Jaarboek natuurstudie 2000 (1.41 mb, .pdf) - Natuurpunt Velpe-Mene
Jaarboek natuurstudie 2000 (1.41 mb, .pdf) - Natuurpunt Velpe-Mene
Jaarboek natuurstudie 2000 (1.41 mb, .pdf) - Natuurpunt Velpe-Mene
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Natuurreservaten Oost-Brabant • <strong>Jaarboek</strong> <strong>natuurstudie</strong> <strong>2000</strong><br />
In Brabant zijn er enkel gegevens bekend uit de jaren ‘80 bekend, in twee 5x5 UTM-hokken in het<br />
noorden (omgeving Wingevallei). Recent (1997) is tijdens een JNM-kamp een flinke populatie ontdekt<br />
in de Wingevallei in Holsbeek. In de bermen langsheen de weg Wezemaal-Nieuwrode en enkele<br />
zijwegjes hiervan is de Greppelsprinkhaan zeer talrijk (med. Nobby Thijs). Deze weg loopt parallel<br />
met het riviertje de Winge, ten zuiden van de Beninksberg. De bermen zijn ruig, maar hebben nog een<br />
hoge floristische waarde met onder andere Blauwe knoop.<br />
De ‘nieuwe’ vindplaatsen<br />
In <strong>2000</strong> zijn grosso modo 3 nieuwe populaties ontdekt. Alle waarnemingen zijn overdag (tussen 9u en<br />
17u.) gedaan tijdens de maanden juli en augustus <strong>2000</strong> en zijn meestal te voet gekarteerd. Rijdend met<br />
de fiets blijkt eveneens een goede methode om de luid zoemende mannetjes op te sporen. Enkele<br />
malen werd de soort zelfs gehoord vanuit de wagen, rijdend tegen een snelheid van ongeveer 60 km/u.,<br />
wat bewijst dat het een makkelijke soort is om te inventariseren, eens men het geluid kent.<br />
Het observeren van de Greppelsprinkhanen zelf is vrij moeilijk aangezien de dieren zich bij gevaar<br />
eerst verstoppen aan de achterkant van de grassen en kruiden, bij verder onraad zich laten vallen en<br />
dan onopgemerkt over de bodem wegsluipen.<br />
In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Grote groene sabelsprinkhaan (Tettigonia viridissima) zingen<br />
Greppelsprinkhanen vooral overdag, zelfs al in de vroege voormiddag.<br />
Op plaatsen waar hoge dichtheden voorkomen, zoals in de vochtige tot vrij droge graslanden in de<br />
omgeving van de Silso<strong>mb</strong>os, is hun geluid dominant aanwezig. Spitskopjes (Conocephalus dorsalis),<br />
een algemene sprinkhaansoort van vochtige, halfhoge vegetaties, zingen er enkel op de vochtigste<br />
plekken. Volgens Kleukers et al. (1997) is het inderdaad zo dat het gezoem van Greppelsprinkhanen<br />
het geluid van andere sprinkhanen verstoort, die dan andere plaatsen opzoeken!<br />
De populatie tussen Silso<strong>mb</strong>os en Kastanjebos.<br />
De grootste populatie bevindt op grondgebied van Erps-Kwerps en Veltem-Beisem, tussen Leuven en<br />
Brussel. De meeste dieren zitten in het gebied in de driehoek ingesloten tussen de Molenbeek, de<br />
Weesbeek en de imaginaire verbinding over de Kouter tussen Kwerps en Beisem. Hoge concentraties<br />
aan dieren zitten in verruigde graslanden en bermen net buiten de beekvalleien, vooral in de omgeving<br />
van Heersemmolen, Olmenhoek en Diestbrug<br />
(massaal in FS 11 41, FS 12 41, FS 13 41, FS 11 40, FS 12 40)<br />
De zuidgrens van deze populatie kennen we ongeveer, naar het noorden toe zijn er mogelijk nog<br />
Greppelsprinkhanen te vinden langsheen de verdere loop van de Molenbeekvallei (Wilder en<br />
omgeving) en in westelijke richting is de omgeving van het Torfbroek en aansluitend de regio richting<br />
Zennevallei eveneens geschikt. Naar het oosten toe zijn er enkele waarnemingen van eenzame<br />
mannetjes ten zuiden van het Kastanjebos (FS 14 41 en FS 15 41).<br />
In zuidelijke richting stopt de populatie aan de eerste heuvels van het Brabantse leemplateau<br />
(Everberg, Meerbeek en Winksele), net ten noorden van de spoorweg Leuven-Brussel<br />
(1 mannetje in FS 12 39 op 17 augustus <strong>2000</strong>).<br />
De dieren werden hier waargenomen op zes verschillende data gespreid over de maanden juli en<br />
augustus. De meeste Greppelsprinkhanen werden aangetroffen in vrij vochtige tot vrij droge<br />
soortenrijke graslanden en bermen met een vegetatie van het glanshaver-, dotter- en<br />
moerasspireaverbond. Planten zoals Heelblad, Moerasspirea, Kattestaart, Wilde bertram, Engelwortel<br />
en Moesdistel komen op de nattere plaatsen voor terwijl de drogere graslanden vaak een vegetatie<br />
hebben met soorten als Knoopkruid, Bereklauw, Scherpe boterbloem, Veldzuring en Glanshaver.<br />
Enkele malen werden er Greppelsprinkhanen waargenomen in intensief begraasde, soortenarme<br />
graslanden die op het eerste zicht niet interessant lijken voor de soort. Waarschijnlijk gaat het hier om<br />
mannetjes die vanuit de nabijgelegen kernpopulaties (nooit verder dan enkele honderden meters<br />
verwijderd) uitzwerven.<br />
• 83 •