22.08.2013 Views

Deelrapport Gent – Oostende EVALUATIE VAN DE MEDISCH ...

Deelrapport Gent – Oostende EVALUATIE VAN DE MEDISCH ...

Deelrapport Gent – Oostende EVALUATIE VAN DE MEDISCH ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

116<br />

Evaluatie van de medisch-sociale opvangcentra van <strong>Gent</strong> en <strong>Oostende</strong><br />

3.3.2.1.2.2 Demografisch en socio-economisch profiel van de cliënten<br />

In driekwart van de gevallen zijn de aanmelders van het MSOC van <strong>Gent</strong> mannen. 440<br />

Wanneer we een voorzichtige vergelijking maken met de cijfergegevens van de Vlaamse<br />

drughulpverlening 441 , dan blijkt de man/vrouw verhouding in het MSOC van <strong>Gent</strong> analoog<br />

aan de verhouding in de Vlaamse hulpverlening.<br />

De man / vrouw verhouding in het MSOC blijkt ook analoog te zijn aan de verhouding bij<br />

andere drughulpverlening in Oost-Vlaanderen. 442<br />

De leeftijd 443 van 80 tot 90 % van de aanmeldingen in het MSOC ligt tussen 18 en 35 jaar. Uit<br />

de cijfers van 1999 en 2000 blijkt dat iets meer dan 30 % van de cliënten van het MSOC<br />

jonger is dan 24 jaar en dat meer dan 50 % van de cliënten tussen 24 en 35 jaar is. Wanneer<br />

we een voorzichtige vergelijking maken met de cijfergegevens van de Vlaamse<br />

drughulpverlening 444 , dan blijkt dat het MSOC van <strong>Gent</strong> een ouder publiek bereikt dan de<br />

gemiddelde Vlaamse drughulpverlening. Dit blijkt ook uit de vergelijking met de<br />

drughulpverlening in Oost-Vlaanderen. 445<br />

Ongeveer één vijfde van de cliënten van het MSOC van <strong>Gent</strong> is van allochtone origine. 446<br />

Uit een onderzoek naar de aanwezigheid van allochtonen in de drughulpverlening in de regio<br />

Groot <strong>Gent</strong>, 447 blijkt dat de meeste niet-Belgische cliënten vooral in de ambulante centra voor<br />

medisch-psycho-sociale opvang terechtkomen en minder doorstromen naar meer<br />

hoogdrempelige vormen van zorg. 448<br />

Wanneer we de inkomstenbron 449 van de aanmeldingen in het MSOC bekijken, dan blijkt dat<br />

minder dan één vijfde van de aanmeldingen loontrekkend is. Meer dan 50 % van de cliënten<br />

van het MSOC heeft een vervangingsinkomen.<br />

Wanneer we een voorzichtige vergelijking maken met de cijfergegevens van de Belgische<br />

drughulpverlening 450 , dan blijkt dat het MSOC van <strong>Gent</strong> minder cliënten heeft met werk op<br />

440<br />

Zie Deel II Epidemiologie, tabel 4, Sekse van de aanmeldingen in het MSOC <strong>Gent</strong>.<br />

441<br />

P. LEURQUIN, L. BILS, F. HARIGA, S. KÖTTGEN, F. LAU<strong>DE</strong>NS en M. <strong>VAN</strong><strong>DE</strong>RVEKEN, o.c., 52.<br />

In het rapport is de verhouding vrouw/man: 1/3.<br />

442<br />

W. <strong>VAN</strong><strong>DE</strong>RPLASSCHEN, l.c., 5.<br />

443<br />

Zie Deel II Epidemiologie, tabel 5: Leeftijdsdistributie van de aanmeldingen in het MSOC <strong>Gent</strong>.<br />

444<br />

P. LEURQUIN, L. BILS, F. HARIGA, S. KÖTTGEN, F. LAU<strong>DE</strong>NS en M. <strong>VAN</strong><strong>DE</strong>RVEKEN, o.c., 53.<br />

57 % van de cliënten is jonger dan 25 jaar (30 % is jonger dan 20 jaar en 26 % is tussen 20 en 24 jaar) en 27 %<br />

zijn tussen 25 en 34 jaar.<br />

445<br />

W. <strong>VAN</strong><strong>DE</strong>RPLASSCHEN, l.c., 5.<br />

446<br />

De registratie laat niet toe een vergelijking te maken tussen de jaren 1997-1998 en 1999, aangezien in 1999,<br />

niet langer de etnische afkomst maar het geboorteland wordt geregistreerd. Gezien het hoge aantal cliënten van<br />

de tweede generatie geeft dit wellicht een onderschatting van de allochtone groep.<br />

Zie Deel II Epidemiologie, tabel 6; tabel 7: De verhouding allochtoon <strong>–</strong> autochtoon in de aanmeldingen in het<br />

MSOC <strong>Gent</strong>.<br />

447<br />

S. <strong>VAN</strong><strong>DE</strong>VEL<strong>DE</strong> en W. <strong>VAN</strong><strong>DE</strong>RPLASSCHEN, o.c., 10.<br />

448<br />

S. <strong>VAN</strong><strong>DE</strong>VEL<strong>DE</strong> en W. <strong>VAN</strong><strong>DE</strong>RPLASSCHEN, o.c., 30.<br />

449<br />

Zie Deel II Epidemiologie, tabel 8: Inkomstenbron van de aanmeldingen in het MSOC <strong>Gent</strong>.<br />

450<br />

P. LEURQUIN, L. BILS, F. HARIGA, S. KÖTTGEN, F. LAU<strong>DE</strong>NS en M. <strong>VAN</strong><strong>DE</strong>RVEKEN, o.c., 61.<br />

De inkomenssituatie van cliënten in de ambulante en de residentiële hulpverlening, blijkt uit deze cijfers grondig<br />

van elkaar te verschillen. Voor de ambulante drughulpverlening geldt dat 30 % van de cliënten een job heeft; 30<br />

% leerling of student is; iets minder dan 30 % economisch niet actief is en 10 % werkloos is. Voor de<br />

residentiële drughulpverlening geldt dat 60 % van de cliënten werk heeft; iets minder dan 10 % leerling of<br />

student is; iets meer dan 20 % economisch niet actief is en minder dan 10 % werkloos is.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!