23.08.2015 Views

Provincie Noord-Holland Ruimtelijke onderbouwing reconstructie N235-N247

Bijlage 6 Goede Ruimtelijke Onderbouwing - Gemeente Waterland

Bijlage 6 Goede Ruimtelijke Onderbouwing - Gemeente Waterland

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

IDDS Archeologie rapport 1376Versie 1.4 (concept)bijkomstigheid van het ontwateren van het veen was echter dat het veen inklonk en oxideerdewaardoor het grondwaterpeil relatief steeg. Hierdoor werd het gebied te nat voor akkerbouw enschakelde men over op het gebruik van het gebied als weiland. Als het gebied te nat werd en men hetgrondwaterpeil niet verder kon verlagen, kon men er zelfs voor kiezen om de boerderijen naar verderin het veengebied te verplaatsen. Omstreeks 1400 na Chr. werden de meren en veenwateren in het<strong>Noord</strong>-<strong>Holland</strong>s <strong>Noord</strong>erkwartier volledig van het buitenwater afgesloten. Het gebied werd daardoorveiliger en beter bewoonbaar. Het afwateren werd rond 1450 verbeterd door het gebruik vanwindwatermolens.Het plangebied ligt ten oosten van het <strong>Noord</strong>-<strong>Holland</strong>sch Kanaal en ten zuiden van de trekvaart vanhet Schouw naar Monnickendam, de Broekervaart (Figuur 1). Deze laatste kan een natuurlijkeafwateringsstroom zijn geweest. Een regelmatige strookvormige percelering vanaf de trekvaart is hierduidelijk te zien.Op een kaart van Isaak Tirion uit 1760 is ten westen van het plangebied een mogelijke voorloper vanhet <strong>Noord</strong>-<strong>Holland</strong>sch Kanaal te zien in de vorm van een trekvaart. Het kanaal is aangelegd in hetbegin van de 19 de eeuw en vanaf dat moment is de ontwikkeling van het plangebied vrijwel non-stopte volgen aan de hand van historisch kaartmateriaal. In het begin van de 19 de eeuw bestond hetplangebied vrijwel uitsluitend uit weilanden. De wegen en waterwegen bestonden grotendeels al.Deze elementen dateren uit de periode dat de omliggende landen zijn ontgonnen en ontwaterd in deLate Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Langs de Broekervaart naar het oosten, zijn ter plaatse van deveenrestglooiingen enkele gebouwen gelegen, eveneens aan de monding van de trekvaart op het<strong>Noord</strong>-<strong>Holland</strong>sch Kanaal, dat in deze periode, begin 19 de eeuw is aangelegd. De huidige wegen zijnook al aangelegd. Zo is de huidige <strong>N247</strong> Middenweg reeds aanwezig. Langs de Broekervaart ligt eenweg op de bijhorende dijk, de Broekermeerdijk. Langs het <strong>Noord</strong>-<strong>Holland</strong>sch Kanaal ligt een dijk dieten zuiden van de Slochterweg aan de westzijde ligt en ten noorden van de Slochterweg aan deoostzijde van het kanaal ligt (Figuur 1). De Middenweg lag midden in het Broekermeer, dat lange tijddie naam heeft gedragen, zonder dat het (nog) een meer was. De verkaveling hier bestaat uitlangwerpige percelen.De huidige <strong>N247</strong> Slochterweg is in de eerste helft van de 20 ste eeuw aangelegd als geleidelijkeopgang vanaf het kanaal naar de brug over de trekvaart. Daarmee is de huidige inrichting van hetplangebied voltooid.2.5. Gespecificeerd verwachtingsmodelOp basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt verwacht dat voor resten van vóór deontginning een lage verwachting geldt omdat deze resten waarschijnlijk zijn verdwenen bij het winnenvan het veen. Eveneens geldt een lage verwachting voor resten vanaf de ontginning. De ondergrondvan de wegen bestaat namelijk vrijwel volledig uit een opgehoogd talud uit de eerste helft van de 20 steeeuw. De omgeving van het talud heeft een lage verwachting voor archeologische resten op basisvan de ontginningsgeschiedenis in de Late Middeleeuwen. Daarbij werd de bebouwing met name open aan de wegen geconcentreerd. De grote hoeveelheid woonterpen ten zuiden van deBroekmeerpolder wijst erop dat bewoning in het gebied in de Late Middeleeuwen alleen mogelijk wasop dergelijke woonterpen en dat binnen de veenrestvlakte waarin het plangebied is gelegen, dezebewoning waarschijnlijk niet voor kwam.Om het verwachtingsmodel te toetsen en waar nodig aan te vullen en om te controleren in hoeverrede bodemopbouw in het plangebied nog intact is, is er een Inventariserend Veldonderzoek,verkennende fase, uitgevoerd. Daarbij wordt tevens onderzocht of de natuurlijke ondergrond wordtverstoord door de geplande werkzaamheden, zowel op als naast het talud.10

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!