Jaarboek natuurstudie 2000 (1.41 mb, .pdf) - Natuurpunt Velpe-Mene
Jaarboek natuurstudie 2000 (1.41 mb, .pdf) - Natuurpunt Velpe-Mene
Jaarboek natuurstudie 2000 (1.41 mb, .pdf) - Natuurpunt Velpe-Mene
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Natuurreservaten Oost-Brabant • <strong>Jaarboek</strong> <strong>natuurstudie</strong> <strong>2000</strong><br />
In het noordelijk deel van het Brabants Leemplateau werden eitjes gevonden in:<br />
• De rand van een holle weg nabij het Moorselbos te Tervuren.<br />
• In de wegberm van de E-40 en een aanpalend bosje te Everberg (Duivelsbos)<br />
• Hierop aansluitend en in een langgerekte band van waarnemingen tot Leuven, de vindplaatsen in<br />
het reliëfrijke en vrij kleinschalige heuvellandschap ten zuiden van de Grevensbos en Berte<strong>mb</strong>os<br />
(Hellegracht, de Kouter, Koeheide, Schoonzicht, Zwanenberg en Alse<strong>mb</strong>erg), die tezamen met de<br />
waarnemingen ten westen van Leuven maar liefst 14 aaneengesloten kilometerhokken beslaan.<br />
In totaal werd de Sleedoornpage in het Dijleland in 29 nieuwe kilometerhokken vastgesteld en lijkt de<br />
soort in deze regio, die bijna de ganse streek tussen Brussel en Leuven beslaat, verspreid voor te<br />
komen. Nochtans werden er in enkele, vaak meer geïsoleerde gebieden geen eitjes gevonden hoewel er<br />
toch geschikt struweel aanwezig is. Aangezien er tijdens de afgelopen drie winters maar een beperkt<br />
aantal dagen gezocht is, kunnen er hier in de toekomst nog heel wat plaatsen met eitjes gevonden<br />
worden en vermoedelijk behoort deze regio tot de beste Sleedoornpagegebieden in Vlaanderen.<br />
B. De populatie van het Land van Hoegaarden<br />
Het gaat hier om de waarnemingen van sleedoornpage-eitjes in het landelijke gebied in de omgeving<br />
van Hoegaarden en aan de bovenloop van de <strong>Velpe</strong> en op locaties die een mogelijke verbinding<br />
vormen met de Dijlelandpopulaties.<br />
Er zijn geen oude waarnemingen van Sleedoornpages uit dit gebied. Enkel ten oosten van Hoegaarden<br />
is begin jaren ’90 een adulte vlinder gezien door Jules Robijns in de Kleine Getevallei te Ezemaal.<br />
Verder oostwaarts in Li<strong>mb</strong>urgs Haspengouw tot aan de oude waarneming nabij de St.-Pietersberg te<br />
Kanne is de soort nog nooit vastgesteld.<br />
Ten westen van Hoegaarden zijn er de Dijlelandwaarnemingen en eind augustus 1993 zag ik een<br />
vrouwtje langs een houtkant in het Butselbos te Boutersem, een plaats waar geen Sleedoorn<br />
(door de zandige en zure bodem) maar wel andere Prunus-soorten staan.<br />
Vindplaatsen in de omgeving van Hoegaarden:<br />
De vindplaatsen van Sleedoornpage-eitjes zijn geconcentreerd rond de <strong>Mene</strong>- en Jordaanbeekvallei, de<br />
omgeving van Meldertbos en vooral rond de Schoorbroekbeekvallei en het netwerk van holle wegen<br />
op het plateau en de valleiflank van de Grote Gete ten westen en zuiden van Hoegaarden. Al deze<br />
vindplaatsen vormen een volledig aaneengesloten geheel van maar liefst 17 kilometerhokken!<br />
Hierbuiten ligt één vindplaats in een verlaten holle weg aan de overzijde (ten oosten) van de Grote<br />
Getevallei ten noorden van Outgaarden op de Wijnberg. Deze kleine populatie is misschien wel via<br />
Rommersom en de oude spoorwegzate in de Grote Getevallei met de overige Hoegaardse populaties<br />
verbonden.<br />
.<br />
Door de kalkrijke lee<strong>mb</strong>odem in dit gebied is de Sleedoorn aspectbepalend aanwezig in de houtkanten<br />
en bosranden. Bepaalde valleiflanken waar de Gobertangekalksteen dagzoomt, verbossen hier op korte<br />
tijd tot een dicht Sleedoornstruweel indien menselijke ingrepen achterwege blijven. De aanwezigheid<br />
van veel Sleedoorn in een heuvelachtig landschap met een dicht holle wegen-en taludnetwerk maakt<br />
het voor de Sleedoornpage bijzonder aantrekkelijk en het is merkwaardig dat er nog nooit<br />
zichtwaarnemingen in dit gebied gedaan werden.<br />
De eitjes werden gespreid over verschillende data in de winterperiode van 1999-<strong>2000</strong> en <strong>2000</strong>-2001<br />
gevonden. De meest voorkomende eiafzetplaatsen zijn hier met sleedoorn begroeide bermen, graften<br />
en holle wegen. In enkele gevallen werden eitjes gevonden in de bosrand, éénmaal op een open plaats<br />
in een bos (Willebringenbos) en in de omgeving van het Rosdel in een populierenaanplant op verlaten<br />
grasland met opslag van veel Sleedoorn.<br />
• 31 •