Barbieri Thesis - BioMedical Materials program (BMM)
Barbieri Thesis - BioMedical Materials program (BMM)
Barbieri Thesis - BioMedical Materials program (BMM)
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Samenvatting<br />
elasticiteit, degradatiesnelheid, oppervlakte ruwheid) bepaalt die de in-vivo en in-vitro<br />
karakteristieken van het composiet bepalen.<br />
Uit composieten met verschillende oppervlakte ruwheden bleek dat het materiaal met<br />
de grootste oppervlakte ruwheid het meeste eiwitten absorbeert en ook meer osteogene<br />
differentiatie van beenmergcellen laat zien (hoofdstuk 5). Daarom was verwacht dat het<br />
composiet met de grootste oppervlakte ruwheid tot heterotrope botvorming zou leiden,<br />
hetgeen niet het geval was. Waarschijnlijk komt dit omdat een semi-kristallijn polymeer<br />
(i.e. copolymeer met 96% L-lactide) gebruikt is, dat leidt tot een uiterst langzame<br />
degradatie van het composiet. In-vitro resultaten hebben laten zien dat oppervlakte<br />
ruwheid effect heeft op de uiteindelijke materiaal eigenschappen en de daaruit<br />
voortvloeiende biologische eigenschappen. We moeten echter de limitaties van in vitro<br />
systemen onder ogen blijven zien en daarom voorzichtig zijn in de extrapolatie naar de<br />
complexe in vivo omgeving.<br />
De rol van twee intrinsieke eigenschappen van het polymeer deel van het composiet<br />
(moleculair gewicht en monomeer gehalte) op het osteoinductieve potentieel van de<br />
composiet is onderzocht in hoofdstuk 6 en 7. Polymeren met een laag moleculair<br />
gewicht die D,L-lactide als monomeer bevatten, leiden tot een hogere vloeistofopname<br />
in het composiet, waarmee de biologische eigenschappen van zo’n composiet ook<br />
worden beïnvloed. Composieten met deze polymeren activeren een stroom aan<br />
oppervlakte gebeurtenissen, waar onder andere nano gestructureerde gemineraliseerde<br />
oppervlakten worden gevormd waarop serum eiwitten kunnen adsorberen. Kolonisatie<br />
en differentiatie van cellen op zulke gemineraliseerde oppervlakten worden beïnvloed<br />
door de geabsorbeerde eiwitten wat later kan leiden tot heterotope botvorming. Een<br />
hogere vloeistofopname veroorzaakt ook meer degradatie van het composiet wat weer<br />
tot gevolg heeft dat er meer ruimte beschikbaar komt voor bot ingroei. Composieten met<br />
een hoog moleculair gewicht of met een lage D,L-lactide hoeveelheid, laten een<br />
verhoogde stijfheid en een verlaagde wateropname zien.<br />
Twee verschillende typen biomaterialen (i.e. calciumfosfaat keramieken en<br />
composieten) zijn geëvalueerd om te zien of er een gemeenschappelijke materiaal<br />
eigenschap bestaat die verantwoordelijk is voor de osteoinductieve potentie van een<br />
materiaal (hoofdstuk 7). In het algemeen bevorderen hydrofiele materialen het contact<br />
tussen vloeistoffen en biomaterialen, wat een verhoogde vloeistofopname tot gevolg<br />
heeft. Omdat biologische vloeistoffen verschillende moleculen en ionen bevatten zal<br />
een hydrofiel materiaal ook een verhoogde eiwit en ionen opname laten zien, en<br />
daarmee een verhoogde oppervlakte mineralisatie. De vroege cel reactie na implantatie<br />
van een biomateriaal kan hiermee versnelt worden, waarmee ook de cytokine productie<br />
door macrofagen wordt versnelt, en wellicht botformatie. Daarbij verhogen<br />
geabsorbeerde vloeistoffen de degradatie van het biomateriaal waarbij het vrijkomen<br />
van calcium en fosfaat ionen, in combinatie met de veranderingen aan de oppervlakte<br />
vii