29.08.2013 Views

BODEMBREED INTERREG - Louis Bolk Institute

BODEMBREED INTERREG - Louis Bolk Institute

BODEMBREED INTERREG - Louis Bolk Institute

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Potwormen verschillen in voorkeur voor type bodem, vegetatie en bodemlaag. Op basis van hun<br />

voedselvoorkeur of functie in het ecosysteem kunnen potwormen ingedeeld worden in verschillende<br />

trofische of functionele groepen. Zoals ook bij nematoden gebruikelijk is, kunnen potwormen in plaats<br />

van op soortsniveau ook op het niveau van genus worden ingedeeld in ecologische groepen. Dat<br />

heeft als voordeel dat de identificatie van individuen tot op genus niveau relatief eenvoudig is, zelfs<br />

voor niet-specialisten. In grove dennenbossen komen in Nederland voornamelijk drie soorten<br />

potwormen voor: Cognettia sphagnetorum, Marionina clavata en Achaeta eiseni. De soorten<br />

vertonen een duidelijke verticale gelaagdheid, waarbij Cognettia in de strooisellaag voorkomt,<br />

Achaeta in de diepere bodemlagen en Marionina ertussenin (Didden en de Fluiter, 1998). Voor een<br />

indeling van potwormen in BoBI zijn ook drie functionele groepen gebruikt: (1) Fridericia, (2)<br />

Marionina en (3) Enchytraeus (Didden en Römbke, 2001; Van Eekeren, 2010). De meeste Fridericia<br />

soorten zijn beperkt tot matig zure tot neutrale bodems en hebben vers strooisel als voedsel. De<br />

Marionina groep verteert verder afgebroken organisch materiaal en de Enchytraeus groep heeft<br />

ouder organisch materiaal en minerale deeltjes als voedsel. Verder worden de Enchytraeus soorten<br />

ook meestal gekarakteriseerd als organismen met een r-strategie. Organismen met een r-strategie<br />

zijn snelle voortplanters en goede kolonisten die zich snel in een dynamische omgeving kunnen<br />

vestigen. Enchytraeus soorten profiteren van een hoge input aan gemakkelijk toegankelijk organisch<br />

materiaal, door een snelle populatie-opbouw, wat nog verder versneld wordt door de mogelijkheid<br />

om zich door fragmentatie te vermenigvuldigen (Römbke et al., 2007). Lagerlof et al. (1989)<br />

onderzochten het voorkomen van potwormen in 4 verschillende gewassen en concludeerden dat de<br />

verticale verdeling van potwormen in de bodem de bewortelingsprofielen van de verschillende<br />

gewassen reflecteerde.<br />

5.2 Eten en gegeten worden: plek in het voedselweb<br />

Potwormen voeden zich gewoonlijk met licht tot sterk verteerde resten van planten en micro-<br />

organismen (bacteriën en schimmels). Naar schatting bestaat zo’n 80 procent van hun dieet uit<br />

micro-organismen en zo’n 20 procent uit dood organisch materiaal. De schimmelbiomassa is een<br />

belangrijke voedselbron voor potwormen in zure bodems. Naast schimmels kunnen potwormen ook<br />

draadvormige bacteriën (actinomyceten) consumeren (Didden, 1991; Jaffee et al., 1997). Het<br />

begrazen van de schimmels door potwormen kan de groei en respiratie van schimmels stimuleren,<br />

maar onderdrukt de schimmelgroei als de aantallen potwormen te groot worden (Hedlund en<br />

Augustsson, 1995). Van sommige soorten is bekend dat ze zich voeden met voornamelijk onverteerd<br />

strooisel (Jänsch et al., 1995). Verschillende soorten potwormen hebben ook verschillende<br />

hoeveelheden enzymen in hun maag-darmkanaal, waaruit blijkt of ze bijvoorbeeld wel of geen<br />

materiaal van plantaardige oorsprong kunnen verteren (Dash et al., 1981).<br />

Potwormen worden door veel verschillende predatoren gegeten, zoals duizendpoten, nematoden,<br />

mijten en loopkevers. Waarschijnlijk vormen predatore mijten de belangrijkste groep belagers.<br />

Daarnaast kunnen potwormen ook geïnfecteerd raken met virussen, bacteriën, schimmels of<br />

protozoën.<br />

72 Deel 2: Bodemleven

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!