de ziekte van Parkinson is onlangs een review in Lancet Neurology verschenen.115Er bestaat al geruime tijd een discussie of hierbij de nucleus subthalamicus(STN) of de globus pallidus interna (GPi) moet worden gestimuleerd.De Nederlandse NSTAPS-studie met 128 patiënten, waarvan deresultaten onlangs in Lancet Neurology zijn verschenen, vond dat bilateralediepe hersenstimulatie van de GPi even effectief is als van de STN.Bilaterale STN DBS is effectief in het verbeteren van de motorischesymptomen tijdens de ‘off’-fase, het reduceren van de ‘off’-tijd en in hetreduceren van de dyskinesieën. 48 De primaire uitkomstmaten waren de‘AMC Linear Disability Score’ (ALDS) en een samengestelde maat vanvoor de patiënt belangrijke factoren (onder andere verslechtering vanhet cognitief functioneren, verlies van werk en verlies van belangrijkerelaties). De belangrijkste secundaire uitkomstmaat was de ernst van demotorische symptomen in de ‘off’-fase (situatie zonder medicatie). Naeen follow-upduur van één jaar werden geen verschillen in de primaireuitkomstmaten gevonden tussen de twee groepen. Wel verbeterden demotorische symptomen in de ‘off’-fase in grotere mate in de STN-groepFiguur 3. Verandering in NMS-schaal, voor en na DBS en de verandering in prevalentie van NMSsymptomen.De gemiddelden van cardiovasculaire symptomen/vallen waren significantverbeterd evenals varia (n = 10) 119NMS Frequentie of % NMS NMS <strong>tot</strong>aal verschilPre-DBS Post-DBS Waarde* Mean SD Waarde**NMS-S — — — -38,50 30,94 0,01Gastro-intestinaal 90,0% 60,0% 0,18 -0,30 7,33 0,93Urologisch 70,0% 80,0% 0,56 -3,30 6,11 0,14Varia 70,0% 40,0% 0,08 -7,00 8,69 0,03Perceptueel 20,0% 20,0% 1,00 0,00 1,25 1,00Attentie/geheugen 70,0% 60,0% 0,56 -3,50 8,20 0,30Stemming/cognitie 80,0% 70,0% 0,56 -9,30 13,78 0,09Seksueel 55,6% 60,0% 1,00 -4,78 7,29 0,13Cardiovasculair/vallen 80,0% 30,0% 0,03 -1,90 2,08 0,02Slaap/moeheid 100,0% 100,0% NA -8,95 13,28 0,13*: uitkomsten gebaseerd op McNemar’s test.**: uitkomsten gebaseerd op Wilcoxon signed rank sum test.InFocus Niet-motorische verschijnselen bij de ziekte van Parkinson 57
(46%) dan in de GPi-groep (26%). Daarnaast trad in de STN-groepeen beter effect wat betreft de beperkingen in de ‘off’-fase, loop- enbalansproblemen op. Er werd geen significant verschil in bijwerkingengevonden. Het ligt dan ook voor de hand om bij <strong>parkinson</strong>patiënten diein aanmerking komen voor diepe hersenstimulatie te kiezen voor stimulatievan de STN. 116Diepe hersenstimulatie wordt relatief laat in het ziekteproces toegepast.Een onderzoek met 251 patiënten (gemiddelde leeftijd 52 jaar; gemiddeldeziekteduur 7,5 jaar), waarvan de bevindingen onlangs in de NewEngland Journal of Medicine verschenen, toonde dat deze interventieeerder in het ziektebeloop kan worden gedaan (Early Stim Study).De primaire uitkomstmaat was de veranderde kwaliteit van leven natwee jaar, vastgesteld met een ziektespecifieke vragenlijst (Parkinson’sDisease Questionnaire-39). Bij de deelnemers die diepe hersenstimulatieondergingen, verbeterde de PDQ-39-score met gemiddeld 7,8punten, terwijl de patiënten die alleen met medicatie werden behandeld,gemiddeld 0,2 punten verslechterden (p = 0,002). 1<strong>17</strong> Bij DBS werd ookeen bescheiden positief maar variabel effect aangetoond in de diversestudies op NMS, zoals op slaap en mictie met een significant effect opobstipatie, licht in hoofd gevoel, vermoeidheid en vallen (zie figuur 3). 118-120TherapietrouwOmdat het overslaan van een dosering van anti-<strong>parkinson</strong>medicatie vaakleidt <strong>tot</strong> een toename van de ziekteverschijnselen, lijkt het een logischegedachte dat <strong>parkinson</strong>patiënten een relatief goede therapietrouw zoudenhebben. Ook bij deze populatie is echter sprake van een matige therapietrouw.Dit is ongewenst, omdat een constante inname van deze medicatieessentieel is voor het bereiken van plasmaspiegels en een optimaalbehandeleffect. Risicofactoren voor een suboptimale therapietrouw zijnhet aantal innamemomenten per dag van de anti-<strong>parkinson</strong>medicatie, 121polyfarmacie, depressie en cognitieve functiestoornissen.Het is mogelijk om de therapietrouw te verbeteren met farmacotherapeutischeaanpassingen en gedragsinterventies. Hierbij kunnen modernecommunicatiemiddelen, waaronder sms-alerts, intelligente medicijndoosjesen laagdrempelig contact via nieuwe media een bijdrage leveren.De meerwaarde van dergelijke interventies is echter nog niet wetenschappelijkonderzocht. 12258 InFocus Niet-motorische verschijnselen bij de ziekte van Parkinson
- Page 1 and 2:
InFocusNiet-motorischeverschijnsele
- Page 3 and 4:
ColofonInFocus Niet-motorische vers
- Page 6:
InhoudAfkortingenlijst 7Voorwoord
- Page 9 and 10: STNTCA’sNucleus subthalamicusTric
- Page 11 and 12: Tabel 1. Niet-motorische symptomen
- Page 14 and 15: 1. InleidingEpidemiologieHet optred
- Page 16 and 17: ij 50%, verslikken bij 50%, symptom
- Page 18 and 19: InFocus Niet-motorische verschijnse
- Page 20 and 21: neurodegeneratieve aandoeningen kan
- Page 22: NEUROPSYCHIATRISCHESTOORNISSEN
- Page 25 and 26: ij degenen met dystonie. Verder ble
- Page 27 and 28: vroege ziekte van Parkinson komen c
- Page 29 and 30: gang geven regelmatig aanleiding to
- Page 31 and 32: In geval van verdenking op psychoti
- Page 34 and 35: 3. SlaapstoornissenSlaapstoornissen
- Page 36 and 37: EtiologieBij parkinsonpatiënten di
- Page 40: AUTONOOM EN SENSORISCHDISFUNCTIONER
- Page 43 and 44: medullaire centra (onder andere ros
- Page 45 and 46: kan namelijk het gevolg van de ziek
- Page 47 and 48: l eden van parkinsonpatiënten, van
- Page 50 and 51: 5. Medicamenteuze en niet-medicamen
- Page 52 and 53: atie, hebben deze middelen slechts
- Page 54 and 55: Figuur 1. Effect van een behandelin
- Page 56 and 57: Figuur 2. Effectgrootte van behande
- Page 60 and 61: Multidisciplinaire samenwerkingDe b
- Page 62: SPECIFIEKE BEHANDELING VANNIET-MOTO
- Page 65 and 66: Neuropsychiatrische stoornissenDepr
- Page 67 and 68: gewezen. Haloperidol is gecontra-in
- Page 69 and 70: ConclusiesPatiënten met de ziekte
- Page 72: AppendixHandvatten NMS-diagnostiek
- Page 76 and 77: Literatuur1. Parkinson J. An essay
- Page 78 and 79: 35. Litvan I, Goldman JG, Tröster
- Page 80 and 81: 71. Magerkurth C, Schnitzer R, Brau
- Page 82 and 83: 108. Honig H, Antonini A, Martinez-
- Page 86: Van oudsher wordt verondersteld dat