Deelrapport Gent – Oostende EVALUATIE VAN DE MEDISCH ...
Deelrapport Gent – Oostende EVALUATIE VAN DE MEDISCH ...
Deelrapport Gent – Oostende EVALUATIE VAN DE MEDISCH ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
104<br />
Evaluatie van de medisch-sociale opvangcentra van <strong>Gent</strong> en <strong>Oostende</strong><br />
intervisie van de straathoekwerkers, denkt mee over mogelijke taakverdelingen tussen het<br />
straathoekwerk en het psychosociale team en staat in voor een vlotte informatie-uitwisseling<br />
tussen de teamleden en het straathoekwerk. 387<br />
De directeur van het MSOC van <strong>Oostende</strong> kan, in tegenstelling tot deze van het MSOC van<br />
<strong>Gent</strong>, veel minder tijd vrijmaken voor de uitbouw van het MSOC en vooral voor de externe<br />
contacten en de netwerkontwikkeling van het MSOC, omdat de directeur één van de twee<br />
behandelende artsen is in het MSOC en veel tijd en energie investeert in de contacten met<br />
cliënten. Dit gaat logischerwijze ten koste van het interne en externe management van het<br />
MSOC.<br />
2.3.1.3 Aanmerkingen<br />
Beide MSOC’s richten zich naar de RIZIV-conventie 388 en beschouwen de<br />
multidisciplinariteit als een peiler die in grote mate de laagdrempeligheid bepaalt.<br />
De personeelsbezetting is hoofdzakelijk berekend op basis van het aantal te verrichten<br />
begeleidingen. Er is slechts een beperkt luik voorzien voor beleid, registratie, opleiding,<br />
overleg, inter- en supervisie en evaluatie. De ondercapaciteit van de MSOC’s van <strong>Gent</strong> en<br />
<strong>Oostende</strong> zorgt dat er voor deze structurele activiteiten onvoldoende tijd kan vrijgemaakt<br />
worden. Deze activiteiten zijn evenwel van cruciaal belang.<br />
Ook de ernst van de problematiek van de doelgroep van het MSOC en de invloed die dit<br />
onvermijdelijk heeft op het personeel, mag niet onderschat worden. 389<br />
Het spreekt voor zich dat er multidisciplinair gewerkt wordt in een drughulpverleningdienst<br />
voor problematische druggebruikers. Alle drughulpverlenende diensten hebben al jaren een<br />
multidisciplinair team. Gelet op de complexiteit en de vele dimensies van het drugprobleem<br />
kan ervan uitgegaan worden dat elke problematische druggebruiker een multidisciplinaire<br />
behandeling nodig heeft. 390<br />
De multidisciplinariteit op zich is niet bepalend voor de laagdrempeligheid van een MSOC.<br />
De grootste troef van het MSOC is het feit dat de verschillende disciplines de basistaken<br />
kunnen vervullen.<br />
De multidisciplinariteit houdt wel een spanningsveld in op het vlak van de lonen en de<br />
appreciatie van de verschillende disciplines.<br />
387 STAD OOSTEN<strong>DE</strong>, Dienst Preventie, Jaarverslag MSOC 1999 <strong>Oostende</strong>, een overzicht van de werking van<br />
het Medisch Sociaal Opvangcentrum, <strong>Oostende</strong>, 2000, 7.<br />
388 De RIZIV-conventie bepaalt dat het MSOC een multidisciplinaire revalidatie-inrichting is, waarbij het<br />
centrum een afzonderlijke functionele eenheid vormt, met eigen personeel en eigen lokalen. (RIZIV-conventie,<br />
art. 2 §1.) De multidisciplinariteit betekent in de eerste plaats dat er personeelsleden van verschillende<br />
disciplines worden aangeworven. Multidisciplinariteit houdt bovendien in dat teamleden van verschillende<br />
disciplines bij de behandeling van een cliënt moeten tussen komen en dat de cliënten zo nodig gemotiveerd<br />
worden voor de tussenkomsten van andere teamleden dan het teamlid waar ze contact mee hebben. Het<br />
multidisciplinair karakter van het MSOC brengt met zich mee dat er in stafvergaderingen gezamenlijk kan<br />
overlegd worden over de revalidatie van de cliënten. De verschillende teamleden dienen tegenover de cliënten,<br />
indien nodig, dan ook de draagwijdte van hun beroepsgeheim toe te lichten, rekening houdend met de<br />
gezamenlijke cliëntenbespreking in de stafvergaderingen. (RIZIV-conventie, art. 3.)<br />
389 M.A. BELDING, A.T. McLELLAN, D.A. ZANIS and R. INCMIKOSKI, “Characterizing ‘Nonresponsive’<br />
Methadone Patients”, in Journal of Substance Abuse Treatment, vol. 15, 1998, 6, 491.<br />
390 Verslag namens de werkgroep belast met het bestuderen van de drugproblematiek -Conclusies en<br />
aanbevelingen, 5 juni 1997, Gedr.St. Kamer 1996-97, 992; 1021.