CODEX VOOR GEVAARLIJKE GOEDEREN - Port of Antwerp
CODEX VOOR GEVAARLIJKE GOEDEREN - Port of Antwerp
CODEX VOOR GEVAARLIJKE GOEDEREN - Port of Antwerp
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
8.2<br />
2.1.2 Rook- en warmteafvoer.<br />
a) Magazijnen groter van 1.000 m² dienen met handbediende rook- en warmteafvoeren<br />
uitgerust te worden.<br />
De berekening en de uitvoering moet vakkundig geschieden. De berekening dient<br />
gebaseerd op normen en criteria gebruikelijk in de ons omringende landen <strong>of</strong> in eigen<br />
land.<br />
Het ontwerp dient vooraf aan de brandweer ter beoordeling voorgelegd.<br />
b) Magazijnen waarin luchtverontreinigende st<strong>of</strong>fen zijn opgeslagen <strong>of</strong> magazijnen die met<br />
een stationaire blusgasinstallatie zijn beveiligd, mogen niet voorzien zijn van een<br />
automatisch bediende rook- en warmteafvoer.<br />
2.1.3 In een magazijncomplex met verschillende compartimenten moeten deze voor opslag van<br />
gevaarlijke goederen onderling en van de rest van het magazijn gescheiden zijn door<br />
brandmuren in metselwerk met een brandweerstand van tenminste zes uur (Rf = 6 uur -<br />
conform NBN 713.020, <strong>of</strong> gelijkwaardig) welke tenminste 1 m boven het dak uitsteken.<br />
Deze brandmuren mogen geen openingen hebben tenzij om redenen van veiligheid <strong>of</strong><br />
exploitatie een afwijking wordt bekomen.<br />
2.1.4 De hemelwaterafvoerleidingen dienen bij voorkeur aan de buitenzijde aangebracht en<br />
rechtstreeks op de regenwaterriolering aangesloten te zijn. Indien ze zich aan de binnenzijde<br />
van het magazijn bevinden dienen ze beschermd te worden tegen beschadiging.<br />
2.1.5 De opslagtermijn bedraagt maximum 6 maanden.<br />
2.2 Voor bestaande magazijnen.<br />
Voor bestaande magazijnen zullen, gedurende een overgangsperiode van 10 jaar, volgende<br />
voorwaarden gelden:<br />
2.2.1 Een gedeelte van maximum 1000 m² mag gebruikt worden voor de behandeling van gevaarlijke<br />
goederen.<br />
2.2.2 De bodem dient verhard te zijn en voldoende mechanische weerstand te bieden aan de<br />
opgeslagen goederen.<br />
2.2.3 Inzake rook- en warmteafvoer dienen in overleg met de brandweer de nodige maatregelen<br />
getr<strong>of</strong>fen te worden.<br />
2.2.4 Magazijnen waarin luchtverontreinigende st<strong>of</strong>fen zijn opgeslagen <strong>of</strong> magazijnen die met een<br />
stationaire blusinstallatie zijn beveiligd, mogen niet voorzien zijn van een automatisch bediende<br />
rook- en warmteafvoer.<br />
2.2.5 De hemelwaterafvoerleidingen dienen bij voorkeur aan de buitenzijde aangebracht en<br />
rechtstreeks op de regenwaterriolering aangesloten te zijn. Indien ze zich aan de binnenzijde<br />
van het magazijn bevinden dienen ze beschermd te worden tegen beschadiging.<br />
2.3 Voor Container Freight Stations (CFS).<br />
2.3.1 Definitie: een cfs is een al dan niet overdekte ruimte waar gevaarlijke goederen mogen<br />
geplaatst worden met het oog op stuffen in <strong>of</strong> na het strippen uit een container in afwachting<br />
van afvoeren.<br />
2.3.2 Toelating: toelating voor exploitatie van deze ruimte kan bekomen worden mits schriftelijke<br />
aanvraag bij de havenkapitein-commandant. Bij de aanvraag dient een plattegrond gevoegd<br />
met daarop de locatie waar het CFS zich bevindt. Indien een aparte ruimte is voorzien voor het<br />
behandelen van gassen, dient ook deze op de plattegrond te worden aangeduid. Tevens dienen<br />
C.G.G. – 1/2007