04.04.2015 Views

IN 3, oktober 2009 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

IN 3, oktober 2009 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

IN 3, oktober 2009 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hans Goedkoop noemt de pleitrede bij<strong>voor</strong>beeld ‘meeslepend in zijn retoriek’ en<br />

Thomas van den Bergh spreekt van een ‘virtuoos taalspel’. Tot dit taalspel<br />

behoren ook de verwijzingen naar andere teksten. Arjen Peters schrijft hierover:<br />

het boek zit ‘barstensvol intertekstuele Witzen en allusies’. Om welke verwijzingen<br />

het precies gaat, maken de recensenten overigens niet duidelijk, behalve<br />

dan dat zij enkele allusies naar de klassieke oudheid noemen. Het is Pfeijffer zelf<br />

geweest die daarover een tipje van de sluier oplichtte. In de periode dat de eerste<br />

recensies verschenen, gaf hij in een interview een <strong>voor</strong>beeld van zo’n intertekstuele<br />

verwijzing:<br />

Op zijn wandeling door de stad, vlamt Ruperts verlangen naar Mira<br />

opnieuw in alle hevigheid op. Niet <strong>voor</strong> niets loopt hij langs een<br />

kapperszaak met de naam ‘Mixing memory and desire’. Dat zou een<br />

motto van de roman kunnen zijn. Het is een citaat van T.S. Eliot, een<br />

van de vele die in de roman verstopt zitten (Steenhuis in Trouw, 15 maart<br />

2002).<br />

Plagiaat<br />

Rond 19 maart 2002, nadat de recensies in de landelijke dagbladen waren<br />

gepubliceerd, verschijnt in diverse kranten, waaronder de Volkskrant, een bericht,<br />

waarin erop wordt gewezen dat Pfeijffers roman ‘vol regels’ van T.S. Eliot zit.<br />

Voor deze informatie beroepen de journalisten zich op de Groningse dichter Bart<br />

F.M. Droog, die hierover had bericht in zijn poëziedagblad op internet, ‘Rottend<br />

Staal Online’. In een briefje aan de nrc liet deze echter weten dat niet hij de<br />

ontdekker was van Pfeijffers’ ‘plagiaat, spel of intertekstuele exercities’, maar<br />

Reinier Spreen, kunstredacteur van het Nieuwsblad van het Noorden. Deze had<br />

vastgesteld dat pagina 92 en 93 van Rupert een ‘vertaling’ bevatten van de vijfde<br />

cyclus, ‘What Thunder Said’, uit The Waste Land (1922) van T.S. Eliot.<br />

Op www.epibreren.com/Pfeijffer/plagiaat.html zijn de fragmenten uit beide<br />

werken naast elkaar geplaatst en is te zien in welke mate Pfeijffer gebruik heeft<br />

gemaakt van Eliots tekst. Een klein <strong>voor</strong>beeld daaruit:<br />

V. what the thunder said<br />

After the torchlight red on sweaty faces<br />

After the frosty silence in the gardens<br />

After the agony in stony places<br />

The shouting and the crying<br />

Prison and palace and reverberation<br />

Of thunder of spring over distant mountains<br />

He who was living is now dead<br />

We who were living are now dying<br />

With a little patience<br />

22

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!