LEVENDE TALEN - Koninklijke Bibliotheek
LEVENDE TALEN - Koninklijke Bibliotheek
LEVENDE TALEN - Koninklijke Bibliotheek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
33<br />
sche Philologie (Bd. 43, bl. 301 v.v.), later in de Beitrage Bd. 42,<br />
bl. 503 v.v., waar hij reeds meende te kunnen constateeren, „trotz<br />
des zufalligen und lückenhaften Materials", dat de Alexander en<br />
de Weltchronik, voor zoover ze hem dan bekend waren, weinig<br />
„Anklange" aan Wolfram bevatten. Latere stilistische onderzoekingen<br />
van de Weltchronik hebben Leitzmann's resultaat, wat dit<br />
werk betreft, niet bevestigd.<br />
In 't voor ons liggend artikel strekt L. zijn onderzoek ook over<br />
den Alexander uit; hij noemt de overeenstemmende plaatsen bij<br />
Wolfram en Rudolf en komt tot 't resultaat, dat de 6 boeken resp.<br />
10, 43, 20, 8, 17, 7 „Wolframreminiscenzen" bevatten. Dit bevestigt<br />
hem in zijn meening omtrent de chronologie van Rudolf's werken,<br />
nl. dat de dichter zijn werk aan den Alexander onderbroken heeft,<br />
om eerst zijn Willehalm, die hij voor den invloedrijken Konrad von<br />
Winterstetten schreef, te voltooien. Hij plaatst den Willehalm nu<br />
tusschen 't tweede en derde boek van den Alexander, daar hij 't<br />
hoogtepunt van Wolfram's invloed aan 't einde van 't tweede boek<br />
gevonden heeft.<br />
In 't tweede gedeelte van zijn artikel noemt Leitzmann verschillende<br />
plaatsen, waar hij 't met Junk's tekst niet eens is, afgezien<br />
van metrische bezwaren.<br />
In een tweede artikel meldt Leitzmann de herkomst van de hexameter:<br />
Ascendat Walther, veniat bos unus et alter, behoorende bij<br />
een der Nederlandsche Klinggedichte, die hij 1928 (Halle) uitgegeven<br />
heeft.<br />
E. Sievers (Leipzig) verdedigt 't vermoeden van Bartsch (Germ.<br />
7, 35), dat de dichter van Elisabeth en Erlösung een Marburger geweest<br />
is. M. Rieger had op bl. 59 van de inleiding bij zijn uitgave<br />
van de Elisabeth 't bezwaar geopperd, dat bij 't veelvuldige voorkomen<br />
van de naam Marburg een aanduiding, die hierop zou wijzen,<br />
niet voorkomt. Sievers noemt nu twee plaatsen, waaruit 't wel<br />
te lezen is.<br />
Wolfgang Jungandreas (Brestau) geeft een bijdrage betreffende<br />
de localiseering van de Hildesage en ten slotte John Loewenthal<br />
(Berlin) eenige etymologiën.<br />
De derde druk van Feist's Gotisch etymologisch woordenboek<br />
is in bewerking. Wie wenschen of opmerkingen hiervoor heeft, zende<br />
die aan 't adres van den samensteller: Berlin N. 54 Weinbergsweg<br />
13.<br />
Amsterdam.<br />
D. J. C. ZEEMAN.