>n die iemand zich in<br />

<strong>de</strong> loop van zijn leven heeft eigen gemaakt, zoals <strong>de</strong> manier waarop iemand met<br />

moeilijkhe<strong>de</strong>n omgaat of op emoties reageert.<br />

De persoonlijkheid bepaalt en kleurt het gedrag van ie<strong>de</strong>r mens en dus ook van een<br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>. Maar het <strong>de</strong>menteringsproces heeft ook invloed op <strong>de</strong> persoonlijkheid.<br />

Soms treedt een verscherping op van bepaal<strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong> persoonlijkheid, soms<br />

verdwijnen juist <strong>de</strong> scherpe kantjes ervan. De persoonlijkheid bepaalt in belangrijke<br />

mate hoe een individu reageert op zijn cognitieve achteruitgang. Verlies van functies en<br />

vaardighe<strong>de</strong>n betekent verlies van controle en houvast. Een afhankelijk ingesteld<br />

persoon zal zijn zaken eer<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r overlaten en zich passief opstellen, dan<br />

iemand die <strong>de</strong> touwtjes liever zelf in han<strong>de</strong>n had.<br />

Mensen verschillen in <strong>de</strong> mate waarin zij <strong>de</strong> dingen die hen overkomen toeschrijven aan<br />

zichzelf of juist aan wat er van buiten op hen af komt. Iemand met een sterk gevoel zelf<br />

controle te hebben over wat hem overkomt, raakt sneller geïrriteerd, opstanding of juist<br />

<strong>de</strong>pressief van fouten die hij maakt of van zijn onvermogen tot iets, dan een an<strong>de</strong>r die<br />

juist het i<strong>de</strong>e heeft dat het lot bepaalt wat hem overkomt.<br />

Probleem: Uit zich in:<br />

Dementeringsproces Verscherping persoonlijkheid of verdwijnen<br />

van scherpe kantjes<br />

Afhankelijk ingesteld persoon Apathie<br />

Zelfstandig persoon Opstandigheid, wil alles zelf kunnen/doen<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 34


3.3.5 Levensverhaal<br />

Levensloop, persoonlijkheid en verworven vaardighe<strong>de</strong>n zijn als factoren van invloed op<br />

het gedrag natuurlijk niet los van elkaar te zien. De levensloop met al zijn<br />

gebeurtenissen, mogelijkhe<strong>de</strong>n en beperkingen heeft invloed op hoe iemand nu in het<br />

leven staat, terugblikt en vooruit kijkt. Informatie over <strong>de</strong> levensloop en <strong>de</strong> belangrijke<br />

gebeurtenissen die zich hierin hebben voorgedaan geeft inzicht in het huidige gedrag van<br />

een patiënt. Ervaringen uit het verle<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> bijhoren<strong>de</strong> emoties komen boven alsof<br />

ze zich nu afspelen, zoals oorlogservaringen. Deze tijdsgebon<strong>de</strong>n ervaringen hebben op<br />

veel ou<strong>de</strong>ren invloed.<br />

Daarnaast zijn er <strong>de</strong> individuele gebeurtenissen: verlies van dierbaren, ou<strong>de</strong>rs, partners,<br />

kin<strong>de</strong>ren etc kunnen opnieuw beleefd wor<strong>de</strong>n. Traumatische ervaringen zoals<br />

ongelukken, mishan<strong>de</strong>lingen etc komen soms boven en kunnen aanleiding geven tot<br />

hevige emotionele reacties. Als informatie uit het recente en verre verle<strong>de</strong>n niet meer<br />

toegankelijk is, verdwijnt ook <strong>de</strong> herinnering aan <strong>de</strong> laatste veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong><br />

levenssituatie.<br />

Probleem: Uit zich in:<br />

Tijdsgebon<strong>de</strong>n ervaringen Emoties van toen komen weer boven alsof<br />

ze zich nu afspelen<br />

3.3.6 Sociale omgeving<br />

Patiënten met een <strong>de</strong>mentiesyndroom zijn in toenemen<strong>de</strong> mate afhankelijk van hun<br />

omgeving. Zij hebben <strong>de</strong> zorg van hun omgeving nodig om zich staan<strong>de</strong> te hou<strong>de</strong>n. Hoe<br />

<strong>de</strong> sociale omgeving reageert en <strong>de</strong> noodzakelijke zorg verleent, is on<strong>de</strong>r meer<br />

afhankelijk van hoe <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re was in betere tij<strong>de</strong>n. Gedrag ontstaat in<br />

wisselwerking met die omgeving. Gevoelens van onveiligheid, zich uitend in onrustig en<br />

zoekend gedrag, kunnen versterkt of juist weggenomen wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> naasten.<br />

Een <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> is zeer gevoelig voor het relationele aspect in het contact met<br />

an<strong>de</strong>ren. Als <strong>de</strong> betekenis van woor<strong>de</strong>n wegvalt, blijft over dat wat ertussen mensen is:<br />

<strong>de</strong> verhouding en <strong>de</strong> gevoelens. Dementeren<strong>de</strong>n reageren sterk op <strong>de</strong> non-verbale<br />

aspecten in het gedrag van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r. Familie en hulpverleners hebben nogal eens te<br />

hoge verwachtingen van een <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>. Er kan dan ergernis optre<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> patiënt<br />

of het gevoel van tekortschieten. Dit werkt een passieve opstelling in <strong>de</strong> hand. Wanneer<br />

men <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rschat, ziet men vaak reacties van boosheid en gekrenktheid.<br />

Het samenleven met an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n in één huiskamer kan zowel frustraties<br />

opleveren als dat het <strong>de</strong> interactie stimuleert. Hierdoor kan bijvoorbeeld iemand die thuis<br />

erg passief was, juist opbloeien in het contact en met plezier aan activiteiten <strong>de</strong>elnemen.<br />

Probleem: Uit zich in:<br />

Familie heeft te hoge verwachtingen Ergernis, gevoel van tekort schieten<br />

On<strong>de</strong>rschat wor<strong>de</strong>n Boosheid en gekrenktheid<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 35


3.3.7 Woonomgeving<br />

Ook <strong>de</strong> woonomgeving heeft een belangrijke invloed op het gedrag. De eigen vertrouw<strong>de</strong><br />

omgeving met meubels en spullen waar iemand aan gehecht is, biedt <strong>de</strong> veiligheid die zo<br />

belangrijk is voor iemand die <strong>de</strong> grip op het leven verliest. Hoewel praktische veiligheid<br />

en comfort voor <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n belangrijk zijn, kunnen veran<strong>de</strong>ringen aanleiding geven<br />

tot verwarring en irritatie. Bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer komt nogal eens drang tot<br />

bewegen en lopen voor, het huis is dan letterlijk te klein.<br />

Veran<strong>de</strong>ring van omgeving door ziekenhuisopname of verhuizing gaat vaak samen met<br />

een achteruitgang van functioneren. Oriëntatieproblemen lijken te verergeren, onrust<br />

neemt toe, <strong>de</strong> patiënt gaat vaak op zoek naar zijn huis. Men moet niet on<strong>de</strong>rschatten<br />

welke invloed regels op het gedrag van <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n hebben. Als <strong>de</strong> behoefte aan<br />

structuur voor iemand belangrijk is, biedt een dui<strong>de</strong>lijke regelmaat houvast en veiligheid.<br />

Strakke regels met veel moeten en weinig mogen dragen bij tot enerzijds verzet en<br />

agressie en an<strong>de</strong>rzijds passiviteit en apathie. Dit is afhankelijk van <strong>de</strong> manier waarop<br />

iemand in zijn leve gewoon is te reageren op regels die hem opgelegd wor<strong>de</strong>n.<br />

Probleem: Uit zich in:<br />

Veran<strong>de</strong>ringen in wonen Verwarring, irritatie<br />

Veran<strong>de</strong>ring van omgeving (verhuizing, ziekenhuis) Achteruitgang van functioneren<br />

(Oriëntatieproblemen, toename van onrust)<br />

Strakke regels met veel moeten en weinig mogen Enerzijds verzet en agressie<br />

An<strong>de</strong>rzijds passiviteit en apathie<br />

3.3.8 Beleving van <strong>de</strong>mentie<br />

Het is moeilijk om er achter te komen hoe <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n hun achteruitgang beleven.<br />

Daarom moeten wij ons een voorstelling maken uit het gedrag dat we waarnemen. Als<br />

iemand zelf niet meer kan zeggen wat hij <strong>de</strong>nkt en voelt, dreigt het gevaar van eigen<br />

interpretaties van het gedrag van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r.<br />

De beleving van <strong>de</strong>mentie beschrijven door in <strong>de</strong> huid van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te kruipen en het<br />

van daaruit te bewoor<strong>de</strong>n, geeft een onwezenlijk beeld. Reflecteren van wat er zich in <strong>de</strong><br />

gedachtewereld afspeelt, is juist wat <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> niet meer kan en dus <strong>de</strong> kern van<br />

het probleem. Er zijn in <strong>de</strong> literatuur wel prachtige voorbeel<strong>de</strong>n beschreven die een, naar<br />

het lijkt, realistisch beeld geven. Het blijven echter interpretaties. Alleen wanneer er<br />

sprake is van ziekte-inzicht, zijn er gedachten over <strong>de</strong> achteruitgang en reflecties op het<br />

proces van <strong>de</strong>mentering. Deze kunnen emoties oproepen. In <strong>de</strong> meeste situaties gaat het<br />

voornamelijk om een besef dat het niet goed gaat.<br />

De emoties die ontstaan, zijn een reactie op hoe <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> <strong>de</strong> situatie ziet en<br />

ervaart. Inzicht verkrijgen in <strong>de</strong> belevingswereld van een persoon die lijdt aan een<br />

<strong>de</strong>mentiesyndroom betekent dat je, je een beeld vormt van hoe die persoon zijn<br />

werkelijkheid ziet en beleeft. Observatie van het gedrag, dus ook van <strong>de</strong> emoties van <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> als uniek persoon, geeft meer inzicht en daarmee houvast voor <strong>de</strong><br />

omgang.<br />

Probleem: Uit zich in:<br />

Dementeren<strong>de</strong>n kunnen niet meer vertellen Zelf interpreteren van <strong>de</strong> beleving van<br />

hoe zij hun ziekte beleven (geen ziekte-inzicht) <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n<br />

Observatie van het gedrag<br />

( M Duijnstee, M Blom, 1999)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 36


3.4 Veelvoorkomen<strong>de</strong> gedragsproblemen<br />

<strong>Dementie</strong> is een groep symptomen die als enige overeenkomst hebben dat ze <strong>de</strong><br />

hersenen aantasten en daarmee het waarnemen, <strong>de</strong>nken, voelen, willen en gedrag.<br />

Naast <strong>de</strong>mentie kent men <strong>de</strong> psychiatrische aandoeningen die in <strong>de</strong> hersenen spelen.<br />

Psychiatrische aandoeningen komen voort uit afwijkingen in <strong>de</strong> hersenstofwisseling.<br />

<strong>Dementie</strong> en psychiatrische aandoeningen komen dus voort uit veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong><br />

hersenen. Samengevat zijn dit aanleidingen die lei<strong>de</strong>n tot probleemgedrag bij <strong>de</strong>mentie:<br />

<strong>Dementie</strong> tast <strong>de</strong> hersenen aan waardoor gedrag op een problematische manier<br />

kan veran<strong>de</strong>ren.<br />

Bij Alzheimer is <strong>de</strong> oorzaak nog niet bekend. Maar in grote lijnen speelt er zich in <strong>de</strong><br />

hersenen een ziekteproces af waarbij <strong>de</strong> hersencellen in volume en functie afnemen. Na<br />

overlij<strong>de</strong>n is met het blote oog te zien dat het totale volume van <strong>de</strong> hersenen is<br />

afgenomen.<br />

Bij vasculaire <strong>de</strong>mentie is het hersenweefsel beschadigd. Dit is ontstaan als gevolg van<br />

een stoornis in <strong>de</strong> bloedvoorziening van <strong>de</strong> hersenen, een hersenbloeding of<br />

herseninfarct. Er zijn hierbij vele hersencellen afgestorven.<br />

Alzheimer, vasculaire <strong>de</strong>mentie, fronto-temporale <strong>de</strong>mentie en <strong>de</strong>mentie met lewylichaampjes<br />

zijn typen waarbij <strong>de</strong> hersencellen zelf, zijn beschadigd. Bij <strong>de</strong> ziekte van<br />

Parkinson is er een tekort aan een neurotransmitter, dopamine. Hierdoor kan <strong>de</strong><br />

impulsgeleiding niet goed verlopen, wat het gedrag weer aantast.<br />

<strong>Dementie</strong> kan <strong>de</strong> hersenen zodanig veran<strong>de</strong>ren dat er ziektebeel<strong>de</strong>n ontstaan die<br />

lijken op psychiatrische aandoeningen.<br />

<strong>Dementie</strong> kan psychiatrische aandoeningen waaraan iemand vroeger gele<strong>de</strong>n<br />

heeft, weer naar boven halen.<br />

Bij ongeveer 90% van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren die <strong>de</strong>ment wor<strong>de</strong>n is er op enig moment sprake van<br />

probleemgedrag. Vaak is dit agressief of geagiteerd gedrag en apathisch gedrag.<br />

Er moet rekening mee wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> vorm van het probleemgedrag varieert<br />

met <strong>de</strong> ernst van <strong>de</strong> <strong>de</strong>mentie.<br />

Depressie en angst komen het meest voor bij beginnen<strong>de</strong> <strong>de</strong>mentie. Ook is er een<br />

samenhang van <strong>de</strong>pressie met agressie, dat wil zeggen bij het samengaan van<br />

<strong>de</strong>pressie en <strong>de</strong>mentie is <strong>de</strong> kans op agressie groter.<br />

Aandacht vragen, vragen stellen en zweven, komen mee voor bij matige<br />

<strong>de</strong>mentie.<br />

Vloeken, roepen en agressie komen het meest voor bij ernstige <strong>de</strong>mentie.<br />

Het hebben van wanen gaat vaak samen met agressie. Vanuit een waan wor<strong>de</strong>n<br />

soms gewone han<strong>de</strong>lingen als bedreigend ervaren en gaat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>r zich<br />

ver<strong>de</strong>digen.<br />

Psychotische symptomen nemen toe naarmate <strong>de</strong> <strong>de</strong>mentie vor<strong>de</strong>rt.<br />

Het hebben van hallucinaties hangt vaak samen met zich slechte kunnen<br />

verzorgen.<br />

Gedragsproblemen die veelvuldig voorkomen zijn agressief gedrag, achterdocht, apathie,<br />

claimend gedrag, angst, vluchtgedrag en (seksueel) ontremd gedrag. Hieron<strong>de</strong>r zal ik<br />

beschrijven waar <strong>de</strong>ze gedragsproblemen vandaan komen. (T Hazelhof, 2004)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 37


3.4.1 Agressie bij <strong>de</strong>mentie<br />

Agressief gedrag komt bij 20% van <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren voor. Agressie is het al of<br />

niet met opzet uitvoeren en/of nalaten van han<strong>de</strong>lingen waardoor an<strong>de</strong>ren en/of jijzelf<br />

scha<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n. Agressief gedrag kan je in<strong>de</strong>len on<strong>de</strong>r het kopje, 3.3.1 cognitieve<br />

achteruitgang en 3.3.6 sociale omgeving. On<strong>de</strong>r cognitieve achteruitgang omdat <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> <strong>de</strong> realiteit niet altijd meer begrijpt, waardoor er misverstan<strong>de</strong>n kunnen<br />

ontstaan waar agressie op volgt. Ook <strong>de</strong> sociale omgeving heeft invloed op het humeur<br />

van <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>. Als bijvoorbeeld <strong>de</strong> familie teveel van hem verwacht kan dit<br />

frustraties en dus agressie opwekken maar dat kan ook als hij on<strong>de</strong>rschat wordt.<br />

‘Al of niet met opzet’ geeft aan dat <strong>de</strong> ‘da<strong>de</strong>r’ <strong>de</strong> agressie niet altijd met voorbedachten<br />

ra<strong>de</strong>n hoeft te plegen. Er wor<strong>de</strong>n twee vromen van agressie on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n: Verbale<br />

(schel<strong>de</strong>n, spotten, beledigen enz) en non-verbale agressie (schoppen, slaan, bijten enz).<br />

Oorzaken van agressie bij <strong>de</strong>mentie<br />

Als je naar oorzaken van agressie kijkt, moet je, je altijd realiseren dat er niet één<br />

oorzaak is. De oorzaken wor<strong>de</strong>n dan ook wel risicofactoren genoemd, waarbij geldt dat<br />

aan hoe meer risicofactoren voldaan wordt hoe groter <strong>de</strong> kans is dat er agressie<br />

optreedt. De verschillen<strong>de</strong> risicofactoren zijn:<br />

Man zijn. Agressie komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.<br />

Aanleren. Agressief gedrag kan aangeleerd zijn, als <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r vaak agressie<br />

gebruikt is <strong>de</strong> kans groot dat zijn kin<strong>de</strong>ren dit gedrag overnemen. Of als je<br />

geleerd hebt dat je met agressief gedrag je zin krijgt, zul je dit gedrag herhalen.<br />

Frustratie. Wellicht <strong>de</strong> grootste aanleiding tot agressie is frustratie. Veel mensen<br />

reageren met agressie als dingen niet lukken of als ze gehin<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n in het<br />

uitvoeren van zaken die ze van plan waren.<br />

Territorium. Inbreuk maken op het persoonlijk territorium van iemand roept vaak<br />

agressief gedrag als ver<strong>de</strong>diging op. Doordat <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n vaak hun omgeving<br />

niet meer goed (kunnen) begrijpen, zullen zij zich eer<strong>de</strong>r bedreigd voelen en<br />

agressief reageren om <strong>de</strong> door hen ervaren dreiging teniet te doen. Ook wanen en<br />

hallucinaties kunnen lei<strong>de</strong>n tot het zich bedreigd voelen door an<strong>de</strong>ren of <strong>de</strong><br />

omgeving.<br />

Impulscontroleverlies. Ten gevolge van hersenbeschadigingen als mogelijke<br />

oorzaak van agressief gedrag. Doordat er bij <strong>de</strong>mentie hersencellen afsterven,<br />

beschadigd wor<strong>de</strong>n, ontstaan van ‘kortsluitingen’, of dat er een tekort is aan<br />

bepaal<strong>de</strong> neurotransmitters, kunnen impulsen niet meer goed wor<strong>de</strong>n voorgeleidt.<br />

( M Duijnstee, M Blom, 1999)<br />

Waarom reageren <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren regelmatig agressief?<br />

Er is veel frustratie bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren: <strong>de</strong> grip op het dagelijkse leven wordt<br />

min<strong>de</strong>r, han<strong>de</strong>lingen die ze uit willen voeren lukken niet zo goed meer. An<strong>de</strong>ren<br />

bemoeien zich veel met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re en bepalen veel voor hem/haar. Ook voelen<br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren zich vaak onbegrepen.<br />

Te vaak geconfronteerd wor<strong>de</strong>n met je eigen onvermogen is natuurlijk ook niet goed.<br />

Vaak komen an<strong>de</strong>ren binnen het territorium van <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong>ze<br />

begrepen heeft waarom zij dat doen. De ou<strong>de</strong>re is zijn hele leven voor zichzelf<br />

opgekomen en dan is afhankelijk zijn krenkend. Dementeren<strong>de</strong>n die opgenomen zijn,<br />

wor<strong>de</strong>n vaak bena<strong>de</strong>rd door verzorgen<strong>de</strong>n die iets van ze willen zon<strong>de</strong>r dat zij begrijpen<br />

wat en waarom. Ook leidt <strong>de</strong> verzorging vaak tot een teveel prikkels. Verzet en<br />

ver<strong>de</strong>diging door mid<strong>de</strong>l van agressie is dan vaak <strong>de</strong> manier om zichzelf te beschermen.<br />

Ook kunnen <strong>de</strong> slechter wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> hersenen soms het aantal prikkels dat ze tegenkomen<br />

niet aan (tekort aan neurotransmitters, tekort aan gezon<strong>de</strong> hersencelen) en reageren<br />

mensen agressief als ze overprikkeld wor<strong>de</strong>n. (T Hazelhof, 2004)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 38


3.4.2 Achterdocht bij <strong>de</strong>mentie<br />

Ziekelijke achterdocht is een psychiatrische aandoening, dat betekent dat er in <strong>de</strong>ze<br />

paragraaf gesproken wordt over mensen die al le<strong>de</strong>n aan ziekelijke achterdocht en die<br />

daarbij zijn gaan <strong>de</strong>menteren.<br />

In <strong>de</strong> waarneming komen prikkels binnen. Al <strong>de</strong>ze prikkels wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld op belang<br />

in <strong>de</strong> thalamus. De belangrijkste prikkels wor<strong>de</strong>n doorgelaten en <strong>de</strong> rest wordt<br />

‘weggegooid’. Dat wat we wel van belang achten voor ons zelf, daar richten we <strong>de</strong><br />

aandacht op. We registeren en voorspellen tegelijkertijd wat er zal gaan gebeuren.<br />

Eigenlijk voorspellen we allemaal wat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r zal gaan doen en waarom hij dat doet. Bij<br />

achterdocht gaat <strong>de</strong>ze voorspelling fout en <strong>de</strong>nkt men ten onrechte dat men bena<strong>de</strong>eld<br />

wordt. Alles wat er gebeurt wordt dan gezien als een bevestiging van wat men al<br />

vermoed<strong>de</strong>. Loopt <strong>de</strong> stress hoger op dan wordt <strong>de</strong> neiging om alles op een<br />

achterdochtige manier te interpreteren sterker. Wor<strong>de</strong>n paranoï<strong>de</strong> mensen <strong>de</strong>ment dan<br />

lukt het ze vaak niet meer om ingewikkel<strong>de</strong> achterdochtige re<strong>de</strong>neringen op te bouwen.<br />

Wel blijft het achterdochtige angstige gevoel en kunnen <strong>de</strong>ze mensen dus angstig of<br />

afwerend reageren bij bena<strong>de</strong>ring, ook al beseffen ze niet goed meer waarom of kunnen<br />

ze dat niet dui<strong>de</strong>lijk maken. Paranoï<strong>de</strong> wordt vaak bestre<strong>de</strong>n met neuroleptica en het<br />

opbouwen van een goe<strong>de</strong> band met <strong>de</strong> persoon in kwestie. Bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> paranoï<strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>ren is het zaak om <strong>de</strong> medicijnen tegen <strong>de</strong> achterdocht goed in te stellen zodat het<br />

leven zo ontspannen mogelijk blijft voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re.<br />

Oorzaken van gewone achterdocht bij <strong>de</strong>mentie<br />

Achterdocht komt vooral in het begin van <strong>de</strong> <strong>de</strong>mentie voor. Demente ou<strong>de</strong>ren hebben<br />

natuurlijk genoeg dingen waarover ze gefrustreerd zijn. Op <strong>de</strong> eerste plaats is <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />

vergeetachtig.(3.3.1 cognitieve achteruitgang) Soms raakt hij daardoor spullen kwijt of is<br />

vergeten vanuit welke achtergrond mensen iets zeggen. Ook leidt <strong>de</strong>mentie ertoe dat <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>re langzamerhand <strong>de</strong> zeggenschap over zijn eigen leven kwijtraakt. Veel dingen<br />

wor<strong>de</strong>n voor hem geregeld zon<strong>de</strong>r hem erin te kennen, ook dit kan achterdocht geven.<br />

(Komt ook door <strong>de</strong> cognitieve achteruitgang, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re kan het zelf niet meer.) Al <strong>de</strong>ze<br />

dingen leveren en vervelend gevoel op. <strong>Dementie</strong> leidt ertoe dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re geen dui<strong>de</strong>lijk<br />

i<strong>de</strong>e heeft over wie hem op welke manier probeert te bena<strong>de</strong>len. Tegelijkertijd is <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re snel het overzicht kwijt, vooral in complexere sociale situaties.<br />

Daardoor zullen <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren die tot achterdocht neigen vaak snel boos<br />

wor<strong>de</strong>n in belasten<strong>de</strong> situaties en dan flink achterdochtig wor<strong>de</strong>n. Vervolgens blijft het<br />

vervelen<strong>de</strong> gevoel wel hangen, <strong>de</strong> aanleiding wordt vergeten en bij een volgen<strong>de</strong> situatie<br />

wordt <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re weer kwaad en zoekt overal iets achter. Deze schets is natuurlijk wat<br />

zwart-wit en in <strong>de</strong> praktijk wordt niet ie<strong>de</strong>reen die <strong>de</strong>menteert achterdochtig. In <strong>de</strong><br />

eerste plaats is er ook een aanleg voor, in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats verloopt niet ie<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>menteringsproces even stressvol. In <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> plaats verliest <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re met het ver<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>menteren vaak cognitieve vermogens om ingewikkel<strong>de</strong> achterdochtige<br />

gedachtegangen te be<strong>de</strong>nken. Wel blijft het achterdochtige gevoel, waarbij <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re dus snel weer boos en opstandig kan wor<strong>de</strong>n. (T Hazelhof, 2004)<br />

3.4.3 Apathie bij <strong>de</strong>mentie<br />

Het meest voorkomen<strong>de</strong> gedragprobleem bij ou<strong>de</strong>ren die <strong>de</strong>menteren is apathie. Het is<br />

ook het meest genoem<strong>de</strong> symptoom waarop verzorgers afknappen.<br />

Apathie is een stoornis in <strong>de</strong> motivatie waardoor men niet kan komen tot han<strong>de</strong>len en/of<br />

men niet kan genieten van zaken waar vroeger wel van genoten werd en/of men niet kan<br />

komen tot het on<strong>de</strong>rnemen van han<strong>de</strong>lingen die kunnen lei<strong>de</strong>n tot een meer ingevuld<br />

bestaan.<br />

Apathie wordt gezien als een stoornis in <strong>de</strong> motivatie. Personen die apathisch zijn<br />

spannen zich niet in. Ze zijn afhankelijk van an<strong>de</strong>ren om hun activiteiten te regelen.<br />

Apathische mensen willen geen nieuwe dingen leren en tonen een gebrek aan interesse<br />

voor hun eigen problemen. Belangrijk is dat apathie vastgesteld wordt door vergelijking<br />

met het activiteitenniveau van vroeger: het activiteitenniveau is drastisch verlaagd.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 39


Oorzaken van apathie bij <strong>de</strong>mentie<br />

Apathie komt veel voor bij <strong>de</strong>mentie. On<strong>de</strong>rzoeken geven aan dat ongeveer 13 tot 55%<br />

van <strong>de</strong> niet-<strong>de</strong>pressieve <strong>de</strong>mente ou<strong>de</strong>ren lijdt aan apathie. Van mensen die lij<strong>de</strong>n aan<br />

een frontale <strong>de</strong>mentie lijdt ongeveer 77% aan apathie. Mensen die <strong>de</strong>pressief en <strong>de</strong>ment<br />

zijn, lij<strong>de</strong>n in 50% van <strong>de</strong> gevallen aan apathie. Voor apathie bij <strong>de</strong>mentie zijn wel enige<br />

re<strong>de</strong>nen te geven. <strong>Dementie</strong> tast <strong>de</strong> hersenen aan, belangrijke gebie<strong>de</strong>n in dit opzicht<br />

zijn:<br />

Het han<strong>de</strong>len, het uitvoeren van han<strong>de</strong>lingen wordt moeilijker ten gevolge van <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>mentie (apraxie)<br />

Het starten van han<strong>de</strong>lingen, dit wordt vaak een probleem ten gevolge van <strong>de</strong><br />

aantasting van <strong>de</strong> voorhoofdskwabben (vandaar dat mensen met een frontotemporale<br />

<strong>de</strong>mentie vaak aan apathie lij<strong>de</strong>n)<br />

Deze twee re<strong>de</strong>nen maken dat mensen niet komen tot het uitvoeren van een han<strong>de</strong>ling<br />

of dat zij <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling niet naar tevre<strong>de</strong>nheid kunnen uitvoeren. Er is al gezegd dat<br />

<strong>de</strong>mente mensen vaak nog wel het gevoel onthou<strong>de</strong>n dat ze ergens aan oplopen. Dit<br />

heeft tot gevolg dat er zich een cyclus ontwikkelt van:<br />

Niet komen tot een han<strong>de</strong>ling of <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling niet naar behoren kunnen uitvoeren<br />

Een vervelend gevoel oplopen door falen of niets bereiken en niet meer<br />

gemotiveerd zijn om ergens aan te beginnen<br />

Bij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> keer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling moeten uitvoeren, beginnen met een<br />

vervelend gevoel<br />

De <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re zal onbewust het uitvoeren van die han<strong>de</strong>ling gaan mij<strong>de</strong>n of in<br />

paniek raken als die han<strong>de</strong>ling uitgevoerd moet wor<strong>de</strong>n. Langzamerhand wor<strong>de</strong>n er<br />

steeds meer han<strong>de</strong>lingen moeilijk uitvoerbaar en wordt er aan al <strong>de</strong>ze han<strong>de</strong>lingen een<br />

vervelend gevoel gekoppeld en komt <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re tot steeds min<strong>de</strong>r. (3.3.2 lichamelijke<br />

factoren) Min<strong>de</strong>r dingen presenteren leidt ook tot min<strong>de</strong>r tevre<strong>de</strong>nheid.<br />

In <strong>de</strong> psychologie is bekend dat lage tevre<strong>de</strong>nheid en hogere stress leidt tot min<strong>de</strong>r<br />

pogingen om iets te bereiken. Opname op een gesloten psychogeriatrische af<strong>de</strong>ling heeft<br />

ook grote gevolgen. Op zo’n af<strong>de</strong>ling kun je min<strong>de</strong>r leuke dingen tot uitvoering brengen,<br />

bijv. als je zin hebt in een broodje haring maar er niet uit mag om <strong>de</strong>ze te gaan kopen.<br />

In een verpleeghuis wor<strong>de</strong>n ook veel han<strong>de</strong>lingen voor je gedaan. (T Hazelhof, 2004)<br />

3.4.4 Claimend gedrag bij <strong>de</strong>mentie<br />

Claimend gedrag is het herhaal<strong>de</strong>lijk op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze vragen van aandacht voor zichzelf<br />

door <strong>de</strong> cliënt terwijl het geven van aandacht aan die cliënt niet leidt tot vermin<strong>de</strong>ring<br />

van dit gedrag.<br />

Gedragingen die als claimend ervaren wor<strong>de</strong>n zijn: roepen, gillen, achter iemand<br />

aanlopen, om aandacht blijven vragen, steeds bellen.<br />

Oorzaken van claimend gedrag bij <strong>de</strong>mentie<br />

Om claimend gedrag bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren te verklaren moet er gekeken wor<strong>de</strong>n<br />

naar twee zaken tegelijk: <strong>de</strong> omgeving (3.3.6 sociale omgeving en 3.3.7 woonomgeving)<br />

waarin het plaatsvindt en <strong>de</strong> beloning van het claimend gedrag.<br />

Omgeving<br />

Doordat iemand <strong>de</strong>menteert ontstaat er, waar dan ook, een situatie waarin op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />

gelet wordt. Tegelijkertijd wordt <strong>de</strong> omgeving kleiner, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re kan zich min<strong>de</strong>r vrij<br />

bewegen. Daardoor ontstaat <strong>de</strong> situatie dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re voornamelijk contact heeft met<br />

zijn verzorgers. Zowal intramuraal als thuis ontstaat er langzaamaan <strong>de</strong> situatie dat het<br />

grootste ge<strong>de</strong>elte van het contact bestaat uit een klein aantal personen. Dementeren<strong>de</strong>n<br />

kunnen nog wel leren van gevoelens/beloningen. De wat beperkte interactie leidt ertoe<br />

dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re maan<strong>de</strong>nlang beloond wordt voor <strong>de</strong> wijze van contact zoeken die hij<br />

gebruikt. Door allerlei oorzaken kan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re echter zeer regelmatig contact gaan<br />

zoeken, bijvoorbeeld door: eenzaamheid, verveling en lichamelijk ongemak dat niet<br />

on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n gebracht. Hierdoor zoekt hij regelmatig contact en omdat er<br />

niet goed omgegaan wordt met <strong>de</strong>ze wijze van contact zoeken, wordt dit gedrag als<br />

claimend ervaren. (T Hazelhof, 2004)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 40


3.4.5 Angst bij <strong>de</strong>mentie<br />

Angst is een vaag gevoel van onbehagen met een voor <strong>de</strong> berokken<strong>de</strong> onbeken<strong>de</strong><br />

oorzaak. Deze beschrijving heeft goed aan wat er bij <strong>de</strong>mente ou<strong>de</strong>ren en angst aan <strong>de</strong><br />

hand kan zijn.<br />

Oorzaken van angst bij <strong>de</strong>mentie<br />

Demente ou<strong>de</strong>ren hebben veel re<strong>de</strong>nen om angstig te zijn.<br />

Greepverlies.Het wordt steeds moeilijker om <strong>de</strong> wereld on<strong>de</strong>r controle te hou<strong>de</strong>n<br />

door het vor<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>mentie.<br />

Bena<strong>de</strong>ring door an<strong>de</strong>ren. An<strong>de</strong>ren bena<strong>de</strong>ren je met vragen en opdrachten en <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re snapt niet wat er verwacht wordt maar wel dat er iets<br />

verwacht wordt. (3.3.6 sociale omgeving)<br />

Onverwacht aanraken. An<strong>de</strong>ren zitten, voor <strong>de</strong> verzorging, aan het lichaam van<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re, terwijl die <strong>de</strong> boodschap dat hij aangeraakt zal gaan wor<strong>de</strong>n vaak niet<br />

begrepen heeft.<br />

Vertrouw<strong>de</strong> omgeving kwijt. Soms komt <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re in een volslagen nieuwe<br />

wereld terecht (verpleeghuis, dagopvang) terwijl <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re niet onthou<strong>de</strong>n heeft<br />

waarom hij daar naar toe ging en wat hij daar ging doen. Ook kent hij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

ou<strong>de</strong>ren niet. (3.3.7 woonomgeving)<br />

Verlies van <strong>de</strong> eigen i<strong>de</strong>ntiteit. (3.3.8 beleving van <strong>de</strong>mentie)<br />

Extra gevoeligheid voor angst kan ook ontstaan zijn doordat men een angstige moe<strong>de</strong>r<br />

had. Ook kan angst een teken zijn van het (her)opleven van een <strong>de</strong>pressie.<br />

Dementeren<strong>de</strong> hersenen zijn vaak niet in staat om te onthou<strong>de</strong>n waarvoor ze bang<br />

wor<strong>de</strong>n en daardoor wordt <strong>de</strong> angst een zwevend geheel, men voelt zich ongerust maar<br />

weet niet waarom. Tegelijkertijd kan het zo zijn dat <strong>de</strong> hersenen die achteruitgaan door<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>mentie niet meer in staat zijn om <strong>de</strong> angst te remmen door rationeel na te gaan<br />

<strong>de</strong>nken. (3.3.1 Cognitieve achteruitgang) (T Hazelhof, 2004)<br />

3.4.6 Vluchtgedrag bij <strong>de</strong>mentie<br />

Zoals gezegd, hebben <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> mensen steeds min<strong>de</strong>r mogelijkhe<strong>de</strong>n om hun<br />

omgeving te beheersen. Ook wor<strong>de</strong>n hun hersenen steeds meer overbelast doordat ze<br />

prikkels niet a<strong>de</strong>quaat kunnen verwerken. Tegelijkertijd wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> (verbale)<br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n om iets aan het hierdoor opgelopen ongenoegen te doen min<strong>de</strong>r. Veel<br />

<strong>de</strong>mente ou<strong>de</strong>ren vertonen daarom vluchtgedrag. (3.3.1 Cognitieve achteruitgang)<br />

Vluchtgedrag: Vluchtgedrag is het zich, al dan niet opzettelijk, verwij<strong>de</strong>ren uit een<br />

situatie die als te bedreigend of belastend ervaren wordt.<br />

Vluchtgedrag kan bestaan uit weglopen, <strong>de</strong> ogen sluiten, in bed kruipen, niet uit bed<br />

willen en niets on<strong>de</strong>rnemen of in slaap vallen. Er bestaan situaties die belastend zijn voor<br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren, vooral in instellingen. De ou<strong>de</strong>re kan het niet aangeven maar<br />

loopt weg. Tij<strong>de</strong>ns dit weglopen ervaart hij dat <strong>de</strong> druk min<strong>de</strong>r wordt. Dit min<strong>de</strong>ren<br />

wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> druk is prettig. Dementeren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren onthou<strong>de</strong>n gevoel, het vluchten<br />

uit een te drukke omgeving wordt dus gestimuleerd. (3.3.7 woonomgeving)<br />

Vooral in instellingen is weglopen vaak e enige mogelijkheid om <strong>de</strong> druk te vermin<strong>de</strong>ren.<br />

(T Hazelhof, 2004)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 41


3.4.7 (Seksueel) ontremt gedrag bij <strong>de</strong>mentie<br />

Ontremd gedrag is alle gedrag van mensen dat vertoond wordt waarbij <strong>de</strong>gene die het<br />

gedrag vertoont het gedrag en/of zijn impulsen niet kan afremmen. Hierbij kan het<br />

gedrag te snel vertoond wor<strong>de</strong>n of in een niet-gepaste situatie getoond wor<strong>de</strong>n. Gedrag<br />

wordt ook ontremd genoemd als het vertoond wordt ten aanzien van <strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong><br />

personen. (3.3.1 cognitieve achteruitgang)<br />

Eigenlijk zijn alle ontrem<strong>de</strong> gedragingen gewone gedragingen waar <strong>de</strong> rem van af is. Dus<br />

alles gedragingen van een mens kunnen ontremd wor<strong>de</strong>n. Ontremd gedrag komt veel<br />

voor bij <strong>de</strong>mentie. Gedrag wordt het meest als ontremd genoemd als het hin<strong>de</strong>r en/of<br />

scha<strong>de</strong> oplevert voor <strong>de</strong> persoon en/of an<strong>de</strong>ren. De scha<strong>de</strong> kan zowel lichamelijk als<br />

psychisch zijn. (T Hazelhof, 2004)<br />

Er zijn verschillen<strong>de</strong> vormen van ontremd gedrag:<br />

Agressie (zie paragraaf 3.4.1)<br />

Claimen (zie paragraaf 3.4.4)<br />

Seksueel gedrag. (<strong>de</strong>ze paragraaf)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 42


3.5 Toekomstige wetenschappelijke ontwikkelingen<br />

De ontwikkelingen op het gebied van <strong>de</strong>mentie zijn nog lang niet afgelopen. Deze zullen<br />

zich alleen maar ver<strong>de</strong>r uitbrei<strong>de</strong>n.<br />

Er zijn verschillen<strong>de</strong> ontwikkelingen op medisch, verpleegkundig, maatschappelijk, etc,<br />

gebied. In dit hoofdstuk zal ik ingaan op <strong>de</strong> verpleegkundige ontwikkelingen. In <strong>de</strong>ze<br />

opdracht draait het namelijk allemaal om <strong>de</strong> verpleegkundige in relatie met <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>. Ook zal ik op het laatst nog een aantal belangrijke medische<br />

ontwikkelingen weergeven.<br />

3.5.1 Verpleegkundige wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van<br />

<strong>de</strong>mentie<br />

Ontwikkelen van een evi<strong>de</strong>nce based richtlijn ‘Gedragsproblemen bij <strong>de</strong>mentie‘<br />

ACHTERGROND - Het aantal mensen met <strong>de</strong>mentie zal in <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia met ten<br />

minste 20% toenemen. Steeds meer <strong>de</strong>mentiepatiënten, mantelzorgers en professionals<br />

zullen geconfronteerd wor<strong>de</strong>n met gerelateer<strong>de</strong> problemen zoals agressief gedrag,<br />

apathie en ontremd gedrag. Gedragsproblemen komen in <strong>de</strong>ze groep tot 90% voor.<br />

BEHOEFTE AAN RICHTLIJNEN - Het zijn vooral verpleegkundigen en verzorgen<strong>de</strong>n die<br />

veel te maken krijgen met <strong>de</strong>ze problematiek. Een optimale begeleiding bij<br />

gedragsproblemen is van groot belang voor <strong>de</strong> kwaliteit van leven van <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong><br />

persoon en mensen in zijn omgeving. Hiervoor is het noodzakelijk evi<strong>de</strong>nce op dit gebied<br />

in richtlijnen te bun<strong>de</strong>len en van praktische adviezen te voorzien. Bestaan<strong>de</strong> richtlijnen<br />

kennen belangrijke beperkingen, waarvan een beperkte focus, een slechte of ondui<strong>de</strong>lijke<br />

on<strong>de</strong>rbouwing en een gebrek aan aanbevelingen voor <strong>de</strong> zorg <strong>de</strong> belangrijkste zijn.<br />

DOEL - Het doel van het project is het ontwikkelen van een evi<strong>de</strong>nce based richtlijn<br />

‘Gedragsproblemen bij <strong>de</strong>mentie‘ conform <strong>de</strong> AVVV criteria voor richtlijnen.<br />

PLAN VAN AANPAK - In een tweejarig project wordt <strong>de</strong> richtlijn ontwikkeld. Hiervoor<br />

wordt een multidisciplinaire werkgroep van relevante experts ingesteld. De werkgroep<br />

wordt gefaciliteerd door <strong>de</strong> projectgroep, die ook <strong>de</strong> relevante reviews uitvoert. Na <strong>de</strong><br />

ontwikkeling van een conceptrichtlijn en een eerste toets door <strong>de</strong> AVVVtoetsingscommissie,<br />

wordt theorie praktijk tij<strong>de</strong>ns een proefimplementatietraject van vijf<br />

maan<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n tweemaal <strong>de</strong> commentaren van verpleegkundigen en<br />

verzorgen<strong>de</strong>n (n=40) gevraagd en conform het implementatiemo<strong>de</strong>l van Grol en<br />

Wensing (2001) voortschrij<strong>de</strong>nd verwerkt. Ten slotte wordt <strong>de</strong> richtlijn <strong>de</strong>finitief ter<br />

goedkeuring voorgelegd aan <strong>de</strong> AVVV.<br />

BEOOGD RESULTAAT - Het project levert een evi<strong>de</strong>nce based, sectoroverstijgen<strong>de</strong><br />

richtlijn voor het omgaan met probleemgedrag bij <strong>de</strong>mentie op. De richtlijn is via <strong>de</strong><br />

LEVV-website vrij beschikbaar. In publicaties, een afsluitend symposium en met<br />

berichtgeving via <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> (beroeps)organisaties wordt bre<strong>de</strong> bekendheid aan <strong>de</strong><br />

richtlijn gegeven. (ZonMw Projectenpoort, 2005-2007)<br />

Van verpleeghuis naar kleinschalig wonen<br />

De laatste jaren zijn veel on<strong>de</strong>rzoekers het effect van kleinschalig wonen voor<br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n aan het meten.<br />

Het Trimbos-instituut en het Medisch Centrum van <strong>de</strong> Vrije Universiteit hebben een<br />

lan<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> effecten van kleinschalig wonen voor <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren<br />

met een verpleeghuisindicatie, hun familiele<strong>de</strong>n en verzorgen<strong>de</strong>n, gestart. Het aantal<br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren dat is aangewezen op verpleeghuiszorg zal <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> tijd sterk<br />

stijgen. De huidige capaciteit van <strong>de</strong> verpleeghuizen is ontoereikend om <strong>de</strong>ze toename<br />

het hoofd te kunnen bie<strong>de</strong>n en dus zal er flink moeten wor<strong>de</strong>n uitgebreid. In <strong>de</strong><br />

afgelopen jaren is echter het besef gegroeid dat wonen in een regulier verpleeghuis niet<br />

(meer) voldoet aan <strong>de</strong> wensen van ou<strong>de</strong>ren. Daarom wordt op vele plaatsen in Ne<strong>de</strong>rland<br />

geëxperimenteerd met kleinschalige woonvormen voor <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n met een<br />

verpleeghuisindicatie. In <strong>de</strong>ze woonvormen wordt in een huiselijke omgeving volwaardige<br />

verpleeghuiszorg gebo<strong>de</strong>n aan een kleine groep <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 43


Het Trimbos-instituut gaat in samenwerking met het Instituut voor Extramuraal<br />

Geneeskundig On<strong>de</strong>rzoek (EMGO) van het VUmc <strong>de</strong> effecten van <strong>de</strong>ze kleinschalige<br />

woonvormen on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

Hiervoor wordt een lan<strong>de</strong>lijke vergelijking gemaakt met mo<strong>de</strong>rne reguliere<br />

verpleeghuizen, waarbij niet alleen naar <strong>de</strong> bewoners zelf maar ook naar familiele<strong>de</strong>n en<br />

verzorgen<strong>de</strong>n gekeken wordt. De effecten op <strong>de</strong>ze groepen wor<strong>de</strong>n gemeten met behulp<br />

van vragenlijsten en systematische observaties. De eerste meting vindt kort na opname<br />

plaats en na zes maan<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gegevens opnieuw verzameld.<br />

Uitslag On<strong>de</strong>rzoek;<br />

Utrecht, 29 januari 2007. Ou<strong>de</strong>ren met <strong>de</strong>mentie zijn beter af in een kleinschalige<br />

woonvorm dan in een grootschalig verpleeghuis. Ze hebben min<strong>de</strong>r hulp nodig, zijn meer<br />

sociaal betrokken en genieten meer van <strong>de</strong> omgeving. Ook hebben ze vaker iets om<br />

han<strong>de</strong>n. Daarnaast blijkt het verzorgend personeel liever in kleinschalige woonvormen te<br />

werken. Ze zijn meer tevre<strong>de</strong>n met hun werk en hebben min<strong>de</strong>r burn-out klachten dan<br />

hun collega’s in verpleeghuizen. Dit blijkt uit nieuwe on<strong>de</strong>rzoeksresultaten van het<br />

Trimbos-instituut en het VUmc.<br />

In het on<strong>de</strong>rzoek zijn 67 nieuwe bewoners van 19 kleinschalige woonvormen vergeleken<br />

met 99 nieuwe bewoners van 7 mo<strong>de</strong>rne grootschalige verpleeghuizen. In een<br />

kleinschalige woonvorm leven maximaal zes ou<strong>de</strong>ren met <strong>de</strong>mentie samen in een<br />

huiselijke omgeving. De verzorgen<strong>de</strong>n voeren samen met <strong>de</strong> bewoners zoveel mogelijk<br />

een normaal huishou<strong>de</strong>n. De maaltij<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> woning zelf bereid. Het on<strong>de</strong>rzoek<br />

toont aan dat het beter is om opgenomen te wor<strong>de</strong>n in een kleinschalige woonvorm.<br />

Bewoners hebben min<strong>de</strong>r hulp nodig bij hun dagelijkse activiteiten en zijn meer bij elkaar<br />

betrokken. Ook genieten zij meer van <strong>de</strong> omgeving en hebben ze vaker iets om han<strong>de</strong>n.<br />

Gedragsproblemen komen bij <strong>de</strong>ze ou<strong>de</strong>ren overigens net zo vaak voor als bij ou<strong>de</strong>ren in<br />

grootschalige verpleeghuizen.<br />

Niet alleen <strong>de</strong> bewoners hebben baat bij kleinschalig wonen. Ook voor het verzorgend<br />

personeel levert het voor<strong>de</strong>el op. Ze krijgen meer sociale steun van elkaar. En doordat ze<br />

meer zelfstandigheid en lagere werkeisen ervaren, hebben ze min<strong>de</strong>r burn-out klachten<br />

en meer werkplezier. Het personeel in kleinschalige woonvormen werkt vaak in een klein<br />

vast team dat zelf <strong>de</strong> touwtjes in han<strong>de</strong>n heeft, terwijl <strong>de</strong> organisatie in grootschalige<br />

verpleeghuizen hiërarchischer is. Dat verschil zou een verklaring kunnen zijn voor <strong>de</strong><br />

positieve effecten van kleinschalig wonen. Ook <strong>de</strong> familie van bewoners blijkt tevre<strong>de</strong>n<br />

over kleinschalig wonen.<br />

Ze vindt dat verzorgen<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>r gehaast zijn in <strong>de</strong> omgang met <strong>de</strong> bewoners.<br />

Bovendien zijn ze van mening dat er meer respect is voor <strong>de</strong> belevingswereld van <strong>de</strong><br />

bewoners en <strong>de</strong> gevoelens van <strong>de</strong> familiele<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong> zorgbelasting en gezondheid van<br />

<strong>de</strong> familiele<strong>de</strong>n blijkt het echter niet uit te maken of een opname in een kleinschalige<br />

woonvorm of een grootschalig verpleeghuis plaats heeft: <strong>de</strong> situatie van familiele<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>rgaat in bei<strong>de</strong> gevallen een aanzienlijke verbetering.<br />

(Trimbos-instituut, 2007)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 44


3.5.2 Medische wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van <strong>de</strong>mentie<br />

Pas recent is aangetoond dat het eiwit amyloïd een sleutelrol vervult in <strong>de</strong> oorzaak van<br />

<strong>de</strong> ziekte van Alzheimer. Bij <strong>de</strong> erfelijke vorm van <strong>de</strong>ze vorm van <strong>de</strong>mentie wordt door<br />

het 21 e chromosoom teveel ‘amyloïd precursos protein’(APP) geproduceerd. Maar ook<br />

door een mutatie van het APP-gen kan er een proces in gang wor<strong>de</strong>n gezet waardoor een<br />

verhoogd productie van het abnormale eiwit bèta-amyloïd (B/A4) optreedt. Dit<br />

eiwitfragment van APP geeft in <strong>de</strong> cellen aanleiding tot <strong>de</strong> neurofibrillaire <strong>de</strong>generatie en<br />

buiten <strong>de</strong> cellen tot seniele plaques. Als een soort cement hoopt het abnormale eiwit zich<br />

in <strong>de</strong> hersenen op, waardoor grote <strong>de</strong>len van ons brein gaan disfunctioneren en<br />

uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> verschijnselen van <strong>de</strong>mentie zichtbaar wor<strong>de</strong>n. Niet alleen door een<br />

genetisch <strong>de</strong>fect ontstaat een overmaat aan abnormale eiwitten. Omgevingsfactoren<br />

kunnen er nog een schepje bovenop doen. Zo is het aannemelijk dat chronische<br />

ontstekingen <strong>de</strong> vorming van neurofibrillaire <strong>de</strong>generatie uit het B/A4 stimuleren.<br />

Voorts zijn er aanwijzingen dat een hoofdtrauma en een tekort aan zuurstof in <strong>de</strong><br />

hersenen een verhoogd productie van <strong>de</strong> stof interleukine1 geven. Deze stof stimuleert<br />

op zijn beurt weer <strong>de</strong> vorming van nog meer B/A4. Een zuurstoftekort in een<br />

hersenge<strong>de</strong>elte van ratten lijkt een ophoping van APP te geven, precies rondom <strong>de</strong> plek<br />

waar het zuurstoftekort is. Bij een an<strong>de</strong>re groep ratten waarbij een stof in <strong>de</strong> hersenen<br />

werd toegediend wat <strong>de</strong> werking van het interleukine1 remt, blijkt dat <strong>de</strong> hoeveelheid<br />

APP een stuk kleiner is dan bij <strong>de</strong> vorige groep ratten. Dit on<strong>de</strong>rzoek suggereert dus een<br />

mogelijkheid om <strong>de</strong> overproductie van APP tegen te gaan.<br />

Alsof dat al niet genoeg is gooit er nog een eiwit roet in het eten, het apolipoproteine-<br />

E.(apo-E) Het ApoE gen is een stukje erfelijk materiaal, dat in dit ka<strong>de</strong>r in <strong>de</strong><br />

belangstelling staat. Het is gelegen op chromosoom 19. Het eiwit dat door het ApoE gen<br />

wordt geproduceerd, speelt een belangrijke rol bij het transport van vetten en cholesterol<br />

via het bloed naar verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len van het lichaam. Uit on<strong>de</strong>rzoek is gebleken dat<br />

dragers van het zogenaam<strong>de</strong> ApoE-4 gen een grotere kans hebben op het ontwikkelen<br />

van <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer dan zij die <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re versies (ApoE-2 of ApoE-3) dragen.<br />

Ook blijkt dat dragers van het ApoE-4 gen <strong>de</strong> ziekte op jongere leeftijd ontwikkelen. Het<br />

feit dat iemand een drager is van het ApoE-4 gen wil nog niet zeggen dat <strong>de</strong>ze persoon<br />

ook daadwerkelijk <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer zal ontwikkelen. De kans blijkt slechts iets<br />

groter te zijn. Dit geldt ook an<strong>de</strong>rsom; dragers van het ApoE-2 of ApoE-3 gen kunnen<br />

ook <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer ontwikkelen. De kans hierop is alleen geringer. Hierdoor<br />

heeft het weinig zin te bepalen welke vorm of vormen van dit gen iemand bezit. Men kan<br />

<strong>de</strong> uitslag van een <strong>de</strong>rgelijke test immers niet gebruiken om te voorspellen of iemand op<br />

latere leeftijd <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer zal ontwikkelen of niet.<br />

Neurotrofinen<br />

In <strong>de</strong> toekomst zullen neurotrofinen wor<strong>de</strong>n ingezet om <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer te<br />

bestrij<strong>de</strong>n. Hersencellen die min<strong>de</strong>r goed dreigen te functioneren of zelfs dreigen af te<br />

sterven kunnen door neurotrofinen (stoffen die <strong>de</strong> zenuwcellen voe<strong>de</strong>n) weer op <strong>de</strong> been<br />

wor<strong>de</strong>n geholpen. Op dit moment wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze mid<strong>de</strong>len nog bij dieren on<strong>de</strong>rzocht, maar<br />

zodra <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers het sein hebben gegeven dat het veilig is, kan het ook op<br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n toegepast. Van <strong>de</strong> neurotrofinen die tot op he<strong>de</strong>n zijn ont<strong>de</strong>nkt<br />

blijkt alleen <strong>de</strong> nerve growth factor (NGF) essentieel te zijn voor het overleven ven <strong>de</strong><br />

hersencel. Het doel is om <strong>de</strong> cel te beschermen tegen ver<strong>de</strong>re achteruitgang en beoogd<br />

wordt daarmee <strong>de</strong> voortschrijding van <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer te vertragen.<br />

Hersencel programmeert zijn eigen dood<br />

Als een hersencel niet goed meer functioneert kan het zijn eigen dood in gang zetten. Bij<br />

een bepaal<strong>de</strong> hoeveelheid scha<strong>de</strong> houdt <strong>de</strong> cel het voor gezien en schakelt zijn eigen<br />

dood in. Dit wordt ook wel apoptose genoemd. Deze vormen van celdood komen ook bij<br />

<strong>de</strong> verou<strong>de</strong>ringen en <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer voor. Bepaal<strong>de</strong> stoffen lijken <strong>de</strong>ze<br />

geprogrammeer<strong>de</strong> actie tegen te gaan. Zo blijkt uit dierexperimenten met muizen die<br />

over <strong>de</strong> erfelijke factor bel-2 beschikken, dat <strong>de</strong> celdood kan wor<strong>de</strong>n tegengehou<strong>de</strong>n.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 45


Deze aanpak zou hoop kunnen bie<strong>de</strong>n voor iemand met <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer waarbij<br />

immers veel cellen verloren gaan. Het is echter nog niet dui<strong>de</strong>lijk hoe zo’n gered<strong>de</strong> cel<br />

zich gaat gedragen, kan hij dan nog wel goed functioneren? Etc.<br />

Hersenceltransplantatie<br />

Als zoveel hersencellen sterven of min<strong>de</strong>r goed gaan functioneren, waarom wor<strong>de</strong>n ze<br />

dan niet vervangen? Tegenwoordig ziet men steeds meer mogelijkhe<strong>de</strong>n voor<br />

transplantaties. Hart, longen en ga zo door. Verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken zijn gedaan naar<br />

het transplanteren van cholinerge cellen. Dit zijn on<strong>de</strong>rzoeken waarbij via een heel dunne<br />

naald foetale cellen van een rat in <strong>de</strong> hersenen van ou<strong>de</strong>re ratten wer<strong>de</strong>n gebracht. Het<br />

ging met name om het hersenge<strong>de</strong>elte wat een essentieel on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el is van het<br />

cholinerge systeem, omdat dat <strong>de</strong>el zo’n grote rol speelt bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer. Het<br />

transplantaat bevatte cholinergrijk weefsel en bleek goed te overleven in <strong>de</strong> hersenen<br />

van <strong>de</strong> gastheer. De ratten met <strong>de</strong> getransplanteer<strong>de</strong> cellen bleken beter te onthou<strong>de</strong>n.<br />

Maar ook een autotransplantatie had succes. Eigen zenuwcellen van een ruit vanuit een<br />

zenuwknoop uit het lichaam en niet vanuit <strong>de</strong> hersenen wer<strong>de</strong>n getransplanteerd en<br />

opvallend was hierbij het abnormale gedrag van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re ratten verbeter<strong>de</strong>. Mogelijk<br />

biedt transplantatie met cholinergrijk weefsel daarom perspectieven voor <strong>de</strong> toekomst.<br />

Gentherapie<br />

Een an<strong>de</strong>re mogelijkheid is <strong>de</strong> gentherapie. Er bestaan naar schatting 4000 erfelijke<br />

ziekten, waarvoor in <strong>de</strong> meeste gevallen geen therapie bestaat.<br />

Hoewel er veel vooruitgang is geboekt op het gebied van genetische on<strong>de</strong>rzoek en<br />

genmanipulatie lijkt er in dit opzicht <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> toen tot twintig jaar nog niets te<br />

veran<strong>de</strong>ren voor iemand met <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer. Het is nog ondui<strong>de</strong>lijk hoe <strong>de</strong><br />

ziekte van Alzheimer ontstaat en er zullen nog heel wat genetische hobbels genomen<br />

moeten wor<strong>de</strong>n. Mogelijk heeft <strong>de</strong> gentherapie <strong>de</strong>ze eeuw een nog grotere invloed op <strong>de</strong><br />

geneeskun<strong>de</strong> dan <strong>de</strong> antibiotica in <strong>de</strong> vorige eeuw.<br />

Bacteriën bestaan uit één cel en groeien als kool. Hun structuur is betrekkelijk simpel en<br />

na zo’n twintig minuten hebben ze zich al ge<strong>de</strong>eld in twee an<strong>de</strong>re cellen, die zich daarna<br />

ook weer <strong>de</strong>len. Het is dui<strong>de</strong>lijk dat er in een mum van tijd miljoenen zullen zijn. Via een<br />

techniek kunnen stukjes vreemd DNA in het DNA van <strong>de</strong> bacterie wor<strong>de</strong>n ingebouwd.<br />

Zoals het gen dat bij <strong>de</strong> mens insuline maakt. Dit ontwikkelingsproces heet<br />

genmanupilatie. Door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong>ze techniek zijn al talloze hormonen, geneesmid<strong>de</strong>len<br />

en vaccins bereid.<br />

Ver<strong>de</strong>r kijkend is het goed voor te stellen dat in een cel een ziek gen aanwezig is. Die<br />

dus ook een ziek eiwit produceert die verkeer<strong>de</strong> boodschappen overbrengt. Als het goe<strong>de</strong><br />

gen gemaakt zou kunnen wor<strong>de</strong>n en in <strong>de</strong> zieke cel zou kunnen wor<strong>de</strong>n gebracht en daar<br />

het goe<strong>de</strong> eiwit zou maken, dan is <strong>de</strong> ziekte bij <strong>de</strong> wortel aangepakt. Dan zou<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong><br />

ziekte van Alzheimer niet <strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong> en overtollige eiwitten wor<strong>de</strong>n gemaakt.<br />

(J van Ingen, 2000)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 46


Bijlage 4 - <strong>Dementie</strong> en verpleegkundige zorg<br />

Voor <strong>de</strong> omgang met <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren bestaat geen simpele formule. De ene<br />

<strong>de</strong>mentiepatiënt is <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re niet. Wel zijn er enige algemene aandachtspunten te<br />

noemen. In dit hoofdstuk ga ik uitleggen wat er nodig is voor een professionele<br />

basishouding bij <strong>de</strong>mentie. Waarop moet je letten in <strong>de</strong> omgang met <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n?<br />

Welke valkuilen zijn er? Met een goe<strong>de</strong> basishouding kom je al een heel eind. Maar soms<br />

er problemen waar meer bij komt kijken. Dan is een meer therapeutische aanpak op zijn<br />

plaats. In dit hoofdstuk geef ik ook een overzicht van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> therapeutische<br />

bena<strong>de</strong>rwijzen in <strong>de</strong> psychogeriatrie.<br />

4.1 De professionele basishouding<br />

In <strong>de</strong> omgang met <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren kun je een paar algemene regels hanteren.<br />

Uiteraard gel<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n alle beleefdheidsregels die wor<strong>de</strong>n gehanteerd in het<br />

sociaal verkeer, in het bijzon<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> omgang met ou<strong>de</strong>ren. An<strong>de</strong>rzijds dient er rekening<br />

mee gehou<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n dat er een <strong>de</strong>mentiesyndroom in het spel is.<br />

De professionele basishouding bij <strong>de</strong>mentie is een houding van respect, bemoediging en<br />

flexibel inspelen op <strong>de</strong> specifieke behoeften van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re, rekening hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong><br />

eigen grenzen. Er zijn verschillen<strong>de</strong> valkuilen waarin men kan belan<strong>de</strong>n.<br />

4.1.1 Valkuil 1: <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> als kind behan<strong>de</strong>len<br />

De eerste valkuil is: <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> als een kind behan<strong>de</strong>len. Dit kan op vele manieren<br />

gebeuren. Betuttelen is er een van. ‘Nee hoor, ze wil geen suiker in <strong>de</strong> thee’, zegt <strong>de</strong><br />

dochter nog voordat haar <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kans krijgt om antwoord te geven.<br />

‘Trekt u <strong>de</strong>ze jurk maar aan’, zegt <strong>de</strong> wijkverpleegkundige terwijl <strong>de</strong> patiënt nog best zelf<br />

had kunnen kiezen als haar een paar geschikte jurken waren getoond. Kleine, op het oog<br />

weinig belangrijke voorvallen, die <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> onmondig maken.<br />

Er zijn nog an<strong>de</strong>re momenten waarop <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re zich als kind behan<strong>de</strong>ld voelt. Over het<br />

hoofd van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re heen praten alsof die er niet bij is, bijvoorbeeld. Of op hoge toon<br />

toespreken, zoals men dat boven een kin<strong>de</strong>rwagen doet. Onvoldoen<strong>de</strong> luisteren naar wat<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> aangeeft omdat ‘zij toch niet meer weet wat zij zegt’, hoort ook in dit<br />

rijtje thuis.<br />

Iemand belandt eenvoudig in <strong>de</strong>ze valkuil omdat het niet mee valt om precies te bepalen<br />

welke beslissingen er over genomen moeten wor<strong>de</strong>n en welke <strong>de</strong> patiënt nog zelf kan<br />

maken. Dit brengt het risico met zich mee dat er moet alles goe<strong>de</strong> bedoelingen te veel<br />

wordt overgenomen. Ver<strong>de</strong>r is het verwarrend dat er een oppervlakkige overeenkomst<br />

bestaat tussen <strong>de</strong> hulpbehoevendheid van <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n en van kin<strong>de</strong>ren.<br />

Dementeren<strong>de</strong>n <strong>de</strong>nken en voelen echter totaal verschillend dan kin<strong>de</strong>ren. Het is dus niet<br />

verstandig om hen op een kin<strong>de</strong>rlijke manier aan te spreken. Een <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />

die zich niet gerespecteerd voelt, reageert daarop. De een zal er verdrietig van wor<strong>de</strong>n<br />

en bij <strong>de</strong> pakken neer zitten. Het zelfvertrouwen neemt af. De an<strong>de</strong>r reageert met<br />

boosheid en verzet. Een houding waarbij <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> zich serieus genomen en<br />

gehoord voelt, voorkomt <strong>de</strong>ze problemen.<br />

4.1.2 Valkuil 2: <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> confronteren met falen<br />

<strong>Dementie</strong> is doorgaans niet te genezen. De begeleiding richt zich dus niet op herstel,<br />

maar op verbetering van <strong>de</strong> kwaliteit van leven. Uitgangspunt bij het han<strong>de</strong>len is dan ook<br />

steeds dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> zich er prettig bij voelt.<br />

<strong>Dementie</strong> betekent een voortduren<strong>de</strong> aanslag op het gevoel van eigenwaar<strong>de</strong>. Ook als <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>re geen dui<strong>de</strong>lijk inzicht heeft in zijn beperkingen, merkt hij wel <strong>de</strong>gelijk dat hij <strong>de</strong><br />

grip op zijn leven kwijtraakt. Dit maakt onzeker. De <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> kan zich dan<br />

afhankelijk gaan opstellen van <strong>de</strong>gene die hij vertrouwt. Of hij wordt achterdochtig.<br />

Omstan<strong>de</strong>rs krijgen dan allerlei onterechte beschuldigingen naar hun hoofd. Als <strong>de</strong><br />

patiënt dan ook nog steeds wordt geconfronteerd met zijn achteruitgang en missers,<br />

neemt <strong>de</strong> onzekerheid of irritatie ver<strong>de</strong>r toe. Het is <strong>de</strong> kunt om in <strong>de</strong> omgang met<br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n juist steeds waar<strong>de</strong>ring te tonen voor wat goed gaat. En op subtiele<br />

wijze <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> hulp te geven en missers recht te breien.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 47


4.1.3 Valkuil 3: alle <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n over één kam scheren<br />

<strong>Dementie</strong> heeft verschillen<strong>de</strong> verschijningsvormen. Bij <strong>de</strong> een staan <strong>de</strong><br />

geheugenproblemen op <strong>de</strong> voorgrond en zijn an<strong>de</strong>re functies nog langere tijd re<strong>de</strong>lijk<br />

intact, bij een an<strong>de</strong>r wordt <strong>de</strong> communicatie snel moeilijker, terwijl het onthou<strong>de</strong>n nog<br />

re<strong>de</strong>lijk gaat. Bij een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> zijn er vooral gedrags- en persoonlijkheidsveran<strong>de</strong>ringen. Bij<br />

een vier<strong>de</strong> ligt het accent op traagheid en passiviteit. Welke verschijnselen zich voordoen<br />

hangt on<strong>de</strong>r meer samen met <strong>de</strong> aard van het ziektebeeld. Het is dus handig als men<br />

eerst weet welk type <strong>de</strong>mentie <strong>de</strong> patiënt heeft. Zo kun je een beeld krijgen van <strong>de</strong><br />

beperkingen en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> patiënt. Dit inzicht voorkomt dat je <strong>de</strong><br />

resteren<strong>de</strong> capaciteiten van <strong>de</strong> patiënt over of on<strong>de</strong>rschat.<br />

Bij een patiënt met Alzheimer kun je verwachten dat zij <strong>de</strong> afspraken over het<br />

inschakelen van hulp vergeten is. Deze aandoening maakt het immers moeilijk om<br />

recente ervaringen te onthou<strong>de</strong>n. Ook gebeurt het vaak dat <strong>de</strong> patiënt zich niet volledig<br />

bewust is van <strong>de</strong> stoornissen en daardoor het nut van hulp betwijfelt.<br />

Bij een subcorticale <strong>de</strong>mentie is het psychisch functioneren sterk vertraagd. Wat er dus<br />

gezegd wordt, begrijpt <strong>de</strong> patiënt min<strong>de</strong>r vlot. Het duurt ook lang voor hij tot een reactie<br />

komt. Zelfs voor het verwerken van korte, eenvoudige uitleg heeft hij meer tijd nodig.<br />

Ook zie je bij <strong>de</strong>ze vorm van <strong>de</strong>mentie vaak dat <strong>de</strong> patiënt moeite heeft met het<br />

verleggen van <strong>de</strong> aandacht naar een an<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwerp.<br />

Van minstens zo groot belang als het ziektebeeld is <strong>de</strong> achtergrond en <strong>de</strong> persoonlijkheid<br />

van <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re. Hierbij kan een gesprek met een partner, dochter of<br />

an<strong>de</strong>re direct betrokkene inzicht geven. Wat heeft <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re meegemaakt? Wat voor<br />

rollen heeft hij vervuld? Welke ervaringen hebben veel indruk gemaakt? Wat waren zijn<br />

favoriete bezighe<strong>de</strong>n? Zo zijn er allerlei vragen mogelijk om een beeld te krijgen van <strong>de</strong><br />

levensloop van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re. Vaak kan <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> hier zelf ook nog heel wat over<br />

vertellen.<br />

Kennis over het ziektebeeld en <strong>de</strong> levensloop maak het eenvoudiger om het huidige<br />

gedrag te begrijpen. ( M Duijnstee, M Blom, 1999)<br />

4.1.4 Samenvatting valkuilen met voorbeel<strong>de</strong>n<br />

Valkuil 1: De <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> als kind behan<strong>de</strong>len<br />

Voorbeeld: Op een hoog kin<strong>de</strong>rstemmetje <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> aanspreken, over het hoofd<br />

heen praten van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re, betuttelen. Beter is <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> gewoon als ie<strong>de</strong>r<br />

an<strong>de</strong>r te behan<strong>de</strong>len, met respect.<br />

Valkuil 2: <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> confronteren met falen<br />

Voorbeeld: De verpleegkundige vraagt <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> om zijn blouse aan te doen. Als<br />

<strong>de</strong> verpleegkundige even later terug komt en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re zit nog steeds met ontbloot<br />

bovenlijf, heeft het geen zin om te zeggen dat je hem die opdracht had gegeven. Hij<br />

weet het namelijk niet meer. Beter is hem te stimuleren en erbij te blijven staan.<br />

Valkuil 3: alle <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n over één kam scheren<br />

Voorbeeld: De verpleegkundige moet <strong>de</strong> ene <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ’s ochtends helemaal<br />

verzorgen. Bij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> bewoner <strong>de</strong>nkt ze, hij kan het ook niet meer, ik doe het<br />

allemaal wel. Terwijl <strong>de</strong>ze ou<strong>de</strong>re nog makkelijk zelf zijn bovenlichaam kan wassen. Beter<br />

is je eerst te verdiepen in <strong>de</strong> persoon. Welk type <strong>de</strong>mentie heeft hij? Wat voor rollen<br />

heeft hij vervuld? Welke ervaringen hebben veel indruk gemaakt? Wat waren zijn<br />

favoriete bezighe<strong>de</strong>n? Zo zijn er allerlei vragen mogelijk om een beeld te krijgen van <strong>de</strong><br />

levensloop van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re. Kennis over het ziektebeeld en <strong>de</strong> levensloop maakt het<br />

eenvoudiger om je in <strong>de</strong> persoon te verplaatsen en aan te sluiten bij zijn of haar<br />

behoeftes.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 48


4.2 Therapeutische bena<strong>de</strong>ringswijzen<br />

Met een dosis gezond verstand en een professionele basishouding kun je in <strong>de</strong><br />

psychogeriatrische hulpverlening een heel eind komen. Dit geldt niet alleen in <strong>de</strong><br />

dagelijkse omgang, maar ook als er sprake is van probleemgedrag.<br />

In <strong>de</strong> psychogeriatrie zijn een aantal min of meer therapeutische bena<strong>de</strong>ringswijzen<br />

ontwikkeld. Kennis van <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>ringswijzen is handig in <strong>de</strong> dagelijkse omgang met<br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren. Maar vooral bij probleemgedrag is het nuttig om specifieke<br />

elementen bewust in het han<strong>de</strong>len te integreren. Er zijn <strong>de</strong> Realiteits Oriëntatie Training<br />

(ROT), <strong>de</strong> vali<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring, <strong>de</strong> belevingsgerichte zorg, reminiscentie, warme zorg,<br />

snoezelen en Passiviteiten van het Dagelijks Leven (PDL).<br />

De meeste bena<strong>de</strong>ringswijzen zijn ontwikkeld binnen verpleeghuizen. Dat brengt met<br />

zich mee dat er ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n zijn over <strong>de</strong> toepasbaarheid in <strong>de</strong> thuiszorg. Toch zal<br />

elke bena<strong>de</strong>ringswijze suggesties bevatten voor <strong>de</strong> omgang met <strong>de</strong> individuele patiënt, of<br />

<strong>de</strong>ze nu thuis woont of in een instelling verblijft. ROT, validation, reminiscentie en an<strong>de</strong>re<br />

bena<strong>de</strong>rwijzen bevatten elk bruikbare bouwstenen voor <strong>de</strong> omgang met bepaal<strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>ren on<strong>de</strong>r bepaal<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n. Het is moeilijk strikte regels te geven voor<br />

welke persoon in welke situatie een bepaal<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>rwijze geschikt is.<br />

4.2.1 Realiteits Oriëntatie Training (ROT)<br />

Realiteitsoriëntatie training heeft als doel het <strong>de</strong>menteringsproces te vertragen door<br />

verwar<strong>de</strong> personen te stimuleren en te activeren om het verloren contact met <strong>de</strong><br />

werkelijkheid terug te vin<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>ze wijze wordt met realiteitsoriëntatie getracht <strong>de</strong><br />

zelfstandigheid, het zelfvertrouwen en het welbevin<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> cliënt te bevor<strong>de</strong>ren,<br />

gevoelens van angst te vermin<strong>de</strong>ren, en ver<strong>de</strong>re sociale achteruitgang te voorkomen.<br />

Een karakteristiek principe van realiteitsoriëntatie is dat een continue appel wordt gedaan<br />

op <strong>de</strong> intacte functies van <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> cliënt. De achterliggen<strong>de</strong> gedachte van<br />

realiteitsoriëntatie is dat <strong>de</strong> verwardheid van <strong>de</strong> cliënt afgeremd kan wor<strong>de</strong>n. Dit door het<br />

voortdurend en herhaal<strong>de</strong>lijk aanbie<strong>de</strong>n van juiste en realistische informatie over tijd,<br />

plaats en persoon, het systematisch corrigeren van verkeer<strong>de</strong> uitspraken of han<strong>de</strong>lingen,<br />

en het stimuleren en aanmoedigen van zelfstandig gedrag.<br />

De ROT bena<strong>de</strong>ring kan zowel groepsgewijs, alsme<strong>de</strong> in een 24-uurs verband<br />

aangebo<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. In kleine groepjes, variërend van vijf tot zeven personen, komen <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>elnemers op een vaste dag en op een vast tijdstip bij elkaar. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

bijeenkomst krijgen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers opdrachten die gericht zijn op waarnemen,<br />

geheugen, aandacht en concentratie. De groepsbijeenkomsten kennen een vaste<br />

structuur, maar ook variatie. (T Hazelhof, 2004)<br />

4.2.2 De vali<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring<br />

Validation betekent letterlijk bevestigen/waar<strong>de</strong>ren. Naomi Feil, grondlegster van<br />

Validation, heeft <strong>de</strong>ze term gekozen voor een bena<strong>de</strong>ring gericht op <strong>de</strong> beleving van<br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren. In plaats van hen te corrigeren en proberen hen terug te halen<br />

in onze werkelijkheid is Validation erop gericht <strong>de</strong> belevings- en gevoelswereld van <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re te bevestigen. Met behulp van Validation kun je contact maken<br />

met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re waar <strong>de</strong>ze zich ook bevindt, in het hier en nu, of in zijn eigen innerlijke<br />

wereld. In plaats van ruzie over feiten kan een goed gevoelsmatig contact ontstaan.<br />

Zelfs voor mensen met wie op het eerste gezicht geen contact meer mogelijk lijkt te zijn,<br />

biedt Validation een ingang voor mooie momenten van nabijheid. Validation biedt<br />

concrete handvatten waarmee verzorgen<strong>de</strong>n (professionals, familiele<strong>de</strong>n/mantelzorgers<br />

en vrijwilligers) in contact kunnen tre<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren. De <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong><br />

voelt zich begrepen en erkend in een wereld van onbegrip en angst. (J van Ingen, 2000)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 49


4.2.3 Reminiscentie<br />

Ou<strong>de</strong>re mensen hebben in jaren gemeten meer verle<strong>de</strong>n dan toekomst. Het is daarom<br />

niet zo verwon<strong>de</strong>rlijk dat ou<strong>de</strong>ren in gesprekken met leeftijdgenoten, maar ook met<br />

an<strong>de</strong>ren nogal eens gebeurtenissen uit het verle<strong>de</strong>n inbrengen. Dit praten over het<br />

verle<strong>de</strong>n, maakt hen niet altijd populair. Vooral jongeren kunnen vanuit hun zo an<strong>de</strong>re<br />

tijdsperspectief soms het geduld verliezen of snel naar het 'hier en nu' toegaan. Het is<br />

nog niet zo lang gele<strong>de</strong>n dat het ophalen van herinneringen of reminisceren beschouwd<br />

werd als een teken van regressie van geestelijke achteruitgang.<br />

Een aantal jaren gele<strong>de</strong>n is een positieve wending gegeven aan het ophalen van<br />

herinneringen. Het ophalen van herinneringen stelt ou<strong>de</strong>ren in staat, <strong>de</strong> belangrijkste<br />

ontwikkelingstaak van <strong>de</strong> laatste levensfase, het opmaken van <strong>de</strong> balans van het leven,<br />

tot een positief ein<strong>de</strong> te brengen. Dit ophalen van herinneringen is trouwens niet<br />

exclusief voor ou<strong>de</strong>ren. Telkens als er een fase in het leven is waarin iets belangrijks<br />

wordt afgesloten, komt <strong>de</strong> neiging tot het ophalen van herinneringen naar boven. Wij<br />

kijken in dat soort situaties even achterom, om daarna weer vooruit te kijken.<br />

Reminiscentie is bij ou<strong>de</strong>ren gekoppeld aan het bewaren van <strong>de</strong> eigen i<strong>de</strong>ntiteit. Het<br />

praten over positieve en negatieve gebeurtenissen uit het leven helpt henzelf en an<strong>de</strong>ren<br />

te herinneren wie men was en is en kan een gevoel van veiligheid en zekerheid geven.<br />

(R. van Wijhe, 2007)<br />

4.2.4 Warme zorg<br />

Evenals validation en snoezelen heeft warme zorg niet genezing of herstel als doel, maar<br />

staat <strong>de</strong> beleving van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re mens centraal bij <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>ring. Het doel van warme<br />

zorg is een sfeer te scheppen waarin ge<strong>de</strong>soriënteer<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> mensen zich veilig voelen<br />

waardoor angsten en onzekerhe<strong>de</strong>n vermin<strong>de</strong>ren of verdwijnen.<br />

'Warme zorg' is geschikt voor <strong>de</strong>mente ou<strong>de</strong> mensen met procesverschijnselen die<br />

variëren van licht tot zeer ernstig. Dit betekent dat 'warme zorg' toepasbaar is bij elke<br />

vorm van <strong>de</strong>mentie.<br />

Bij warme zorg staat niet zozeer <strong>de</strong> hoedanigheid van <strong>de</strong> therapie, maar <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong><br />

zorg centraal; namelijk een veilig en warm leefklimaat binnen <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling. Daardoor is<br />

warme zorg een 24-uurs bena<strong>de</strong>ring. (M. <strong>de</strong> Laak, 2007)<br />

4.2.5 De belevingsgerichte zorg<br />

Belevingsgerichte zorg betekent: "het op <strong>de</strong> individuele persoon afgestem<strong>de</strong> gebruik van<br />

belevingsgerichte bena<strong>de</strong>ringswijzen en communicatieve vaardighe<strong>de</strong>n, rekening<br />

hou<strong>de</strong>nd met zijn gevoelens, behoeften en lichamelijke en psychische beperkingen, met<br />

het doel dat <strong>de</strong> bewoner zoveel on<strong>de</strong>rsteuning ervaart bij <strong>de</strong> aanpassing aan <strong>de</strong> gevolgen<br />

van zijn ziekte en <strong>de</strong> verpleeghuisopname, dat hij zich daadwerkelijk geborgen voelt en<br />

in staat is zijn gevoel van eigenwaar<strong>de</strong> te behou<strong>de</strong>n.<br />

Belevingsgericht werken gaat uit van <strong>de</strong> betekenis van gedrag. Het gaat om het<br />

aanvoelen en begrijpen van <strong>de</strong> gedachten en gevoelens die <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re over zichzelf en<br />

zijn omgeving heeft. Dat is een continu gebeuren bij ie<strong>de</strong>r contact en op elk moment van<br />

<strong>de</strong> dag. Belevingsgericht werken is daarom ook nauwelijks vast te leggen in zorgplannen.<br />

Het vereist voortdurend luisteren, afstemmen en meebewegen en vormt een waar<strong>de</strong>volle<br />

uitdaging voor elke begelei<strong>de</strong>r in zorg en dagbesteding. (M. <strong>de</strong> Laak, 2007)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 50


4.2.6 Snoezelen en Passiviteiten van het Dagelijks Leven (PDL)<br />

Snoezelen<br />

Snoezelen is primair gericht op het leggen van contact met ernstig <strong>de</strong>mente ou<strong>de</strong><br />

mensen, het creëren van een veilig leefklimaat, en het teweegbrengen van gevoelens<br />

van eigenwaar<strong>de</strong>, ontspanning en rust bij cliënten. Evenals bij <strong>de</strong> vali<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring<br />

staat bij snoezelen <strong>de</strong> innerlijke leefwereld van ernstig <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> mensen<br />

centraal, waarbij zij niet gecorrigeerd wor<strong>de</strong>n. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: <strong>de</strong>ze mensen mogen<br />

zichzelf zijn, en wor<strong>de</strong>n in hun waar<strong>de</strong> gelaten. Zij hoeven zich niet langer aan <strong>de</strong><br />

'normale wereld' aan te passen. Het karakteristieke van snoezelen is dat er een specifiek<br />

appel wordt gedaan op zintuiglijke waarnemingen: mensen wor<strong>de</strong>n via het selectief<br />

prikkelen van zintuigen in <strong>de</strong> gelegenheid gesteld hun emoties en gevoelens (in het<br />

bijzon<strong>de</strong>r gevoelens van genegenheid en te<strong>de</strong>rheid) te uiten. Het uitein<strong>de</strong>lijke doel van<br />

snoezelen is het optimaliseren van gevoelens van algemeen welbevin<strong>de</strong>n van ie<strong>de</strong>re<br />

individuele cliënt.<br />

Snoezelen kan zowel individueel als groepsgewijs aangebo<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong> individuele<br />

bena<strong>de</strong>ring vindt snoezelen als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een an<strong>de</strong>re activiteit plaats. Als een cliënt<br />

bijvoorbeeld dagelijks verzorgd wordt dan kan een snoezenactiviteit ingebouwd wor<strong>de</strong>n<br />

door hem te laten ruiken aan <strong>de</strong> zeep en an<strong>de</strong>re lekkere geuren aan te bie<strong>de</strong>n. Door mee<br />

te gaan in <strong>de</strong> beleving van <strong>de</strong> cliënt ontstaat er een band en een we<strong>de</strong>rzijds vertrouwen.<br />

Bij <strong>de</strong> groepsbena<strong>de</strong>ring wordt met name snoezelen als doelgerichte activiteit toegepast.<br />

Deze primaire vorm van snoezelen vindt plaats in een snoezelruimte. (M. <strong>de</strong> Laak, 2007)<br />

Passiviteiten van het Dagelijks Leven (PDL)<br />

Veel zorgbehoeftige cliënten, met name ernstig <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> mensen, zijn niet in staat<br />

tot gerichte zelfzorgactiviteiten, zelfredzaamheid, reactivering of revalidatie. Passiviteit is<br />

bij <strong>de</strong>ze mensen een kenmerk van hun dagelijks leven gewor<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong>ze mensen én<br />

hun verzorgen<strong>de</strong>n kunnen zeer belasten<strong>de</strong> situaties ontstaan bij <strong>de</strong> dagelijkse zorg. Om<br />

<strong>de</strong>ze zorg zo goed mogelijk te kunnen on<strong>de</strong>rgaan en te geven zal <strong>de</strong> passiviteit eerst<br />

geaccepteerd moeten wor<strong>de</strong>n.<br />

Bij <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> gaat het om:<br />

• specifieke zorgvaardighe<strong>de</strong>n in geval van spanning bij <strong>de</strong> cliënt,<br />

• een respectvolle bejegening van <strong>de</strong> cliënt,<br />

• het reduceren van onrust en angstgevoelens bij <strong>de</strong> cliënt,<br />

• het toepassen van specifieke voorzieningen zoals dynamische lig- en zitmid<strong>de</strong>len,<br />

ergonomische kleding en hoogwaardige transferapparatuur,<br />

• het voorkomen van contracturen en <strong>de</strong>cubitus,<br />

• een multidisciplinaire aanpak van <strong>de</strong> passiviteitproblematiek.<br />

De PDL-metho<strong>de</strong> is van toepassing op alle mensen met ernstige (<strong>de</strong>el)<br />

passiviteitproblemen die verpleegd en verzorgd wor<strong>de</strong>n in verpleeghuizen, zorgcentra,<br />

instellingen voor lichamelijk en/of verstan<strong>de</strong>lijk gehandicapten en in <strong>de</strong> thuiszorg.<br />

(M. <strong>de</strong> Laak, 2007)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 51


4.3 Algemene omgangsadviezen met mensen met <strong>de</strong>mentie<br />

Voordat ik adviezen ga geven voor <strong>de</strong> omgang met bepaal<strong>de</strong> gedragsproblemen zal ik<br />

een aantal adviezen geven in het algemeen. De adviezen baseer ik op mijn ervaring in<br />

mijn stage bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren.<br />

Beleefd<br />

Het is heel belangrijk beleefd te zijn tegen <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n. Zij zijn net als an<strong>de</strong>re ou<strong>de</strong>re<br />

mensen, mensen met een heel leven achter <strong>de</strong> rug. Spreek <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> dan ook<br />

altijd aan met u en met <strong>de</strong> achternaam.<br />

Respect<br />

Bena<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> met respect. De <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> is namelijk zoals ie<strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>re,<br />

een volwassen mens met een heel eigen geschie<strong>de</strong>nis en eigen normen en waar<strong>de</strong>n.<br />

Communicatie<br />

In <strong>de</strong> communicatie zijn er een hoop dingen te noemen. Hier enkele tips:<br />

Praat langzaam en dui<strong>de</strong>lijk en gebruik korte zinnen<br />

Stel één vraag in een zin (<strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> kan niet meer onthou<strong>de</strong>n)<br />

Bena<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re van voren<br />

Vertel welke dag het vandaag is<br />

Leg altijd uit wat je komt doen, wie je bent en wat er van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re verwacht<br />

wordt.<br />

Besteed aandacht aan <strong>de</strong> non-verbale uitingen<br />

Geduld<br />

Geduld is want men noemt, een schone zaak. De ou<strong>de</strong>re kan niet meer zo vlug dingen<br />

doen, dan toen ze jong waren. Heb hier respect voor en pas jouw tempo aan. An<strong>de</strong>rs<br />

voelt <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re zich opgejaagd en wordt onrustig.<br />

Activeren<br />

Het is goed dat hij of zij actief en bezig blijft. Neem niets uit han<strong>de</strong>n wat hij of zij nog<br />

kan, ook wanneer het een beetje fout loopt, of wanneer het te lang duurt. Laat <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> zichzelf wassen. Hou je bezig met <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n, niet met <strong>de</strong><br />

onmogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> betrokkene. Laat niet teveel aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re over als je ziet dat<br />

<strong>de</strong>ze hierdoor onrustig wordt.<br />

On<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len (niet opgeven)<br />

De passieve <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> heeft vaak geen zin om mee te doen aan activiteiten. Deze<br />

blijft liever op <strong>de</strong> bank zitten (slapen). Als je hem of haar vraagt om <strong>de</strong>el te nemen aan<br />

een activiteit en <strong>de</strong>ze wil niet, geef niet op maar stimuleer hem/haar om mee te doen.<br />

An<strong>de</strong>rs heb je kans dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re in een isolement terechtkomt en niets meer wil doen.<br />

Geef dus niet op, blijf stimuleren en on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len totdat je voelt dat het echt geen zin<br />

heeft. En respecteer dan dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re niet mee wil doen.<br />

Omgaan met verdriet<br />

De <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> mens beschikt nog wel <strong>de</strong>gelijk over emoties. Als hij/ zij verdrietig is<br />

over zijn/haar (overle<strong>de</strong>n) moe<strong>de</strong>r die alsmaar niet thuiskomt, is hij of zij echt verdrietig.<br />

Poets dat verdriet niet weg. Probeer er samen achter te komen dat moe<strong>de</strong>r overle<strong>de</strong>n is<br />

of leidt na enige tijd <strong>de</strong> aandacht naar iets an<strong>de</strong>rs, of als iemand iets kwijt is, ga dan<br />

samen zoeken en leid <strong>de</strong> aandacht af. Wees aanwezig door bijvoorbeeld <strong>de</strong> hand vast te<br />

hou<strong>de</strong>n of samen te gaan lopen.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 52


4.4 Omgangsadviezen bij gedragsproblemen<br />

In paragraaf 3.4 heb ik verschillen<strong>de</strong> soorten gedragsproblemen uitgelegd en wat <strong>de</strong><br />

oorzaken hiervan zijn. In <strong>de</strong>ze paragraaf zal ik weergeven hoe verzorgers met <strong>de</strong>ze<br />

problemen omgaan. Daarna zal ik omgangsadviezen geven m.b.t <strong>de</strong> gedragsproblemen:<br />

agressie, achterdocht, apathie, claimend gedrag, vluchtgedrag en (seksueel) ongeremd<br />

gedrag.<br />

4.4.1 Agressie<br />

Hoe reageren verzorgers op agressie bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren?<br />

De eerste reactie die een verzorger heeft is vaak schrik en het niet kunnen begrijpen.<br />

Een twee<strong>de</strong> reactie is <strong>de</strong> agressie afweren door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re proberen gerust te stellen of<br />

zelf agressie te vertonen van terugschel<strong>de</strong>n tot soms terugvechten toe. Ook wor<strong>de</strong>n<br />

verzorgers bang, hetgeen soms agressie uitlokt. De angst wordt gestimuleerd als men<br />

<strong>de</strong>nkt dat <strong>de</strong>mente mensen in principe onvoorstelbaar zijn. Een veelgemaakte fout is dat<br />

het je afvragen of iemand dit met opzet doet of niet. Een an<strong>de</strong>re grote valkuil is te<br />

<strong>de</strong>nken dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re het persoonlijk bedoeld heeft tegen jou. De volgen<strong>de</strong> stap is dat<br />

ie<strong>de</strong>re verzorger ernaar streeft om het agressieve gedrag te voorkomen en/of op een<br />

juiste manier te beantwoor<strong>de</strong>n. Men gaat het gedrag observeren en probeert<br />

verschillen<strong>de</strong> reacties uit. Dit kan heel goed gaan, maar kan ook slecht uitvallen. Door<br />

een veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring kan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re nog verwar<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n en met meer<br />

agressie reageren. Vaak vragen verzorgers om kalmeren<strong>de</strong> medicijnen voor <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> om te voorkomen dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re nog een keer agressief wordt.<br />

Hoe dan om te gaan met agressie bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren?<br />

In <strong>de</strong> eerste plaats kan men proberen agressie te voorkomen. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats als het<br />

zich toch voordoet, kan men proberen hier zo goed mogelijk mee om te gaan.<br />

Agressie bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren kan vaak wor<strong>de</strong>n voorkomen door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren:<br />

Niet van achteren bena<strong>de</strong>ren<br />

In korte dui<strong>de</strong>lijke zinnen spreken<br />

Gebruik maken van vrien<strong>de</strong>lijke lichaamstaal<br />

Bij het brengen van je boodschap <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re navragen of het begrepen is<br />

Afstand hou<strong>de</strong>n<br />

Rustig blijven<br />

Probeer begrip te tonen (gevoelsreflectie toepassen, ik begrijp dat u boos bent)<br />

Een twee<strong>de</strong> strategie om agressie te voorkomen is te leren zien of er agressie aankomt.<br />

Wordt <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re gespannen, wil hij weg uit <strong>de</strong> situatie, begint hij in zijn han<strong>de</strong>n te<br />

wrijven, begint hij in het wil<strong>de</strong> weg te mopperen, dan zijn dat tekens dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />

weleens agressief kan reageren. Even weggaan of het moment waarop <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />

gespannen wordt zo kort mogelijk hou<strong>de</strong>n, zijn dan goe<strong>de</strong> maatregelen om agressie te<br />

voorkomen. Schuin, on<strong>de</strong>r een hoek van 45 gra<strong>de</strong>n, naast <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re gaan staan in plaats<br />

van tegenover hem is min<strong>de</strong>r confronterend.<br />

Wat kun je doen als <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re agressief is? Weggaan zodat bei<strong>de</strong> partijen tot rust komen<br />

is vaak goed. Doe dat wel verantwoord zodat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re niet in gevaar kan komen als je<br />

weg bent. Een an<strong>de</strong>re tip is aan te geven dat je begrijpt dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re boos is. Leef je in,<br />

maar geef ook aan dat je agressief gedrag niet kunt accepteren. Vaak wil het ook helpen<br />

als je <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re een alternatief gedrag aanreikt, dat wil zeggen dat je zegt hoe <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>re het wel kan doen.<br />

Medicijnen ter voorkoming of vermin<strong>de</strong>ring van agressie wor<strong>de</strong>n gegeven als een ou<strong>de</strong>re<br />

dui<strong>de</strong>lijk psychotisch is of als <strong>de</strong> verzorging zo’n belasting voor hem is dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re zich<br />

bedreigd blijft voelen, ondanks <strong>de</strong> voorzichtige bena<strong>de</strong>ring. Rustgeven<strong>de</strong> medicatie kan<br />

<strong>de</strong> scherpen kanten er af halen zodat <strong>de</strong> verzorging weer wel mogelijk is. Wel moeten <strong>de</strong><br />

ontspannen<strong>de</strong> medicijnen wel goed gedoseerd wor<strong>de</strong>n en er moet gelet wor<strong>de</strong>n op<br />

bijwerkingen, zoals een aantasting van het loopvermogen waardoor valgevaar kan<br />

ontstaan. De versuffing die <strong>de</strong>ze medicijnen geven, kan weer lei<strong>de</strong>n tot snellere<br />

overprikkeling waardoor weer agressie ontstaat. (T Hazelhof, 2004)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 53


4.4.2 Achterdocht<br />

Hoe reageren verzorgers op <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren die achterdochtig zijn?<br />

Voor verzorgers van <strong>de</strong>mente ou<strong>de</strong>ren is achterdocht van die ou<strong>de</strong>re een moeilijke zaak.<br />

Vaak brengt <strong>de</strong> achterdocht hen in een dilemma. Men <strong>de</strong>nkt vaak: ‘Ach, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re is in<br />

<strong>de</strong> war door zijn vergeetachtigheid’ en wil het op een lief<strong>de</strong>volle manier be<strong>de</strong>kken en<br />

vergaan. Tegelijkertijd is het wel zo dat <strong>de</strong> achterdocht vaak gericht is op <strong>de</strong> verzorger.<br />

Deze goedwillen<strong>de</strong> reactie kan <strong>de</strong> achterdocht verhogen omdat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re zich niet<br />

serieus genomen voelt.<br />

Een volgen<strong>de</strong> voorkomen<strong>de</strong> reactie is zenuwachtig wor<strong>de</strong>n omdat je met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />

meevoelt. Je gaat voor <strong>de</strong> achterdochtige ou<strong>de</strong>re zorgen door serieus op <strong>de</strong> achterdocht<br />

in te gaan, bijvoorbeeld: ‘We gaan samen uw beurs wel zoeken, ik heb hem niet<br />

weggenomen’. Wat men zich niet realiseert is dat <strong>de</strong> achterdochtige ou<strong>de</strong>re <strong>de</strong>ze reactie<br />

interpreteert als: ‘zie je wel die wordt zenuwachtig, die heeft het gedaan’.<br />

Ook is er vaak <strong>de</strong> reactie dat men zich als verzorgen<strong>de</strong> aangevallen voelt, hoe<br />

begrijpelijk ook, <strong>de</strong>ze reactie leidt vaak tot oorlog.<br />

Een an<strong>de</strong>re reactie is er gewoon niet op ingaan. Het spreekt vanzelf dat <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re hier ook een rotgevoel aan overhoudt. Bei<strong>de</strong> partijen hou<strong>de</strong>n vaak<br />

een gefrustreerd gevoel over aan <strong>de</strong> omgang.<br />

Hoe dan om te gaan met achterdocht bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren?<br />

Er moet rekening gehou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n met twee invalshoeken: <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re die <strong>de</strong>ment is en<br />

achterdochtig. Als je alleen op <strong>de</strong> achterdocht in zou gaan, zou je <strong>de</strong> ‘drie<br />

stappenmetho<strong>de</strong>’ kunnen gebruiken.<br />

Stap 1 U <strong>de</strong>nkt dat ik uw beurs gestolen heb.<br />

Stap 2 Ik weet dat het niet zo is.<br />

Stap 3 Wat gaat u nu doen?<br />

Bij <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> blijf je neutraal en buiten schot. Je wordt niet emotioneel geraakt en je<br />

legt het initiatief weer terug bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re. Een volgend advies is moeilijker. Kijk wanneer<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re stress oploopt. Het registreren van <strong>de</strong> stress kan op twee manieren:<br />

1. Kijk wanneer <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re zich achterdochtig uitlaat en noteer wat daar aan vooraf<br />

gaat.<br />

Kijk wanneer <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re boos en/of gefrustreerd wordt en kijk ook dan wat eraan<br />

voorafgaat. (T Hazelhof, 2004)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 54


4.4.3 Apathie<br />

Hoe reageren verzorgers op apathie bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren?<br />

Apathie in <strong>de</strong> instelling<br />

Bij <strong>de</strong> verzorging van mensen die lij<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>mentie is er altijd veel aandacht voor <strong>de</strong><br />

activiteiten van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re. Hier volgen veel gemaakte valkuilen:<br />

Het te veel stimuleren van ou<strong>de</strong>ren die apathisch zijn terwijl <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re het alleen<br />

maar lijdzaam on<strong>de</strong>rgaat. Te veel stimuleren leidt tot verhoging van <strong>de</strong> stress bij<br />

ou<strong>de</strong>ren. Een verhoging van <strong>de</strong> stress bij lage tevre<strong>de</strong>nheid leidt tot min<strong>de</strong>r<br />

pogingen om iets te doen zoals er al gezegd is. Dus als je aandringt, verhoog je<br />

<strong>de</strong> stress bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re en zal <strong>de</strong>ze min<strong>de</strong>r doen.<br />

De apathische ou<strong>de</strong>re rustig aan zijn lot overlaten. In veel instellingen waar<br />

weinig personeel is en veel werkdruk, kan het voorkomen dat alleen actieve<br />

ou<strong>de</strong>ren aandacht krijgen. Apathische ou<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n dan vergeten<br />

Afknappen op apathische ou<strong>de</strong>re. Vaak stimuleren en veel verwachten zon<strong>de</strong>r iets<br />

terug te krijgen kan ertoe lei<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> frustratie te hoog wordt en verzorgers<br />

gaan afknappen.<br />

Denken dat <strong>de</strong> apathie het gevolg is van <strong>de</strong>mentie en er dus niets aan kunnen<br />

doen<br />

Apathie thuis<br />

Apathie thuis leidt vaak tot wrijvingen in <strong>de</strong> relatie. De ou<strong>de</strong>re reageert niet meer zoals<br />

vroeger. Dit kunnen veel verzorgers nog wel begrijpen maar als iemand totaal niet meer<br />

reageert, ziet men dat vaak als zeer hin<strong>de</strong>rlijk. Er wordt dan vaak stevig aangedrongen<br />

bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re om iets te doen. Dit geeft ruzie, dit stimuleert <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re niet om toch iets<br />

te gaan on<strong>de</strong>rnemen.<br />

Hoe dan om te gaan met apathie bij <strong>de</strong>mentie?<br />

Veel stress bij lage tevre<strong>de</strong>nheid geeft zoals gezegd min<strong>de</strong>r pogingen om iets te doen.<br />

Dit geeft drie invalshoeken om iets te doen aan apathie.<br />

Vermin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> stress<br />

Verhogen van <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid<br />

Beloon elke poging die <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re doet om iets te bereiken<br />

Vermin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> stress<br />

Een factor die <strong>de</strong> stress verhoogt bij apathische mensen zijn verzorgers die iets willen.<br />

Verhoog je <strong>de</strong> stress door aan te dringen dan verlaag je het animo van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re om iets<br />

te on<strong>de</strong>rnemen. Niet aandringen is dus een eerste vereiste. Een twee<strong>de</strong> vorm van<br />

stressvermin<strong>de</strong>ring kan zijn dat je alle han<strong>de</strong>lingen die <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re wil uitvoeren zo<br />

gemakkelijk mogelijk maakt. Wil iemand zich aankle<strong>de</strong>n en lukt <strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> niet zo goed,<br />

dan geef je <strong>de</strong> kleren in <strong>de</strong> juiste volgor<strong>de</strong> aan. Leeft iemand in een rumoerige omgeving<br />

dan maak je <strong>de</strong> omgeving rustiger.<br />

Verhoog <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid<br />

Dit kan door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re prettige dingen toe te dienen waar hij in eerste instantie niets<br />

voor hoeft te doen bijvoorbeeld het draaien van leuke muziek. Het laten zien van prettige<br />

dingen, het aanbie<strong>de</strong>n van lekker eten etc. Het oproepen van <strong>de</strong> sfeer van vroeger kan<br />

ook helpen.<br />

Je moet je realiseren dat het veran<strong>de</strong>ren van apathie moeilijk is. Omdat er vanuit wordt<br />

gegaan dat mensen die door cognitieve stoornissen min<strong>de</strong>r activiteiten kunnen<br />

ontwikkelen ook leuke dingen mee moeten maken, hier moet <strong>de</strong> verzorger veel energie<br />

in steken. (T Hazelhof, 2004)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 55


4.4.4 Claimend gedrag<br />

Hoe reageren verzorger op claimend gedrag?<br />

Verzorgers hebben vaak grote moeite met claimend gedrag. Bij claimen<strong>de</strong> mensen die<br />

nog wel geheugen hebben <strong>de</strong>nken verzorgers vaak: ‘ik heb toch al aandacht gegeven,<br />

waarom houdt het nu niet op?’ ( Dit leidt ertoe dat ou<strong>de</strong>ren af en toe aandacht krijgen, af<br />

en toe belonen leidt na verloop van tijd tot het claimen) Als <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re wel<br />

<strong>de</strong> aandacht kan trekken door claimen gebeurt vaak het volgen<strong>de</strong>:<br />

In eerste instantie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> wensen van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re vervuld (verzorgers geven<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren in het begin veel aandacht om ervoor te zorgen dat hij min<strong>de</strong>r zal<br />

gaan claimen die dag)<br />

Na enige tijd begint <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re weer te claimen en vertelt men hem dat hij net<br />

geholpen is (<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re krijgt tot nu toe veel aandacht voor het claimen)<br />

Nog even later treedt er ergernis op over het gegeven dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re aandacht<br />

blijft trekken gecombineerd met ergernis over <strong>de</strong> hin<strong>de</strong>r die me<strong>de</strong>bewoners<br />

moeten ervaren. Nu gaat men <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re zoveel mogelijk negeren. Echter af en<br />

toe krijgt <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re aandacht voor het claimen. Af en toe belonen heeft als gevolg<br />

dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re blijft claimen.<br />

Hoe dan om te gaan met claimen bij <strong>de</strong>mentie?<br />

Bij het omgaan met claimend gedrag bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren wacht er een zware taak<br />

voor <strong>de</strong> verzorgers. Om claimend gedrag goed te beantwoor<strong>de</strong>n moet je naar het<br />

volgen<strong>de</strong> kijken:<br />

Kijk naar <strong>de</strong> levensgeschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />

o Zijn er in zijn levensgeschie<strong>de</strong>nis tij<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> dag te vin<strong>de</strong>n waarop hij erg<br />

druk was? (bijv. een vrouw die om 16.00 voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren ging zorgen)<br />

o Zijn er karaktereigenschappen waardoor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re erg druk kan wor<strong>de</strong>n?<br />

( bijv. iemand die vroeger directeur was en die nu door verzorgers wordt<br />

gestuurd)<br />

Zijn er omstandighe<strong>de</strong>n die het claimen uitlokken? Noteer hiervoor steeds wat er<br />

voorafging aan <strong>de</strong> start van het claimend gedrag.<br />

Werk met belonen en negeren. Beloon <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re als hij niet roept met aandacht.<br />

Geef <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re aandacht op ene moment dat hij daar niet om vraagt door even<br />

bij hem te gaan zitten. Als je <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re bij claimend gedrag negert dan dien je<br />

altijd an<strong>de</strong>r gedrag te belonen, an<strong>de</strong>rs mist <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re <strong>de</strong> voor ie<strong>de</strong>r mens<br />

noodzakelijk aandacht. Iets an<strong>de</strong>rs belonen leidt er ook nog eens toe dat, dat<br />

gedrag vaker voor zal gaan komen en dus het claimen verdringt.<br />

(T Hazelhof, 2004)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 56


4.4.5 Vluchtgedrag<br />

Hoe reageren verzorgers op vluchtgedrag?<br />

In <strong>de</strong> instelling<br />

In <strong>de</strong> instelling komt veel neer op <strong>de</strong> ruimte die <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re heeft om te lopen. Veel ruimte<br />

leidt ertoe dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re een rustigere situatie kan opzoeken en tegelijkertijd <strong>de</strong><br />

spanningen van zich af kan lopen. In kleine instellingen kan er niet ver gelopen wor<strong>de</strong>n<br />

met als gevolg dat spanningen daar sneller zullen ophopen. Toch gaat het ook in grote<br />

instellingen vaak fout. De ou<strong>de</strong>re loopt weg van een situatie waarbij hij zich niet prettig<br />

voelt bijvoorbeeld aan tafel. Dit weglopen is op zich belonend, tij<strong>de</strong>ns het weglopen<br />

neemt <strong>de</strong> angst af. Weglopen leidt vaak tot het terugroepen van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re om <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />

te motiveren om toch mee te doen. Dit leidt vaak tot extra druk op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re met als<br />

gevolg dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re meer re<strong>de</strong>n heeft om weg te willen. Tegelijkertijd kan <strong>de</strong> extra<br />

aandacht die <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re krijgt een beloning zijn die het weglopen stimuleert.<br />

Thuis<br />

In <strong>de</strong> thuissituatie lopen <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren weg om verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen:<br />

Het is te druk (vluchtgedrag)<br />

Er wordt een te groot beroep op hen gedaan (vluchtgedrag)<br />

Ze herkennen hu eigen huis niet meer en willen terug naar het huis van hun<br />

ou<strong>de</strong>rs. (hechtingsgedrag)<br />

Ze verdwalen tij<strong>de</strong>ns een gepland uitje<br />

Voor verzorgers is weglopen natuurlijk heel erg. Enerzijds zijn ze, vaak terecht, bang dat<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re verdwaalt, an<strong>de</strong>rzijds vragen veel verzorgers zich vertwijfeld af waarom <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>re wegloopt. Het weglopen leidt ertoe dat <strong>de</strong> verzorger vaak geen rust meer vindt.<br />

De ou<strong>de</strong>re zal meer<strong>de</strong>re keren proberen te vluchten, als het dan een keer gelukt is,<br />

werkt dit alleen maar stimulerend om door te gaan. Weglopen kan ertoe lei<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong><br />

omgeving van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re verkleind wordt, <strong>de</strong>uren en hekken wor<strong>de</strong>n afgesloten om<br />

herhaling te voorkomen.<br />

Hoe dan om te gaan met vluchtgedrag bij ou<strong>de</strong>ren?<br />

In <strong>de</strong> instelling<br />

Een eerste constatering moet zijn dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re weg wil van een plek waar hij zich niet<br />

lekker voelt. Is het te druk, wordt <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re bedreig, wor<strong>de</strong>n er te veel eisen aan <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>re gesteld? Dit zijn allerlei vragen die er bij je moeten opkomen.<br />

Creëer een plek waar <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>rs zijn. Geef <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re een rustige plek<br />

of maak in het hele huis een plaats waar ‘vluchten<strong>de</strong>’ ou<strong>de</strong>ren naartoe kunnen. Deze<br />

plekken kun je maken, vaak echter kan je ook veel zien aan <strong>de</strong> plek waar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />

naartoe gaat. (Vaak zoekt <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re een plek die hem wel aanstaat) Let ook op <strong>de</strong><br />

groepssamenstelling. Zit <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re niet in een situatie dat an<strong>de</strong>re ou<strong>de</strong>ren hem belasten<br />

door bijvoorbeeld geschreeuw of verbale agressie of door hem te comman<strong>de</strong>ren?<br />

Thuis<br />

Ook hier moet je, je weer dingen afvragen. Is er thuis een situatie waarbij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re:<br />

rust kan vin<strong>de</strong>n, plezierige dingen kan doen, zich terug kan trekken, op eigen initiatief<br />

contacten kan leggen?<br />

Vaak is dat niet het geval. Het is dan beter om te kijken of zo’n plek gevon<strong>de</strong>n kan<br />

wor<strong>de</strong>n. Zoals eer<strong>de</strong>r omschreven, is er thuis heel vaak sprake van een situatie waarin<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re en zijn verzorgers lange tijd een op een met elkaar omgaan. Dit geeft vaak<br />

spanningen. Om te voorkomen dat er te veel van dit soort spanningen ontstaan, kan het<br />

bezoeken van een dagbehan<strong>de</strong>ling een goe<strong>de</strong> oplossing zijn. (T Hazelhof, 2004)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 57


4.4.6 (Seksueel) ongeremd gedrag<br />

Hoe reageren verzorger op seksueel ontremd gedrag?<br />

Seksuele ontremmingen zijn er in vele soorten en maten:<br />

De an<strong>de</strong>r ongewenst aanraken<br />

De an<strong>de</strong>r indringend bekijken<br />

De an<strong>de</strong>re seksuele voorstellen doen<br />

Seksuele han<strong>de</strong>lingen uitvoeren in het bijzijn van iemand die dat niet wil<br />

Veelal is er eerst schrik. De han<strong>de</strong>ling wordt puur gezien als seksuele han<strong>de</strong>lingen. Ook is<br />

<strong>de</strong> verleiding groot om <strong>de</strong> seksuele han<strong>de</strong>lingen van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re in interpreteren als tegen<br />

jou persoonlijk gericht. Omdat verzorgers vaak in een één op één situatie met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />

verkeren, ligt die conclusie voor <strong>de</strong> hand. Vaak echter reageert <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re ontremd ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> seksuele prikkel, bijvoorbeeld bij het zien van een verzorger die borsten<br />

heeft, in plaats van gericht naar <strong>de</strong> persoon van die verzorger.<br />

Hierna komen afweren<strong>de</strong> reacties op gang. De ene verzorger houdt <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re zeer kort,<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r wordt bang. Ook wordt <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re bestraffend toegesproken. Et<br />

tegenovergestel<strong>de</strong> gebeurt ook vaak, het gedrag wordt dan gebagatelliseerd. Men<br />

re<strong>de</strong>neert vanuit het vooroor<strong>de</strong>el dat ou<strong>de</strong>ren geen behoefte aan seksualiteit hebben en<br />

<strong>de</strong>mente ou<strong>de</strong>ren zeker niet.<br />

Vaak verhoogt het seksueel ontrem<strong>de</strong> gedrag van een patiënt ook <strong>de</strong> gevoeligheid van<br />

verzorgers voor an<strong>de</strong>re (seksuele) signalen.<br />

Verzorgers gaan op <strong>de</strong> patiënt letten en al snel wor<strong>de</strong>n meer<strong>de</strong>re dingen die ou<strong>de</strong>r doet<br />

als seksueel geïnterpreteerd. Ook kunnen han<strong>de</strong>lingen van ontrem<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re door <strong>de</strong><br />

verzorgers te snel geïnterpreteerd wor<strong>de</strong>n als ontremd. De verzorger kan ook meer<br />

afstand gaan hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re. De ruimte om hem heen wordt vergroot. Dit alles<br />

leidt ertoe dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re min<strong>de</strong>r affectief contact krijgt en dat in een situatie waar hij<br />

meer om affectief contact vraagt.<br />

Hoe dan om te gaan met seksuele ontremming?<br />

Op <strong>de</strong> eerste plaats moet men zich het volgen<strong>de</strong> afvragen:<br />

Wat bedoelt <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re met dit gedrag?<br />

Is het een vraag om aandacht? Doet <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re het bij ie<strong>de</strong>reen en/of als hij een<br />

tijdje geen aandacht gehad heeft?<br />

Is het een vraag om genegenheid? Doet <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re et bij zijn partner of bij iemand<br />

die daar op lijkt? Of doet <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re het steeds bij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> verzorger maar dringt<br />

hij niet aan?<br />

Is <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re te beïnvloe<strong>de</strong>n als hij het doet? Of is het dwangmatig? Kan <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>re er niet meer mee stoppen als hij ermee begint?<br />

Het is belangrijk dat er op <strong>de</strong>ze vragen geobserveerd wordt. Hier kan je al veel uit<br />

opmaken en ernaar han<strong>de</strong>len.<br />

Als <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re zich ontremd uitlaat, kan dit vaak gereguleerd wor<strong>de</strong>n door hem een tijdje<br />

alleen te laten. Dit geeft <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re <strong>de</strong> tijd om af te koelen, <strong>de</strong> verzorger kan zijn emoties<br />

op een rijtje krijgen en langzaamaan leert <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re dat hij met dit gedrag min<strong>de</strong>r<br />

aandacht krijgt als met a<strong>de</strong>r gedrag. (T Hazelhof, 2004)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 58


Bijlage 5- Hoe wordt <strong>de</strong>mentie vastgesteld?<br />

Bij zo’n vijftien procent van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren komt <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> ‘goedaardige<br />

vergeetachtigheid’ voor. Opvallend hierbij is wel dat men zich later kan herinneren dat<br />

men iets vergeten is en dat is meestal niet het geval bij <strong>de</strong> vergeetachtigheid die bij<br />

<strong>de</strong>mentie voorkomt. Zijn er uitgesproken geheugenstoornissen, dan is er doorgaans iets<br />

aan <strong>de</strong> hand. Vooral als daarbij ook nog emotionele stoornissen optre<strong>de</strong>n. Een goed<br />

on<strong>de</strong>rzoek is van wezenlijk belang om <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lbare vormen van <strong>de</strong>mentie op te<br />

sporten. De diagnose is ook van belang om een betere begeleiding aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong><br />

en familie te geven. Bij het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong>mentie kan het on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksschema gevolgd wor<strong>de</strong>n:<br />

1. Gesprek met <strong>de</strong> mogelijk <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> persoon.<br />

2. Gesprek met <strong>de</strong> familie<br />

3. Lichamelijk on<strong>de</strong>rzoek<br />

4. Neuropsychologisch on<strong>de</strong>rzoek<br />

5. Gedragsobservatie<br />

6. Medische hulpon<strong>de</strong>rzoeken<br />

Gesprek met <strong>de</strong> mogelijke <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> en diens familie<br />

Het vragen van informatie aan <strong>de</strong> persoon zelf noemen we <strong>de</strong> autoanamnese, het vragen<br />

van informatie via an<strong>de</strong>ren noemen we <strong>de</strong> heteroanamnese. Vaak zal <strong>de</strong> arts vragen wat<br />

<strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> klachten zijn. Hij zal informeren naar vergeetachtigheid, achterdocht,<br />

wanen, hallucinaties, emotionele stoornissen en <strong>de</strong>pressie. Zijn <strong>de</strong> verschijnselen acuut<br />

begonnen of is het meer sluipend gekomen.<br />

In geval er sprake is van <strong>de</strong>mentie is het vaak nodig om <strong>de</strong> informatie via <strong>de</strong> familie te<br />

verkrijgen, aangezien <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> het zelf allemaal niet meer weet of bepaal<strong>de</strong><br />

dingen gaat verzinnen. Het gesprek met <strong>de</strong> persoon zelf is echter van wezenlijk belang<br />

om inzicht in het ziektebeeld te krijgen. Naast <strong>de</strong> verkregen informatie is observatie van<br />

belang, hoe ziet iemand eruit, valt hij in herhaling etc.<br />

Wil men <strong>de</strong> geheugenstoornissen die er misschien zijn ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoeken dan kan een<br />

klein testje handig zijn, zoals <strong>de</strong> Mini Mental State Examination (MMSE). Het geeft een<br />

eerste indruk van wat er aan <strong>de</strong> hand is. Een uitgebreid neuropsychologisch on<strong>de</strong>rzoek<br />

kan nodig zijn om <strong>de</strong> problematiek uitvoerig in kaart te brengen.<br />

Om een goe<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling en begeleiding aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> te kunnen geven is het<br />

van belang om via <strong>de</strong> familie te vragen naar diens vroegere persoonlijkheid. Hoe was<br />

iemand voordat hij ziek werd, was hij koppig, precies, emotioneel etc.<br />

Lichamelijk on<strong>de</strong>rzoek<br />

Het spreekt vanzelf dat een geneeskundig on<strong>de</strong>rzoek van groot belang is. Er zijn immers<br />

veel lichamelijke aandoeningen die tot verwardheid en vergeetachtigheid aanleiding<br />

kunnen geven. Met het gevaar daarbij dat we te snel <strong>de</strong>nken dat er sprake is van<br />

<strong>de</strong>mentie. Daarnaast dient een neuropsychologisch on<strong>de</strong>rzoek te wor<strong>de</strong>n verricht.<br />

Hierdoor wordt een indruk verkregen van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> hersenfuncties of juist het<br />

verlies van bepaal<strong>de</strong> hersenfuncties, bijvoorbeeld het constateren van een halfzijdige<br />

verlamming als uiting van een hersenbloeding. Een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> psychische<br />

functies is nodig: is er ziekte inzicht, zijn er inprentingsstoornissen, bestaan er wanen of<br />

hallucinaties, of zijn er tekenen van een <strong>de</strong>pressie?<br />

Via <strong>de</strong> anamnese is hier al enigszins naar geïnformeerd, maar door mid<strong>de</strong>l van een<br />

neuropsychologisch on<strong>de</strong>rzoek en een gedragsobservatie kan dit nauwkeuriger in kaart<br />

wor<strong>de</strong>n gebracht.<br />

Neuropsychologisch on<strong>de</strong>rzoek<br />

Na een eerste on<strong>de</strong>rzoek door <strong>de</strong> huisarts en een wat uitgebrei<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek door een<br />

neuroloog, kan een patiënt ook wor<strong>de</strong>n verwezen naar een neuropsycholoog. De<br />

neuropsycholoog tracht door het bestu<strong>de</strong>ren van het gedrag van <strong>de</strong> patiënt te<br />

achterhalen wat zich in <strong>de</strong> hersenen afspeelt.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 59


Hierbij wordt vooral gelet <strong>de</strong> werking van het geheugen, <strong>de</strong> stemming van <strong>de</strong> patiënt, het<br />

omgaan met problemen en praktisch han<strong>de</strong>len.<br />

Het neuropsychologisch on<strong>de</strong>rzoek probeert vooral antwoor<strong>de</strong>n te vin<strong>de</strong>n op vragen als:<br />

Aan welke vorm van <strong>de</strong>mentie lijdt <strong>de</strong> patiënt? En waar is <strong>de</strong> patiënt nog toe in staat?<br />

Het doel van het on<strong>de</strong>rzoek is het vaststellen van welke vormen van begeleiding en/of<br />

behan<strong>de</strong>ling voor <strong>de</strong> patiënt het meest geschikt zijn.<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> gesprekken wordt on<strong>de</strong>r meer aandacht besteed aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aspecten:<br />

- werking van <strong>de</strong> zintuigen: hoe functioneren gezicht en gehoor;<br />

- hoe is <strong>de</strong> motoriek: welke han<strong>de</strong>lingen kan een patiënt nog uitvoeren;<br />

- hoe is <strong>de</strong> stemming van <strong>de</strong> patiënt en hoe gaat hij/zij om met <strong>de</strong> ziekte;<br />

- medische anamnese: waar is <strong>de</strong> patiënt eer<strong>de</strong>r voor behan<strong>de</strong>ld, welke medicijnen<br />

wer<strong>de</strong>n en wor<strong>de</strong>n er gebruikt, gebruikt <strong>de</strong> patiënt ook alcohol en of drugs;<br />

- wat voor opleiding heeft <strong>de</strong> patiënt genoten en waaruit bestaan <strong>de</strong> dagelijkse<br />

bezighe<strong>de</strong>n, werk en hobby’s;<br />

- hoe zijn <strong>de</strong> sociale en <strong>de</strong> gezinssituatie.<br />

Gedragsobservatie<br />

Los van gesprekken en testen is het zinvol om iemand te observeren. Hoe leeft hij, wat<br />

doet hij, welke problemen komt hij tegen etc. Daarvoor moet <strong>de</strong> <strong>de</strong>mente persoon dan<br />

wel in een ziekenhuis of een verpleeghuis wor<strong>de</strong>n opgenomen. Met name <strong>de</strong> verpleging<br />

heeft veel ervaring met observeren. Aanvankelijk werd <strong>de</strong> BOP (beoor<strong>de</strong>lingsschaal voor<br />

ou<strong>de</strong>re patiënten) gebruikt. Gekeken werd naar <strong>de</strong> hulpbehoevendheid, agressiviteit,<br />

lichamelijke invaliditeit, <strong>de</strong>pressief gedrag etc. Maar het geestelijk functioneren bleek bij<br />

<strong>de</strong> BOP onvoldoen<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> verf te komen. Tegenwoordig wordt op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

kenmerken gelet: waarneming, bewustzijn/aandacht, geheugen en oriëntatie, <strong>de</strong>nken en<br />

intellect, spraak, taal, lezen, schrijven, stemming, han<strong>de</strong>len en bewegen, driftleven en<br />

incontinentie.<br />

Bovenstaan<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen gaan uit van wat er aan iemand schort, wat er mis gaat.<br />

Steeds meer wordt bij observatie ook gelet op wat iemand nog wel kan en wat er goed<br />

gaat. Het is een positievere kijk op iemand met een handicap. Op grond van wat een<br />

<strong>de</strong>mente persoon nog wel kan wordt een behan<strong>de</strong>lplan opgesteld.<br />

Medische hulpon<strong>de</strong>rzoeken<br />

Het laboratoriumon<strong>de</strong>rzoek behoort tot het routineon<strong>de</strong>rzoek. Speciaal wordt gelet op het<br />

ro<strong>de</strong> bloedbeeld: bezinking, hemoglobine, ro<strong>de</strong> en witte bloedlichaampjes en <strong>de</strong><br />

bloedplaatjes. Ver<strong>de</strong>r wordt gekeken naar <strong>de</strong> lever en nierfuncties, stoffen als natrium,<br />

kalium en calcium, glucose, schildklierfunctie, <strong>de</strong> vitamines B, foliumzuur en eventueel<br />

on<strong>de</strong>rzoek naar geslachtziekte. Daarnaast vindt nog een urineon<strong>de</strong>rzoek plaats. Een ECG<br />

en een röntgenfoto van <strong>de</strong> thorax(borstkas) wordt altijd als routine gemaakt.<br />

De komst van geavanceer<strong>de</strong> computertechnieken maakt het mogelijk ie<strong>de</strong>re willekeurige<br />

plek in het lichaam van alle kanten te bestu<strong>de</strong>ren. De volgen<strong>de</strong> technieken wor<strong>de</strong>n<br />

toegepast bij het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong>mentie:<br />

CT<br />

Computerized Tomography of CT is een variant op <strong>de</strong> klassieke röntgenfoto. Door het<br />

koppelen van het röntgenapparaat aan een computer, is het mogelijk een ge<strong>de</strong>tailleerd<br />

beeld van <strong>de</strong> hersenen te krijgen. Het verschrompelen van <strong>de</strong> hersenen, zoals dit<br />

plaatsvindt bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer, is goed zichtbaar op een CT-scan.<br />

MRI<br />

Magnetic Resonance Imaging of MRI maakt gebruik van magnetische straling en<br />

radiogolven. Ook <strong>de</strong> bloedvaten zijn met <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> goed zichtbaar. Hierdoor is een<br />

MRI-scan uitermate geschikt voor het vaststellen van vasculaire <strong>de</strong>mentie. Deze vorm<br />

van <strong>de</strong>mentie wordt veroorzaakt door problemen met <strong>de</strong> doorbloeding van <strong>de</strong> hersenen.<br />

Een belangrijk voor<strong>de</strong>el aan <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> is dat het lichaam niet wordt blootgesteld aan<br />

scha<strong>de</strong>lijke röntgenstralen.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 60


PET<br />

Positron Emission Tomography of PET is een metho<strong>de</strong> die sinds het begin van <strong>de</strong> jaren<br />

negentig gebruikt wordt voor het zichtbaar maken van <strong>de</strong> activiteit in <strong>de</strong> cellen van ons<br />

lichaam. Deze metho<strong>de</strong> leent zich vooral voor aandoeningen waarbij <strong>de</strong> ziekte <strong>de</strong><br />

activiteiten in <strong>de</strong> cel beïnvloedt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij veel vormen van kanker<br />

en bij <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer. Voor het maken van een PET-scan wordt een minimale<br />

hoeveelheid radioactief materiaal bij een patiënt ingespoten. Dit materiaal, dat<br />

bijvoorbeeld kan bestaan uit water, glucose of een bepaald geneesmid<strong>de</strong>l, wordt<br />

vervolgens in het lichaam opgenomen. De route die <strong>de</strong> stof daarbij volgt, kan door <strong>de</strong>ze<br />

techniek zichtbaar wor<strong>de</strong>n gemaakt. Dit komt doordat het ingespoten materiaal<br />

geduren<strong>de</strong> korte tijd straling uitzendt in <strong>de</strong> vorm van positronen. Deze uitermate kleine<br />

<strong>de</strong>eltjes kunnen door <strong>de</strong> scanner wor<strong>de</strong>n waargenomen.<br />

SPECT<br />

De Single Photon Emission Computed Tomography of SPECT lijkt in veel opzichten op <strong>de</strong><br />

PET-scan. Het belangrijkste verschil zit in het soort <strong>de</strong>eltjes dat door <strong>de</strong> gebruikte<br />

apparatuur wordt geregistreerd. Bij <strong>de</strong> SPECT-scan zijn dit fotonen. Deze techniek stamt<br />

al uit het begin van <strong>de</strong> jaren zestig, maar is in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r tijd wel gemo<strong>de</strong>rniseerd. De<br />

beel<strong>de</strong>n zijn van min<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong> kwaliteit dan die van <strong>de</strong> PET-scan, maar lenen zich goed<br />

voor het maken van opnamen van het hoofd en <strong>de</strong> hersenen.<br />

( M Duijnstee, M Blom, 1999)<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 61


Bijlage 6 - Medicijnen<br />

Vroeger kreeg <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> patiënt te hoge doseringen en dit geduren<strong>de</strong> een te<br />

lange tijd achtereen. Doseringen van vier keer daags 5 mg Haldol waren eer<strong>de</strong>r regel dan<br />

uitzon<strong>de</strong>ring en sufheid en een blaasretentie waren doordoor niet ongewoon. Inmid<strong>de</strong>ls is<br />

men veel voorzichtiger gewor<strong>de</strong>n met het gebruik van psychofarmaca. Men heeft geleerd<br />

dat medicijnen bij ou<strong>de</strong>ren vaak in een lagere dosering moeten wor<strong>de</strong>n gegeven, en dat<br />

<strong>de</strong> dosering van <strong>de</strong> medicijnen niet te snel moet wor<strong>de</strong>n opgehoofd en niet te lang<br />

gegeven moeten wor<strong>de</strong>n.<br />

Binnen <strong>de</strong> psychofarmaca on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n we drie grote groepen geneesmid<strong>de</strong>len:<br />

benzodiazepinen, anti<strong>de</strong>pressiva en neuroleptica. Benzodiazepinen zijn mid<strong>de</strong>len waar<br />

het sterk rustgevend en kalmerend effect op <strong>de</strong> voorgrond staat. Anti<strong>de</strong>pressiva<br />

wor<strong>de</strong>n gebruikt bij stemmingsstoornissen, maar kunnen ook heel goed toegepast<br />

wor<strong>de</strong>n bij angststoornissen. Neuroleptica zijn <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len bij uitstek tegen wanen en<br />

hallucinaties.<br />

Benzodiazepinen<br />

De benzodiazepinen zijn een veelgebruikte groep kalmeren<strong>de</strong>, slaapverwekken<strong>de</strong> en<br />

angstgevoelvermin<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> (anxiolytische) mid<strong>de</strong>len, aanvankelijk met enthousiasme<br />

binnengehaald omdat ze veel min<strong>de</strong>r giftig waren dan tot dan toe gebruikte<br />

slaapmid<strong>de</strong>len. Ze zijn toen ook een tijdlang op ruime schaal voorgeschreven, maar na<br />

een aantal jaren ontstond er toch een tegenbeweging, met name omdat het moeilijk<br />

bleek mensen er weer van af te krijgen.<br />

Bij overdosering zien we verschijnselen als verwardheid, coördinatiestoornissen, beven,<br />

stijfheid, spiertrekkingen en een te lage bloeddruk. De benzodiazepinen zijn dus verre<br />

van onschuldige pilletjes. Deze medicijnen wor<strong>de</strong>n veel bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> mensen<br />

gebruikt omdat slaapproblemen vaak voorkomen. Allerlei lichamelijke problemen als<br />

reuma en hartzwakte zorgen ervoor dat men vaak uit bed moet ‘s nachts om naar het<br />

toilet te gaan. Ook slapen ou<strong>de</strong>ren lichter en wor<strong>de</strong>n door omgevingsfactoren als lawaai<br />

eer<strong>de</strong>r wakker. Door <strong>de</strong>soriëntatie spelen bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> nachtelijke verwardheid<br />

en angst een rol. Er zijn talloze slaapmid<strong>de</strong>len op <strong>de</strong> markt. Bij ou<strong>de</strong>ren moeten we<br />

vooral oppassen met <strong>de</strong> langwerken<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len, dus medicijnen waarbij het lang duurt<br />

voordat ze ons lichaam weer verlaten, <strong>de</strong>ze mid<strong>de</strong>len kunnen zich gaan ophopen als ze<br />

elke avond wor<strong>de</strong>n geslikt. Daarom kan men beter kiezen voor een kortwerkend<br />

slaapmid<strong>de</strong>l.<br />

Anti<strong>de</strong>pressiva<br />

Een anti<strong>de</strong>pressivum is een medicijn dat <strong>de</strong> intentie heeft <strong>de</strong> symptomen van een<br />

klinische <strong>de</strong>pressie te vermin<strong>de</strong>ren.<br />

Anti<strong>de</strong>pressiva verstoren <strong>de</strong> natuurlijke balans tussen bepaal<strong>de</strong> stoffen in <strong>de</strong> hersenen<br />

waardoor een nieuw chemisch evenwicht ontstaat en <strong>de</strong> klachten meestal stabiliseren.<br />

Patiënten wor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>r somber en krijgen weer plezier en belangstelling voor <strong>de</strong><br />

dingen om zich heen. De mid<strong>de</strong>len werken doorgaans, maar meestal laat verbetering<br />

even op zich wachten. In het algemeen gaan <strong>de</strong> medicijnen pas na twee tot vier weken<br />

werken. Het duurt tot 6 weken voordat een anti<strong>de</strong>pressivum werkt.<br />

Anti<strong>de</strong>pressiva kunnen, met name door <strong>de</strong> doelgroep zelf, ook gezien wor<strong>de</strong>n als een<br />

"medicijn voor <strong>de</strong> omgeving". Depressief gedrag kan door <strong>de</strong> omgeving van <strong>de</strong> patiënt<br />

als hin<strong>de</strong>rlijk en vervelend ervaren wor<strong>de</strong>n, door het gebruik van anti<strong>de</strong>pressiva<br />

verdwijnt dit weer maar het draagt niet bij aan het bestrij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> oorzaak van <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>pressie.<br />

Anti<strong>de</strong>pressiva kunnen nooit beschouwd wor<strong>de</strong>n als een daadwerkelijk geneesmid<strong>de</strong>l,<br />

maar uitsluitend als een hulpmid<strong>de</strong>l. Het is minstens zo belangrijk om <strong>de</strong> daadwerkelijke<br />

oorzaak van <strong>de</strong> <strong>de</strong>pressie aan te pakken.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 62


Anti<strong>de</strong>pressiva beïnvloe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> neurotransmissie. De meeste mid<strong>de</strong>len doen dit door <strong>de</strong><br />

beschikbaarheid van serotonine en/of noradrenaline in <strong>de</strong> hersenen te verhogen. Na<br />

verloop van tijd treedt er bij <strong>de</strong>pressies vaak een aanzienlijke verbetering op: patiënten<br />

krijgen weer meer plezier in het leven en <strong>de</strong> belangstelling voor <strong>de</strong> omgeving neemt toe.<br />

In het algemeen treedt het gewenste effect pas na twee tot vier weken op.<br />

Neuroleptica<br />

Een antipsychoticum, ook wel neurolepticum genoemd, behoort tot een groep<br />

geneesmid<strong>de</strong>len die als voornaamste doel heeft <strong>de</strong> symptomen van een psychose tegen<br />

te gaan en die <strong>de</strong>ze in <strong>de</strong> meeste gevallen ook volledig doen stoppen.<br />

De oorzaken van een psychose moeten echter door psychotherapie zien opgelost te<br />

geraken.<br />

De antipsychotica wor<strong>de</strong>n op grond van het werkingsmechanisme on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in twee<br />

categorieën: <strong>de</strong> klassieke (ou<strong>de</strong>re) en <strong>de</strong> atypische (nieuwere) antipsychotica.<br />

• Veelgebruikte klassieke antipsychotica zijn: haloperidol, perfenazine, pimozi<strong>de</strong>,<br />

zuclopentixol<br />

• Veelgebruikte atypische antipsychotica: risperidon, quetiapine, olanzapine,<br />

clozapine<br />

Een teveel aan medicijnen tegen psychose kan <strong>de</strong> verschijnselen van <strong>de</strong> ziekte van<br />

Parkinson veroorzaken en een teveel aan medicijnen tegen <strong>de</strong> ziekte van Parkinson kan<br />

psychotische verschijnselen veroorzaken. Vaak wordt ook een anti-parkinsonmid<strong>de</strong>l<br />

toegevoegd aan een antipsychoticum om <strong>de</strong>ze bijwerkingen tegen te gaan. Bijwerkingen<br />

van klassieke mid<strong>de</strong>len verschillen in bepaal<strong>de</strong> opzichten van <strong>de</strong> atypische. Zo<br />

veroorzaken <strong>de</strong> atypische mid<strong>de</strong>len vaker gewichtstoename dan <strong>de</strong> klassieke (sommige<br />

erger dan an<strong>de</strong>ren). Hierdoor hebben patiënten waarschijnlijk meer kans op het<br />

ontwikkelen van suikerziekte. Van <strong>de</strong> atypische wordt gezegd dat ze min<strong>de</strong>r<br />

bewegingsstoornissen zou<strong>de</strong>n veroorzaken. In <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken wer<strong>de</strong>n ze echter vaak<br />

met hogere doseringen haloperidol vergeleken dan in <strong>de</strong> praktijk meestal gebruikt<br />

wor<strong>de</strong>n. (J van Ingen, 2000)<br />

Ten Slotte<br />

Lief<strong>de</strong>volle aanpak en warme zorg zijn onontbeerlijk voor een goe<strong>de</strong> zorg en begeleiding<br />

van <strong>de</strong> <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong> me<strong>de</strong>mens. Bij <strong>de</strong>menteren<strong>de</strong>n met gedragsstoornissen zou<br />

gedragstherapie een veel grotere plaats in moeten nemen dan ze nu doet. Medicijnen<br />

kunnen daarbij een zinvolle en noodzakelijke aanvulling zijn, maar na verloop van tijd<br />

moet <strong>de</strong> medicatie weer gestopt kunnen wor<strong>de</strong>n. Spelen wanen en hallucinaties een<br />

belangrijke rol, dan zijn medicijnen essentieel. Bij psychofarmaca moet altijd wor<strong>de</strong>n<br />

gerealiseerd dat het geen blijven<strong>de</strong> vorm van therapie is. Steeds weer moet geprobeerd<br />

wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> medicijnen te vermin<strong>de</strong>ren en te stoppen. Soms lukt het niet en moet <strong>de</strong><br />

medicatie weer hervat wor<strong>de</strong>n, maar vaak lukt het wel en merkt men dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>mente<br />

persoon weer wat hel<strong>de</strong>r<strong>de</strong>r en min<strong>de</strong>r suf wordt.<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 63


Literatuurlijst<br />

Boeken<br />

Hazelhof T, Garenfeld W, Verdonschot T. <strong>Dementie</strong> en Psychiatrie, een systematische<br />

han<strong>de</strong>leiding. 1nd ed. Maarssen(NL): Elsevier gezondheidszorg; 2004<br />

Miesen B. <strong>Dementie</strong> dichterbij, een handreiking aan verzorgen<strong>de</strong>n. 1nd ed.<br />

Houten/Zaventem(NL): Bohn Stafleu Van Loghum; 1993<br />

Ingen van J. <strong>Dementie</strong>, een medisch perspectief. 3nd ed. Utrecht(NL): Van <strong>de</strong>r Wees;<br />

2000<br />

Souren L, Franssen E. Verbroken verbindingen, <strong>de</strong> ziekte van Alzheimer. 1nd ed.<br />

Amsterdam(NL): Swets&Zeitlinger; 1993<br />

Duijnstee M, Blom M. <strong>Dementie</strong> en Depressie, perspectief op verpleegkundige<br />

interventies. 2nd ed. Baarn(NL): Intro; 1999<br />

Grégoire L. Inleiding in <strong>de</strong> Anatomie/Fysiologie van <strong>de</strong> mens. 2nd ed. Amsterdam(NL):<br />

ThiemeMeulenhoff; 2004<br />

Internet<br />

ZonMw Projectenpoort. Gedragsproblemen bij <strong>de</strong>mentie:ontwikkeling van een richtlijn<br />

voor <strong>de</strong> preventie en het hanteren van gedragsproblemen door verpleegkundigen en<br />

verzorgen<strong>de</strong>n. [Online]. [01-11-2005]. Beschikbaar op:<br />

URL: http://zonmw.collexis.net/projectsummary.asp?foreignid=54010005<br />

Trimbos-instituut. Ou<strong>de</strong>ren met <strong>de</strong>mentie beter af met kleinschalig wonen; ook beter<br />

voor het verpleeghuispersoneel. [Online]. [29 januari 2007]. Beschikbaar op:<br />

URL: http://www.trimbos.nl/<strong>de</strong>fault19723.html<br />

<strong>de</strong> Laak M. Activiteiten-Wizard. [Online]. [26-02-2007]. Beschikbaar op:<br />

URL: http://members.home.nl/<strong>de</strong>-laak/bena<strong>de</strong>ringswijzen/<br />

Wijhe van R. Bureau voor Toegepaste Sociale Gerontologie. [Online]. [17-03-2007].<br />

Beschikbaar op: URL: http://www.btsg.nl/infobulletin/reminiscentie.html<br />

Alzheimer Ne<strong>de</strong>rland. De ziekte van parkinson. [Online]. [2007]. Beschikbaar op: URL:<br />

http://www.alzheimer-ne<strong>de</strong>rland.nl/pdf/Parkinson.pdf<br />

Wikipedia. De vrije encyclopedie. Gebied van Wernicke. [Online]. [2007]. Beschikbaar<br />

op: URL: http://nl.wikipedia.org/wiki/Gebied_van_Wernicke<br />

<strong>Dementie</strong>, <strong>Annemarie</strong> <strong>de</strong> <strong>Jonge</strong> Page 64

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!