LEVENDE TALEN - Koninklijke Bibliotheek
LEVENDE TALEN - Koninklijke Bibliotheek
LEVENDE TALEN - Koninklijke Bibliotheek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
34<br />
deze opmerking er toe bijdragen, hen nog eens hun oordeel te laten overwegen,<br />
voor ze het er één, twee, drie, uitgeflapt hebben. Wij moeten niet vergeten, dat<br />
aan leerlingen, die met een vreemde taal beginnen, tamelijk vaak kinderachtige<br />
kost voorgezet wordt, en zij daarom wel eens „gevaar" zien, waar geen gevaar<br />
dreigt. Zij zijn in dat opzicht als sommige leeraren, die elke glimlach op het<br />
gezicht van een jongen beschouwen als een begin van wanorde in de klas.<br />
5. Het Septembervers in September. De opmerkingen van den heer Kruisinga<br />
over dit gedeelte hebben mij sterk verwonderd. Is hij werkelijk leeraar geweest?<br />
Natuurlijk lees ik een gedicht over September bij voorkeur in die maand. Met<br />
mijn tweede klassen leer ik altijd Remember, remember, the fifth of November,<br />
op de vijfde November. Ik zou er niet aan denken, het op 5 December te doen.<br />
Dan zingen we: Zie de maan schijnt door de boomen, in het Engelsch. Op 29<br />
September spreek ik over Michaelmas Day, en staan er herfstasters op tafel.<br />
Ik wacht al jaren lang op een flinke mist in November, om Thomas Hood's<br />
„No!" gedicht op het bord te schrijven. Of dacht de heer Kruisinga, dat ik dat<br />
op een mooie Meidag zou doen?<br />
Wat die bloemlezing betreft, waar de heer Kruisinga in zijn artikel over schrijft,<br />
ik voel er veel voor. Toen ik onderwijzer was, vonden mijn leerlingen en ik het<br />
feit, dat Ligthart meegaat met de jaargetijden, en met de bekende feesten, het<br />
meest aantrekkelijke in zijn serie leesboeken: De Wereld In.<br />
U ziet, het is geen origineel idee. Maar het is een zeer goed idee, zooals alles,<br />
wat de belangstelling wekt van de leerlingen, en tegelijkertijd ons onderwijs kan<br />
dienen, goed is.<br />
6. Ëén gedicht van Shakespeare, enz. Hier begrijp ik volkomen, dat de heer<br />
Kruisinga zijn bevreemding uitspreekt. De verklaring had wel in het voorbericht<br />
mogen staan. Ze volgt hier:<br />
Vele Engelsche leeraren nemen waarschijnlijk de tijd van Shakespeare, en die<br />
van Wordsworth als hun „hoofdtijdperken". De meesten zullen wel doen als ik,<br />
en met hun klassen spreken over de paar eeuwen, die daar tusschen liggen.<br />
Daar is echter maar heel weinig tijd voor; slechts eenige groote figuren kunnen<br />
besproken worden, en slechts enkele regels (hetzij twaalf, veertien, of twintig)<br />
gelezen, voor we aan het nieuwe tijdperk beginnen. We moeten kiezen of deelen.<br />
Ons urenaantal is beperkt. Willen we de tijd van Wordsworth behandelen?<br />
Welnu, dan zullen we, tot onze spijt, Milton, enz. alleen maar even kunnen<br />
aanraken. Doch als we Schutt's prachtige Introduction gebruiken, doen we<br />
veel beter. Beter ten opzichte van Milton! We lezen eerst 14 pagina's over<br />
Milton, en daarna 40 pagina's van zijn gedichten. Het eenige gevolg is, dat we<br />
zoo doorgaande, de romantische periode op geen stukken na bereiken.<br />
De heer Kruisinga zegt verder, dat „de daaropvolgende kleine stukjes uit een<br />
aantal schrijvers van de romantiese periode nauweliks veel nut kunnen stichten".<br />
Het was onze bedoeling, dat deze kleine stukjes een aanvulling zouden zijn<br />
van bestaande boeken, als The Romantic Movement van Bouten. Ik herhaal, dat<br />
we dat in ons Voorbericht wel eens hadden kunnen vermelden.<br />
7. De behandeling van het „idioom". Dit gedeelte heb ik met groot genoegen<br />
gelezen, omdat een zeker euvel hier zoo uitstekend, en waar, beschreven is.<br />
Bovendien staat er een opmerking in, die ik heel geestig vond, al was het dan een<br />
opmerking, die gedeeltelijk uit puntjes bestond. Het spijt me eigenlijk, dat ik<br />
tegen dit gedeelte uit de kritiek op moet komen. Ik ben een oogenblik geneigd<br />
geweest het over te slaan, al was het alleen maar om de reden, dat de heer<br />
Kruisinga evengoed als ik weet, dat zijn betoog hier heel interessant, maar tegelijkertijd<br />
heel onbillijk is. Voor ik begin wil ik zeggen, dat ik die onbillijkheid<br />
geen oogenblik heb kwalijk genomen.<br />
In dit gedeelte kan ik heel kort zijn. Het is natuurlijk onzinnig zelf hersengymnastiek<br />
te verrichten, en dan te wenschen, dat een candidaat op een examen<br />
raadt, welke kunstjes je aan 't uitvoeren bent. Maar dat heeft hoegenaamd niets<br />
te maken met wat door ons gedaan wordt. Wij stellen geen vragen: wij deelen<br />
mee. Er is dus weinig knapheid noodig, om onze „geestelike acrobatensprongen"<br />
te volgen. Zoo zeggen wij op pag. 21: hanky is een afkorting voor handkerchief.<br />
Er zijn meer van die vaak gebruikte afkortingen: pram, bijv. voor perambulator,<br />
en Zoo, voor Zoological Gardens. Eigenlijk flauw van me, het raadsel,<br />
dat de heer Kruisinga als zoo moeilijk voorstelt, zoo maar op te lossen.