Jaarboek natuurstudie 2000 (1.41 mb, .pdf) - Natuurpunt Velpe-Mene
Jaarboek natuurstudie 2000 (1.41 mb, .pdf) - Natuurpunt Velpe-Mene
Jaarboek natuurstudie 2000 (1.41 mb, .pdf) - Natuurpunt Velpe-Mene
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Natuurreservaten Oost-Brabant • <strong>Jaarboek</strong> <strong>natuurstudie</strong> <strong>2000</strong><br />
Enkele dagen voor de verpopping (meestal in juli) verlaten de rupsen de waardplant om te verpoppen<br />
in de strooisellaag.<br />
Net zoals bij andere Lycaenidae-poppen, zijn de poppen van de Sleedoornpage erg gedrongen<br />
(Jans, 1981). De duur in dit stadium is gemiddeld 28 dagen (Bink, 1992).<br />
De sterfte bij de poppen kan oplopen tot 66% en is vooral te wijten aan predatie door muizen en<br />
loopkevers.<br />
De poppen worden soms meegenomen door mieren (myrmecofilie). Net zoals bij andere soorten van<br />
de familie van de Lycaenidae scheiden de poppen van de Sleedoornpage een zoete stof af die voor<br />
mieren aantrekkelijk is. In tegenstelling tot andere soorten binnen deze familie zoals bijvoorbeeld het<br />
Gentiaanblauwtje, blijkt dit niet van levensbelang te zijn voor de Sleedoornpage.<br />
Vanaf juli, begin augustus komen de eerste vlinders uit. De Sleedoornpages zitten meestal boven in de<br />
struiken en bomen en brengen daar het grootste deel van hun leven al rustend en zonnend door (Jans,<br />
1981). Veel zichtwaarnemingen van adulten hebben betrekking op vrouwtjes aangezien zij vaker dan<br />
de mannetjes dichter bij de grond in de nabijheid van het struweel vertoeven om daar eitjes af te<br />
zetten.<br />
Als ontmoetingsplaats worden opvallende, vaak alleenstaande of uit het struweel stekende bomen<br />
gebruikt, steeds in de (nabije) omgeving van de waardplanten. De mannetjes scholen hier samen en<br />
brengen er het grootste deel van hun tijd door. Hier gebeurt ook de paring. De vrouwtjes houden zich<br />
na de paring meer in het struweel op en ze zetten gespreid over vele dagen daar en op de nabijgelegen<br />
geschikte locaties hun eitjes af.<br />
De populaties van de Sleedoornpage zijn meestal vrij klein (40 – 300 adulten) en de soort wordt als<br />
honkvast beschouwd (Bink, 1992).<br />
De vlinders voeden zich voornamelijk met de honingdauw die afgescheiden wordt door bladluizen.<br />
Afhankelijk van de weersomstandigheden (in ‘slechte bladluizenjaren’) schakelen de vlinders over op<br />
de nectar van bloemen. Ondanks de onopvallende levenswijze werden er toch reeds waarnemingen<br />
gedaan van dieren nectarzuigend op Leverkruid, Akkerdistel, Guldenroede, Vlinderstruik en Vuilboom<br />
(Jans, 1981, Prins, 1991).<br />
Bloeiende Sleedoorn. Foto: Mark Lehouck<br />
• 25 •