Download PDF - Theater Instituut Nederland
Download PDF - Theater Instituut Nederland
Download PDF - Theater Instituut Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
‘Er zijn maar een paar mensen die een<br />
gezelschap op persoonlijke titel verdienen.’<br />
46<br />
van de middelen die door de fondsen worden verdeeld, ongeveer tweederde ten<br />
goede aan de grootste vijf gezelschappen. Van een voortdurende aanwas van groepen<br />
is in de dans evenmin sprake. Na de cultuurnota-advisering voor 2005-2008,<br />
hebben meerdere gezelschappen het veld geruimd.<br />
Wel wordt er veel gedaan met weinig middelen. Het budget voor dansinstellingen<br />
is verhoudingsgewijs klein: circa 9 % van het kunstenbudget. Met name de kleinere<br />
gezelschappen en productiekernen die in 2001 of 2005 in de cultuurnota<br />
zijn ingestroomd, kampen met ontoereikende bemensing, productionele voorzieningen<br />
en marketingkracht. In het DOD-onderzoek geeft ruim de helft van<br />
de geïnterviewden aan onvoldoende menskracht en financiën te hebben om hun<br />
artistieke visie vorm te geven. Circa een kwart van de geinterviewden spreekt in<br />
termen van ‘roofbouw’ en ‘een fnuikende situatie’. Anderen redden zich wel, maar<br />
alleen door artistieke concessies te doen, door zwaar te beknibbelen op kostuums,<br />
onderzoekstijd, werkruimte en investeringen in jong talent. Nieuwe choreografen<br />
hebben moeite om, nadat ze hun capaciteiten bewezen hebben in werkplaatsen<br />
en productiehuizen, op een volwaardige manier zelf te produceren. Ook dat heeft<br />
impact op de artistieke ontwikkeling van de <strong>Nederland</strong>se dans, temeer daar jonge<br />
choreografen maar mondjesmaat terecht kunnen bij bestaande gezelschappen.<br />
De flexibele productiekernen die in het leven werden geroepen zodat een aantal onafhankelijk<br />
werkende choreografen met meer continuïteit kon werken, verlichten<br />
dat probleem niet. De meerjarige structuur lokt ook weer nieuwe ambities uit. Al<br />
in haar advies 2005-2008 constateerde de Raad voor Cultuur dat een groot deel<br />
van de productiekernen uit wilde groeien tot een vast gezelschap met een groter<br />
budget. Maar het bestel heeft de rek niet om die wens te honoreren, en al het bestaande<br />
te behouden. Het moet uit de lengte of uit de breedte komen. Of er is een<br />
stevige dynamiek nodig, waarbij productiekernen en gezelschappen ‘afvloeien’ als<br />
ze over hun top heen zijn en ruimte maken voor nieuwe, die dan ook met realistische<br />
budgetten worden toegerust. Of choreografen moeten voor hun ontwikkeling<br />
niet louter van een ‘eigen’ groep afhankelijk zijn, maar meer mogelijkheden hebben<br />
om zich binnen bestaande structuren te bewegen, en bijvoorbeeld in grotere<br />
gezelschappen te groeien. ‘Het is een (politieke) vraag of we niet meer krachten<br />
moeten bundelen. Er zijn maar een paar mensen die een gezelschap op persoonlijke<br />
titel verdienen’, stelt Ger Jager. Nita Liem vindt dat jonge dansers ‘te snel te<br />
veel ruimte wordt gegeven en oudere makers te snel terzijde worden geschoven.<br />
Er zou meer ruimte gemaakt moeten worden voor het meester-gezel model. Continuïteit<br />
is heel belangrijk. We zijn teveel een trendgevoelig land, dat slecht zorgt<br />
voor zijn meesters.’ Er is een zoektocht gaande naar eigentijdse, flexibele en lichte<br />
structuren die samenwerking en daarmee continuïteit bevorderen. Daarbij is de