handleiding 'Waardering van kantoorgebouwen' - Vlaanderen
handleiding 'Waardering van kantoorgebouwen' - Vlaanderen
handleiding 'Waardering van kantoorgebouwen' - Vlaanderen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Evaluatie <strong>van</strong> kantoorgebouwen - Waardering met het oog op duurzaamheid<br />
minstens 1 zwenkdeur voorzien te worden met een minimum nuttige doorgang <strong>van</strong> 90 cm.<br />
Voor inbraakpreventie komt er een CCTV aan alle in- en uitgangen, inclusief de nooduitgang, de<br />
goederenlift en de laad- en loskade, met digitale opslag <strong>van</strong> de beelden gedurende zeven dagen.<br />
Wordt het gebouw gedeeld met derden, dan kunnen bijkomende eisen worden opgelegd.<br />
5.2.2 Tijdsregistratie<br />
Het gebouw wordt zo ontworpen dat het personeel volgende weg moet nemen: parking of hoofdingang,<br />
onthaal tourniquets (toegangcontrole), prikklok aan liften en trappen (tijdregistratie).<br />
De badge voor tijdsregistratie en toegangscontrole moeten identiek zijn en afgestemd op het centrale<br />
systeem <strong>van</strong> de Vlaamse overheid.<br />
5.2.3 Datanetwerk<br />
Specifieke ruimtes<br />
Naargelang de grootte <strong>van</strong> het gebouw wordt een systeem opgezet <strong>van</strong> ‘hoofddatakast’ en ‘subdatakast’.<br />
De hoofddatakast bevindt zich in het serverlokaal. De bekabeling gebeurt via aparte kabeldragers<br />
(kabelgoten, vloergoten, wandgoten, distributiezuilen) met een tussenschot voor de gal<strong>van</strong>ische<br />
scheiding <strong>van</strong> sterkstroom en zwakstroom. Waar nodig worden de kabelgoten afgesloten<br />
met een deksel. Bij het bepalen <strong>van</strong> de afmetingen wordt rekening gehouden met een voldoende<br />
reservecapaciteit en, bij ophanging aan het plafond, met het toegelaten gewicht per lopende meter.<br />
Voor de diverse ICT-toepassingen ziet de bekabeling tussen hoofddatakasten en subdatakasten er<br />
als volgt uit:<br />
− categorie 6 voor (1) aansluiting <strong>van</strong> actieve apparatuur in hoofd- en subdatakast in zoverre de<br />
omstandigheden dat toelaten (afstand, omgeving), (2) aparte lijnen (ISDN, PSTN, met/zonder<br />
ADSL of ander DSL-dienst);<br />
− categorie 3 voor telefonie;<br />
− glasvezel voor (1) aansluiting <strong>van</strong> actieve apparatuur in hoofd- en subdatakast in zoverre de omstandigheden<br />
dat vereisen (afstand, omgeving), (2) toepassingen die hoge eisen stellen aan de<br />
snelheid en de afscherming tegen instraling. Bij de glasvezel dient een keuze gemaakt tussen monomode<br />
en multimode vezel. In de meeste kantoren wordt geopteerd voor multimode vezel OM2.<br />
De werkposten worden bediend door een gestructureerde bekabeling, geplaatst door een gecertificeerde<br />
installateur met materiaal <strong>van</strong> de fabrikant waarvoor het certificaat geldt. Minimaal krijgt elke<br />
desk 2 RJ45-uitgangen. Deze bekabeling wordt zowel voor de aansluiting <strong>van</strong> informaticamateriaal<br />
als <strong>van</strong> telefoontoestellen gebruikt. Naargelang de structuur <strong>van</strong> het gebouw zijn al dan niet alle<br />
elementen uit de categorie 6 normen <strong>van</strong> toepassing. Het labelen <strong>van</strong> de uitgangen aan de gebruikerszijde<br />
en de datakasten gebeurt volgens de codering in voege in de gebouwen <strong>van</strong> de Vlaamse<br />
overheid.<br />
5.2.4 Telefonie<br />
Systeem: PABX (IP-enabled) op ISDN-PRA en/of ISDN-BRA<br />
110<br />
uitgave 12/2010