29.08.2013 Views

BODEMBREED INTERREG - Louis Bolk Institute

BODEMBREED INTERREG - Louis Bolk Institute

BODEMBREED INTERREG - Louis Bolk Institute

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Plant-pathogene schimmels Een aantal schimmels zijn pathogeen voor planten. Het komt veel<br />

voor dat van eenzelfde groep schimmels, bijvoorbeeld Fusarium sp., sommige soorten van dood<br />

organisch materiaal leven en andere soorten op planten parasiteren. Omdat ze relatief veel op elkaar<br />

lijken, concurreren ze vaak met elkaar om ruimte en voedingsstoffen in de bodem. Op die manier<br />

zorgen niet-pathogene Fusarium soorten in de bodem bijvoorbeeld voor een verhoogde<br />

bodemweerbaarheid tegen de plant-pathogene Fusarium soorten.<br />

Oömyceten De hierboven beschreven schimmels behoren allemaal tot de ‘echte’ schimmels: de<br />

Eumycota. Een groep die officieel niet tot de schimmels behoort, maar in de volksmond vaak wel als<br />

schimmel wordt gezien, zijn de oömyceten. Tot de oömyceten behoren een aantal bekende<br />

plantpathogene soorten, zoals Pythium en Phytophthora. Oömyceten worden soms ook<br />

‘zwakteschimmels’ genoemd, omdat het zwakke concurrenten zijn van andere ‘gunstige’<br />

bodemschimmels in de grond. Als het organisch materiaal in de bodem al stevig gekoloniseerd is<br />

met ‘echte’ bodemschimmels, maken oömyceten weinig kans. In een dunbevolkte omgeving,<br />

bijvoorbeeld in een bodem die net gestoomd of ontsmet is, kunnen oömyceten zich snel<br />

vermenigvuldigen. Een belangrijk verschil tussen oömyceten en ‘echte’ schimmels, is de<br />

samenstelling van hun celwand. Oömyceten hebben celwanden die net als planten vooral cellulose<br />

(β-1,4-glucaan) bevatten en geen chitine. Ook oömyceten kunnen rustsporen (oösporen) maken, die<br />

lang in de grond kunnen overleven. Opbouw van ziektewerendheid tegen oömyceten is gebaseerd<br />

op het verhogen van de algemene microbiële activiteit in de bodem door toediening van compost of<br />

ruige mest.<br />

2.2 Eten en gegeten worden: plek in het voedselweb<br />

Complexe organische verbindingen Schimmels kunnen niet, zoals sommige bacteriën, het<br />

zonlicht of de omzetting van anorganische stoffen als energiebron gebruiken: ze hebben altijd een<br />

organisch substraat nodig. Dit kan dood organisch materiaal zijn (voor strikt ‘saprofytische’<br />

schimmels) of levend organisch materiaal, bijvoorbeeld in het geval van plant-parasitaire schimmels.<br />

Sommige schimmels kunnen ook wisselen van substraat. De saprofytische schimmels spelen in de<br />

bodem een essentiële rol bij de afbraak van organische stof en bij het vrijkomen van nutriënten. Een<br />

belangrijke organische verbinding is cellulose. Zo’n 30 tot 50 procent van de droge stof uit planten<br />

bestaat uit cellulose. De aërobe afbraak van cellulose vindt vooral plaats door schimmels. Doordat<br />

de cellulose vaak beschermd wordt door andere complexe moleculen (hemicellulose en houtstof:<br />

lignine) is deze voor veel bacteriën onbereikbaar. Slechts een beperkt aantal schimmels is in staat<br />

om houtstof af te breken. Het wordt ‘witrot’ genoemd, vanwege de witte waas die er op rottend hout<br />

ontstaat. De meeste witrot-schimmels in de bodem behoren tot de basidiomyceten. Lignine of<br />

houtstof is voor hen niet de belangrijkste energiebron. Door het afbreken van de lignine krijgen ze<br />

echter wel toegang tot primaire energiebronnen die voor andere micro-organismen niet toegankelijk<br />

zijn. De afbraak van lignine is een strict aëroob proces.<br />

Eenvoudige organische verbindingen Schimmels hebben zich in de loop van de evolutie<br />

gespecialiseerd in de afbraak van recalcitrante organische verbindingen met een hoge C/N<br />

Schimmels 59

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!