11.07.2015 Views

Nationale Drug Monitor; jaarbericht 2009 - Trimbos-instituut

Nationale Drug Monitor; jaarbericht 2009 - Trimbos-instituut

Nationale Drug Monitor; jaarbericht 2009 - Trimbos-instituut

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

4.6 HulpvraagVerslavingszorgHet Landelijk Alcohol en <strong>Drug</strong>s Informatie Systeem (LADIS) registreert hoeveel mensenhulp vragen bij de (ambulante) verslavingszorg, inclusief de verslavingsreclassering ende verslavingsklinieken die zijn gefuseerd met de ambulante verslavingszorg (Ouwehandet al., <strong>2009</strong>; IVZ, <strong>2009</strong>). (Zie in bijlage A: Cliënt LADIS.)• Het aantal cliënten met een primaire opiaatproblematiek steeg licht tot 1997 (figuur4.3). De groei was deels reëel en deels een vertekening doordat meer instellingenvoor drugshulpverlening zich bij het LADIS aansloten. Het aantal opiaatcliëntenbleef vrij stabiel van 1997 tot en met 2000. De toename in 2001 komt grotendeelsdoor toetreding van de GGD Amsterdam tot het LADIS. 2• Tussen 2001 en 2004 daalde het aantal primaire opiaatcliënten. Tussen 2004 en2007 schommelde het aantal primaire opiaatcliënten rond hetzelfde niveau, maartussen 2007 en 2008 vond er weer een daling plaats met acht procent.• Het aandeel van opiaten in alle verzoeken om hulp vanwege drugs nam af van71 procent in 1994 naar 44 procent in 2005 en daalde verder naar 38 procent in2008. Dit komt mede door de groei in de afgelopen jaren van het aantal cliëntenmet een ander drugsprobleem, zoals cocaïne en cannabis.• De meeste cliënten klopten al eerder aan bij de (ambulante) verslavingszorgvanwege een drugsprobleem. Slechts vijf procent werd ingeschreven in 2008 enstond niet eerder ingeschreven bij de (ambulante) verslavingszorg voor een drugsprobleem.In 2000 was nog 22 procent een nieuwkomer.• De meeste primaire opiaatcliënten (80%) hadden ook problemen met anderemiddelen, vooral cocaïne. Een op de vijf primaire opiaatcliënten (20%) rapporteerdegeen bijmiddel.• Opiaten worden minder vaak als secundair probleem genoemd (figuur 4.3). Voordeze groep is het primaire probleem cocaïne of crack (66%), alcohol (28%), ofcannabis (3%).2 In 2001 leverde de GGD Amsterdam 1 869 cliënten aan met een primair heroïneprobleem, van wie1 304 cliënten niet bekend waren bij de andere instellingen die aan het LADIS deelnamen.90 <strong>Nationale</strong> <strong>Drug</strong> <strong>Monitor</strong> – Jaarbericht <strong>2009</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!