BODEMBREED INTERREG - Louis Bolk Institute
BODEMBREED INTERREG - Louis Bolk Institute
BODEMBREED INTERREG - Louis Bolk Institute
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
‘Metabolic quotient’ (qCO 2). Het meten van de bodemademhaling alleen geeft vaak onvoldoende<br />
inzicht in het functioneren van bodemmicro-organismen. De specifieke ademhalingssnelheid (qCO 2)<br />
is de snelheid van microbiële ademhaling per eenheid microbiële biomassa en wordt uitgedrukt als<br />
de ratio tussen bodemrespiratie en microbiële koolstof. Omdat bodemrespiratie = CO 2 efflux =<br />
bodem CO 2 productie kan transport van CO 2 naar de atmosfeer bepaald worden via de soda lime<br />
methode (Gaublomme et al. 2006). Volgens Gaublomme et al. (2006) kan HWC worden ingezet als<br />
een ‘proxy’ voor microbiële koolstof. De ademhalingssnelheid neemt af in oudere gronden en wordt<br />
verhoogd wanneer het bodemecosysteem onder stress staat.<br />
Bij potentiële N-mineralisatie wordt de hoeveelheid stikstof gemeten die vrijkomt door microbiële<br />
activiteit. Stikstof (N) is een belangrijk bestanddeel van alle vormen van leven en bij het verteren van<br />
organische stof komt veel N vrij.<br />
De potentiële N-mineralisatie wordt bepaald door grond te incuberen onder aerobe of anaerobe<br />
omstandigheden. De toename in minerale N tussen twee tijdstippen wordt gebruikt om de stikstof<br />
mineralisatiesnelheden te berekenen. De aerobe potentiële stikstofmineralisatie benadert de<br />
veldsituatie het best, hoewel de structuur van de grond wel anders is dan in een veldsituatie. De<br />
anaerobe incubatie heeft als voordeel boven de aerobe dat er onder waterverzadigde<br />
omstandigheden weinig immobilisatie van stikstof optreedt en de stikstof als ammonium vrijkomt en<br />
gemakkelijk te meten is.<br />
4.2.3 Nematoden<br />
Betekenis Nematoden maken nutriënten beschikbaar, reguleren het aantal bacteriën en<br />
schimmels en spelen een rol bij ziektewering. Nematoden komen in alle bodems voor. Van de 1200<br />
soorten die in Nederlandse bodems aanwezig zijn, is een relatief klein deel (ongeveer 50 soorten)<br />
potentieel schadelijk voor landbouwgewassen.<br />
Analyse en indicatie Verdeling over trofische (functionele) groepen: Met de Oostenbrink-methode<br />
wordt een hoeveelheid grond in suspensie gebracht waardoor de nematoden van de gronddeeltjes<br />
worden losgespoeld. Vervolgens wordt de suspensie gezeefd om fijne lutum en organische deeltjes<br />
te verwijderen. Tot slot vindt scheiding van levende dieren en resterende gronddeeltjes plaats m.b.v.<br />
een wattenfilter. De nematoden kruipen hier actief doorheen en worden verzameld in een kleine<br />
hoeveelheid water. Het totale aantal nematoden in 100 g grond (abundantie) wordt geschat door 2 x<br />
10% van de geëxtraheerde dieren te tellen. Vervolgens worden preparaten gemaakt om ca. 150<br />
nematoden onder een lichtmicroscoop te identificeren. Aan de hand van de voornaamste<br />
voedselbron worden functionele groepen onderscheiden: bacterie-eters, schimmeleters, algeneters,<br />
herbivoren, omnivoren en carnivoren.<br />
Verdeling van K- en R-strategen: K-strategen zijn de langzame voortplanters, oftewel “persisters”.<br />
Deze zijn vaak gevoeliger voor snelle veranderingen in de omgeving. R-strategen daarentegen zijn<br />
snelle voortplanters, ook wel “colonizers” genoemd. Op basis daarvan kunnen nematoden ingedeeld<br />
worden in zogenaamde “colonizer-persister” groepen van CP1 (de snelle voortplanters) tot en met<br />
Meten en beoordelen van biologische bodemkwaliteit 35