BODEMBREED INTERREG - Louis Bolk Institute
BODEMBREED INTERREG - Louis Bolk Institute
BODEMBREED INTERREG - Louis Bolk Institute
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
verbindingen: siderophoren), waardoor dit niet meer voor de schimmels beschikbaar is. De<br />
schimmels kunnen daardoor niet meer bij het ijzer komen, waardoor de overlevingskans van de<br />
schimmels kleiner wordt. Dit is een bekende strategie waardoor bodembacteriën zorgen dat de grond<br />
ziektewerend kan worden tegen pathogene schimmels. Schimmels hebben op hun beurt weer een<br />
arsenaal aan methoden ontwikkeld om zich te weer te stellen tegen bacteriën. Sommige schimmels<br />
kunnen de antibiotica weer onschadelijk maken (ontgiften), of produceren stofjes met antibacteriële<br />
eigenschappen.<br />
Door wie worden ze gegeten? Bacteriën worden gegeten door een groot aantal verschillende<br />
‘grazers’ hoger in het voedselweb. Hiertoe behoren bacterie-etende protozoën (eencelligen),<br />
raderdiertjes, bacterie-etende nematoden (bijvoorbeeld uit de orde van de Rhabditidae), bacterie-<br />
etende mijten en potwormen. Deze grazers kunnen soms elkaars plek in het voedselweb vervangen.<br />
Wanneer er in de bodem veel bacterie-etende protozoën voorkomen, zijn er minder bacterie-etende<br />
nematoden en omgekeerd. Veel van de grazers van bodembacteriën zorgen er uiteindelijk voor dat<br />
de voedingsstoffen voor de planten beschikbaar komen. Bacteriën hebben bij hun groei relatief veel<br />
stikstof (N) opgenomen en minder koolstof (C). Wanneer de bacterie gegeten wordt door een<br />
organisme hoger in het voedselweb, komt stikstof in de vorm van ammonium (NH4) vrij. Deze stikstof<br />
wordt vervolgens door denitrificerende bacteriën weer omgezet in nitraat (NO3). Beide<br />
stikstofbronnen zijn belangrijk voor de plantengroei, maar veel planten hebben een voorkeur voor<br />
opname van nitraat boven die van ammonium.<br />
1.3 Ecosysteemfuncties<br />
Nutriëntenretentie & koolstofvastlegging Uit de bovenstaande beschrijving volgen een aantal<br />
functies die bacteriën vervullen. Eén sleutelrol van bacteriën is het vasthouden en leveren van<br />
nutriënten. Tussen de bacteriën zijn heterotrofe en autotrofe bacteriën te vinden:<br />
Heterotrofe bacteriën moeten organische voedingsstoffen opnemen om te kunnen overleven. Binnen<br />
de groep heterotrofe bacteriën kan onderscheid gemaakt worden tussen parasieten en saprofyten.<br />
Als een heterotrofe bacterie zijn voedingsstoffen uit een levend organisme haalt en dit organisme er<br />
nadeel van heeft, noemt men de bacterie een pathogeen, ziekteverwekker of parasiet.<br />
Als de bacterie zijn voedsel uit dood materiaal haalt zoals organische verbindingen in de bodem,<br />
wordt het een saprofyt genoemd (sapros = verrot). Terwijl schimmels vaak de eerste stap in het<br />
afbraakproces van moeilijke organische verbindingen zetten, zorgen bacteriën ervoor dat de<br />
vervolgstappen uitgevoerd worden en de simpelere verbindingen ook afgebroken worden.<br />
Autotrofe bacteriën zijn zelf in staat om organische stoffen te produceren. Ze zijn in te delen naar de<br />
energiebron: foto-autotrofe bacteriën zoals cyanobacteriën halen door middel van fotosynthese hun<br />
energie uit zonlicht. Chemoautotrofe bacteriën halen hun energie uit bepaalde stoffen uit hun<br />
omgeving. Een voorbeeld van chemo-autotrofe bacteriën zijn nitrificerende bacteriën die ammonium<br />
omzetten in nitraat. Deze omzetting is heel belangrijk voor het beschikbaar komen van nitraat voor<br />
de plantengroei. Een andere heel belangrijke groep chemo-autotrofe bacteriën zijn bacteriën die al<br />
52 Deel 2: Bodemleven