Johannes Marcus – Auteur van het Johannes ... - JesusKing.info
Johannes Marcus – Auteur van het Johannes ... - JesusKing.info
Johannes Marcus – Auteur van het Johannes ... - JesusKing.info
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
49<br />
Petrus door de ‘hypēretai’ herkend als een leerling <strong>van</strong> Jezus, en één <strong>van</strong> hen zei: “Zag ik u niet<br />
bij Hem in de hof?” 167 . Als de beminde leerling <strong>Johannes</strong> Zebedeus was, zouden de ‘hypēretai’ hem<br />
ook in de hof hebben gezien en zouden hem ook moeten hebben herkend als een leerling <strong>van</strong> Jezus<br />
toen hij de volgende dag bij <strong>het</strong> kruis stond. De beminde leerling was dus niet <strong>Johannes</strong> <strong>van</strong><br />
Zebedeus en geen apostel, maar een leerling <strong>van</strong> Jezus in <strong>het</strong> geheim, net zoals Nicodemus (Joh 3,1)<br />
en Jozef <strong>van</strong> Arimathea (Joh 19,38) en zoals “velen” “<strong>van</strong> de oversten” 168 . De beminde leerling kon<br />
ook later door niemand ooit herkend worden als iemand die bij Jezus was geweest, want hij was<br />
nooit bij Jezus geweest zoals Simon Petrus en <strong>Johannes</strong> <strong>van</strong> Zebedeus geweest waren:<br />
“Jezus sprak hen [ Simon en Andreas] aan: ‘Kom achter Mij aan, en Ik zal jullie tot vissers <strong>van</strong> mensen<br />
maken.’ En meteen lieten ze de netten achter en volgden Hem. Een eindje verder zag Hij Jakobus <strong>van</strong><br />
Zebedeüs en zijn broer <strong>Johannes</strong>; ze waren in hun boot de netten aan <strong>het</strong> klaren. Meteen riep Hij hen; en<br />
ze lieten hun vader Zebedeüs met zijn arbeiders in de boot achter en gingen achter Hem aan.” <strong>Marcus</strong><br />
1,17-20 (WV95)<br />
“En een zeker overste (‘archōn’) vraagde Hem, zeggende: … Luke 18,18 (Statenvertaling)<br />
“… En Jezus, hem aanziende, kreeg hem lief en zeide tot hem: Eén ding ontbreekt u, ga heen, verkoop al<br />
wat gij hebt en geef <strong>het</strong> aan de armen, en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom hier, volg Mij.<br />
22 Maar zijn gelaat betrok bij dat woord en hij ging bedroefd heen, want hij bezat vele goederen.” <strong>Marcus</strong><br />
10,21-22 (NBG)<br />
“En toch geloofden zelfs uit de oversten (‘archontōn’ meervoud <strong>van</strong> ‘archōn’) velen in Hem, maar ter<br />
wille <strong>van</strong> de Farizeeën kwamen zij er niet voor uit, om niet uit de synagoge te worden gebannen; want zij<br />
waren gesteld op de eer der mensen, meer dan op de eer <strong>van</strong> God.” Joh12,42-43 (NBG en NA 27 )<br />
Waarom zou de beminde leerling ervoor gekozen hebben om anoniem te blijven in zijn e<strong>van</strong>gelie?<br />
Eén <strong>van</strong> de redenen was waarschijnlijk dat hij er niet trots op was dat hij Jezus niet onmiddellijk<br />
had gevolgd en dat hij een geheime leerling was geweest. Natuurlijk was de e<strong>van</strong>gelist bereid om<br />
geïdentificeerd te worden met de beminde leerling <strong>–</strong> die tegen Jezus borst had gelegen, die aan de<br />
voet <strong>van</strong> <strong>het</strong> kruis stond, die zag en geloofde, die zei “Het is de Heer!”, en die de verrezen Jezus<br />
wilde volgen 169 <strong>–</strong> want de e<strong>van</strong>gelist publiceerde <strong>het</strong> tweede slot (hoofdstuk 21), dat onthult dat de<br />
e<strong>van</strong>gelist de beminde leerling was. Maar om geïdentificeerd te worden met de geheime leerling,<br />
die de ‘hypēretai’ kende en waarschijnlijk door hen gekend werd en die Jezus waarschijnlijk een<br />
klap in <strong>het</strong> gezicht had gegeven en die waarschijnlijk zwijgend aanwezig was geweest, of zelfs zijn<br />
instemming had uitgesproken, toen Jezus ter dood werd veroordeeld (“Allen oordeelden dat Hij de<br />
doodstraf verdiend had” Mr 14,64 en “Want de inwoners <strong>van</strong> Jeruzalem en hun leiders (‘archontes’)<br />
… door hun vonnis hebben zij de uitspraken <strong>van</strong> de profeten in vervulling doen gaan. … eisten ze<br />
<strong>van</strong> Pilatus zijn terechtstelling … namen ze Hem <strong>van</strong> <strong>het</strong> kruis en legden Hem in een graf” Hand<br />
13,27-29), was <strong>het</strong> laatste wat hij wilde.<br />
Natuurlijk schreef hij wel dat hij Jezus uiteindelijk had willen volgen, nadat Hij verrezen was:<br />
“Hij [Jezus] zeide ten derden male tot hem [Simon Petrus]: Simon, zoon <strong>van</strong> <strong>Johannes</strong>, hebt gij Mij lief?<br />
Petrus werd bedroefd, dat Hij voor de derde maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief? En hij zeide tot Hem:<br />
Here, Gij weet alles, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid mijn schapen. Voorwaar,<br />
voorwaar, Ik zeg u: Toen gij jonger waart, omgorddet gij uzelf en gij gingt, waar gij wildet, maar wanneer<br />
gij eenmaal oud wordt, zult gij uw handen uitstrekken en een ander zal u omgorden en u brengen, waar gij<br />
niet wilt. En dit zeide Hij om te kennen te geven, met welke dood hij God verheerlijken zou. En dit gezegd<br />
hebbende, sprak Hij tot hem: Volg Mij.<br />
En Petrus, zich omwendende, zag de discipel volgen, dien Jezus liefhad, … Toen hij deze zag, zeide<br />
Petrus tot Jezus: Here, maar wat zal met deze gebeuren? Jezus zeide tot hem: Indien Ik wil, dat hij blijft,<br />
totdat Ik kom, wat gaat <strong>het</strong> u aan? Volg gij Mij. Dit gerucht ging dan uit onder de broeders, dat die<br />
discipel niet sterven zou; doch Jezus had niet tot hem gezegd, dat hij niet zou sterven, maar: Indien Ik wil,<br />
dat hij blijft, totdat Ik kom, wat gaat <strong>het</strong> u aan?” John 21,17-23 (NBG)<br />
167 Joh 18,26 Matt 26,37<br />
168 “oversten” = ‘archontōn’ NA 27 Joh 12,42-43<br />
169 Joh 13,22.25.28 19,26 20,8 21,7.20