01.09.2015 Views

environment

environment

environment

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Ingeokring Newsletter<br />

Het Kwelgedrag van het Voorste Diep<br />

Drs. Jan H.J. Ebbing, Ing. Adrie C.T. van Ruiten en Ing. Koen J.J. Kanen<br />

Syncera GeoData, Dr. Stolteweg 54A, 8025 AX Zwolle, Tel.+31(0)38-7507000, email: jeb@syncera-geodata.nl<br />

1 Inleiding<br />

De provincie Drenthe verricht al enige tijd, samen met<br />

de Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD),<br />

onderzoek aan de kwelsituatie in de omgeving van het<br />

dal van het Voorste Diep. Concreet lag in het voorjaar<br />

van 2003 nog de volgende probleemstelling op tafel: uit<br />

modelresultaten kwam een extreem natte kwelzone naar<br />

voren ter hoogte van het genoemde dal, die niet aansluit<br />

bij de veldwaarnemingen die wijzen op een relatieve<br />

droogte en het ontbreken van duidelijke<br />

kwelverschijnselen.<br />

De provincie Drenthe heeft Syncera GeoData juni 2003<br />

opdracht gegeven om in relatie tot de genoemde<br />

probleemstelling een nader geologisch onderzoek uit te<br />

voeren. Dit diende te gebeuren met behulp van de<br />

aanwezige boorgegevens, geo-elektrische gegevens,<br />

sonderingen en andere relevante ondergrond informatie.<br />

Dit betroffen zowel analoge als digitale gegevens. Het<br />

doel van het onderzoek was het vinden van een<br />

verklaring voor het, ten opzichte van het<br />

geohydrologische model, afwijkende kwelgedrag van<br />

het dal van het Voorste Diep.<br />

2 Werkwijze<br />

Relevante literatuurinformatie over het<br />

onderzoeksgebied is geanalyseerd, hierbij is vooral<br />

gezocht naar informatie over de geologische opbouw<br />

en de opbouw van de relevante te onderscheiden<br />

geologische eenheden. Daarnaast zijn alle voor handen<br />

zijnde bestaande ondergrondgegevens verzameld. Deze<br />

gegevens zijn geherinterpreteerd en opgenomen in een<br />

relationele projectdatabase. Met behulp van deze<br />

digitale informatie is er een ruimtelijk ondergrondmodel<br />

gemaakt, dat als basis dient voor de oplossingsrichting.<br />

2.1 Relevante geologische informatie<br />

Het onderzoeksgebied ligt voornamelijk op de<br />

Hondsrug, ten zuiden van Gasselte, waarbij het dal<br />

eindigend op het Voorste Diep centraal ligt (figuur 1). In<br />

deze bijdrage wordt niet diep in gegaan op de<br />

ontstaanswijze van de Hondsrug en haar relatie met het<br />

Hunzedal. Hierover bestaan meerdere visies, die buiten<br />

de feitelijke scope van het onderzoek vallen. De door de<br />

voormalige Rijks Geologische Dienst aangehangen,<br />

meest gangbare, visie is in het kort de volgende: het<br />

huidige landschap waartoe de Hondsrug en het Hunzedal<br />

behoren is vooral gevormd tijdens de voorlaatste ijstijd.<br />

Waarbij de Hondsrug een bewaard gebleven relict is<br />

van het toen aanwezige landijs, dankzij de achtergelaten<br />

grondmorene (keileem). Terwijl het Hunzedal juist sterke<br />

erosie heeft ondergaan, waarbij oudere afzettingen<br />

volledig of deels zijn verdwenen. Het is tevens van<br />

belang om te weten dat het Hunzedal ook al voor het<br />

Saalien een belangrijke depressie in het landschap<br />

vormde.<br />

Uit de gepubliceerde geologische kaart, Assen West en<br />

Oost (Bosch, 1990), zijn de voor dit onderzoek van belang<br />

zijnde geologische eenheden 1 gedistilleerd. De interne<br />

opbouw en samenstelling (lithologie) van deze<br />

eenheden is kritisch geëvalueerd.<br />

2.2 Ondergrondgegevens<br />

Er kon gebruik gemaakt worden uit een drietal type<br />

ondergrondgegevens, zijnde: boorgegevens, geoelektrische<br />

gegevens en sonderingen. De geoelektrische<br />

gegevens en een deel van de boorgegevens<br />

heeft de WMD beschikbaar gesteld, terwijl de<br />

sonderingen die voor een eerdere studie waren gemaakt<br />

zijn aangeleverd door Geo-Delft. De belangrijkste bron<br />

voor boorgegevens was evenwel de DINO-database<br />

van TNO-NITG..<br />

Met het bestaande en verworven inzicht, na evaluatie<br />

van de geologische informatie, zijn de bestaande<br />

ondergrondgegevens geuniformiseerd,<br />

geherinterpreteerd en opgeslagen in de projectdatabase.<br />

Hierbij zijn de geo-elektrische metingen en de<br />

sonderingen indicatief vertaald naar lithologie om tot<br />

een uniforme database te kunnen komen. Zonder<br />

uniforme database is het immers niet mogelijk om een<br />

betrouwbaar consistent ondergrondmodel te bouwen.<br />

2.3 Ruimtelijk ondergrondmodel<br />

De in de projectdatabase opgeslagen gegevens in<br />

combinatie met de regionale geologische kennis vormen<br />

de basis voor de ruimtelijke modellering, die op haar<br />

beurt de basis vormt van de contourbeelden en profielen.<br />

1 Omdat de resultaten van dit onderzoek moesten aansluiten bij eerder onderzoek is de oude stratigrafie gebruikt en niet de door Weerts<br />

e.a. (2000) gepresenteerde en onlangs door TNO-NITG geïmplementeerde nieuwe stratigrafie.<br />

38

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!