BODEMBREED INTERREG - Louis Bolk Institute
BODEMBREED INTERREG - Louis Bolk Institute
BODEMBREED INTERREG - Louis Bolk Institute
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Figuur 3: Links: Sommige soorten regenwormen kunnen door verdichte lagen graven, waarna<br />
plantenwortels dieper kunnen wortelen. Rechts: Bodemleven volgt doorworteling. Afgestorven delen<br />
worden verteerd en vermengd met bodemdeeltjes. Daardoor ontstaat een luchtige, kruimelige<br />
structuur met veel poriën.<br />
2.3.3.2 Watervasthoudendheid<br />
Watervasthoudendheid van bodems is afhankelijk van bodemstructuur, wat weer het resultaat is van<br />
fysieke, chemische en biologische processen (zie boven). Watervasthoudendheid maakt bodems<br />
minder droogtegevoelig. Bodem organische stof bindt vocht, en draagt dus bij aan de<br />
watervasthoudendheid. Een goede luchtige bodemstructuur in bodemaggregaten en via macroporiën<br />
draagt bovendien bij aan een optimale waterdoorlaatbaarheid, waardoor water niet via de<br />
oppervlakte afspoelt. Op droogtegevoelige (zand)gronden vergroten mycorrhiza’s het doorwortelbare<br />
bodemvolume waardoor meer bodemvocht bereikbaar is voor het gewas (Augé, 2001).<br />
2.3.4 Weerstand en veerkracht<br />
De mate waarin het functioneren van een ecosysteem beïnvloed wordt door verstoring is een maat<br />
voor weerstand. De snelheid waarmee een ecosysteem herstelt van een verstoring is een maat voor<br />
veerkracht (Gardi en Jeffery, 2009; figuur 4). Een verstoring kan zowel van natuurlijke (bijv. wind,<br />
regen) als kunstmatige (bijv. ploegen, pesticidengebruik) aard zijn. De mate waarin een bodem<br />
weerstand biedt tegen fysieke krachten (water, wind, zware machines) is meetbaar met methoden<br />
die bijvoorbeeld aggregaatstabiliteit meten (Siegrist et al., 1998) of permeabiliteit met een<br />
zogenaamde penetrometer (Ehlers et al., 1983). Voor veerkracht is er tot op heden geen objectieve,<br />
systematische methodiek (Seybold et al., 1999). Mogelijke indicatoren zijn bijvoorbeeld de<br />
hoeveelheid (micro)bodemaggregaten, bodembiodiversiteit en de activiteit van het bodemleven.<br />
Maatregelen die bijdragen aan weerstand en veerkracht zijn enerzijds gericht op het voorkomen van<br />
verstoring en anderzijds op het stimuleren van veel, divers en actief bodemleven. Maatregelen die<br />
verstoring minimaliseren zijn bijvoorbeeld niet-kerende grondbewerking, lagere bandenspanning, en<br />
het minimaliseren van snelwerkende agro-chemicaliën (pesticiden, kunstmest). Maatregelen die<br />
bodemleven stimuleren zijn bijvoorbeeld het gebruik van organische mest, inwerken van<br />
gewasresten en gebruik van groenbedekkers.<br />
26 Deel 1:Duurzaam bodemleven & Functionele Agrobiodiversiteit in de bodem