IN 3, oktober 2009 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
IN 3, oktober 2009 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
IN 3, oktober 2009 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
vallen van de grand récite te doorbreken wat het historiografische vakgebied een<br />
tijd verlamde. De taak van de schrijver. Het poëticale debat in de Nederlandse<br />
literatuur 1968–1985, een omvangrijk werk van Sander Bax, sluit zich aan bij de<br />
pogingen die naar methodologische vernieuwing streven.<br />
In het inleidende deel van het boek bespreekt Sander Bax achtereenvolgens de<br />
volgende methodes kritisch: de formalistische, functionalistische en contextuele.<br />
Hij spreekt zijn ongenoegen uit over de resultaten die ze hebben opgeleverd.<br />
Volgens hem tonen ze tekortkomingen, omdat ze altijd een of meer aspecten van<br />
de literatuurhistorische stof onbelicht laten. Deze these formuleert hij op grond<br />
van het beeld van de literatuur van de jaren zeventig in de literatuurgeschiedenissen<br />
De verhalen erover vindt hij een ‘onvolmaakt verhaal’. Hij heeft een<br />
simpele oplossing: hij combineert alle aanpakken in één studie om recht te doen<br />
aan de door hem gestelde methodologische eisen.<br />
De opzet van Bax’ werk is derhalve heel complex. De auteur doorloopt de<br />
verschillende onderzoekspaden die hij met verschillende onderzoeksvragen<br />
verbindt. In het boek worden enkele vaste stellingen ondermijnd en correcties<br />
aangebracht ten opzichte van de geldende literaire opvattingen. De auteur<br />
presenteert ze eerst om ze vervolgens te herzien. Zoals de titel aangeeft, is de<br />
kwestie van de functie van de literatuur die toenmalige schrijvers haar toewezen,<br />
de centrale onderzoeksvraag waarmee Bax zich bezighoudt. Hij laat ons zien hoe<br />
de discussie over de autonomie van de literatuur op het niveau van de literaire<br />
teksten verloopt en bewijst hiermee dat de schrijvers niet aan dit thema<br />
ontkwamen, al werd en wordt dit vaak beweerd. Dat alles plaatst hij tegen de<br />
achtergrond van de veranderingen binnen het literaire veld in de periode in<br />
kwestie.<br />
Een andere vragencluster vormen de bestaande vertellingen over de ‘drielandenstroming’<br />
in de literatuur van de behandelde periode die graag door de literatuurhistorici<br />
gehanteerd wordt. Bax trekt de scherpe tegenstellingen in twijfel<br />
tussen de schrijvers Maatstaf, Tirade en Hollands maandblad aan de ene kant en<br />
Raster en Revisor aan de andere kant, dat wil zeggen de verdeling in de realistische<br />
– dus traditionele – tegenover de vernieuwende, postmodernistisch<br />
genoemde literatuur, tegenstellingen die men vaak met betrekking tot de literatuurgeschiedenis<br />
van de jaren zeventig hanteert.<br />
Mijns inziens is het hem volkomen gelukt om zijn thesen overtuigend te<br />
onderbouwen. Met zijn geslaagde onderzoek draagt Bax ongetwijfeld bij aan de<br />
nieuwe beeldvorming over de literatuur van die tijd en brengt hij ook een<br />
completer beeld van deze literatuurhistorische periode in kaart. De afzonderlijke<br />
hoofdstukken kunnen eigenlijk los van elkaar gelezen worden, want ze vormen<br />
kleine gesloten betogen op zichzelf.<br />
Aangezien Bax in zijn onderzoek van meerdere strategieën gebruikmaakt, ver -<br />
werkt hij ook verschillende soorten materiaal, onder andere literaire teksten en<br />
statistische gegevens, de poëticale uitlatingen van contemporaine schrijvers en<br />
literatuurhistorici alsook critici. En zo vinden we boeiende gedichtenanalyses<br />
naast netjes en leesbaar opgemaakte en besproken diagrammen, tabellen en<br />
81