Kriebelbeestjes kleuters - Sardes
Kriebelbeestjes kleuters - Sardes
Kriebelbeestjes kleuters - Sardes
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Spin<br />
Slak Lieveheersbeestje<br />
<strong>Kriebelbeestjes</strong>! Prinsehaghe, fragment 13 Beestjesschema<br />
3. Samen leervragen bedenken<br />
De kinderen kunnen in het schema goed zien welke beestjes er zijn. Ze hebben veel<br />
vragen over de beestjes: Waarom hebben sommige slakken wel een huis en andere niet?<br />
Waarom zoemt een mug vaak? De leerkracht schrijft alle vragen op in een schrift of op<br />
een flap of digitaal schoolbord. Zij stimuleert de kinderen tot het stellen van vragen en<br />
het zoeken naar antwoorden. Zo nodig geeft zij een aanzet: spinnen hebben wel veel<br />
poten, hoe zit dat met de andere beestjes? Door erover te praten komen kinderen op<br />
nieuwe vragen. Als kinderen een antwoord weten, wordt dat erbij gezet. De vragen die<br />
nog niet beantwoord zijn, komen in fase 4 terug.<br />
4. Inrichting van het lokaal en beestjeslaboratorium<br />
Met een (wisselend) klein groepje kinderen praat de leerkracht over het inrichten van het<br />
lokaal. Het lokaal wordt met hulp van de kinderen ingericht in de sfeer van beestjes.<br />
Kinderen die dat willen, kunnen van thuis spullen meebrengen. De hoeken in de klas<br />
krijgen een naam die te maken heeft met het thema beestjes. Deze namen worden door<br />
de kinderen of de leerkracht op woordstroken geschreven of gestempeld en op de<br />
bijbehorende plaats gehangen. Ook wordt er een beestjeslaboratorium ingericht, waar de<br />
kinderen allerlei ontdekactiviteiten rondom beestjes kunnen gaan ondernemen. De<br />
leerkracht heeft al een aanzet gemaakt met de inrichting van een beestjeslaboratorium,<br />
maar heeft nog veel ruimte overgelaten om de kinderen mee te laten denken.<br />
Naarmate het thema vordert, groeit de inrichting van het lokaal.<br />
5. Meespelen in het beestjeslaboratorium<br />
De leerkracht speelt regelmatig mee in het beestjeslaboratorium. Door mee te spelen kan<br />
ze de kinderen in spelvorm op nieuwe ideeën brengen, zonder het initiatief naar zich toe<br />
te trekken. Ze kan de kinderen door middel van voorbeeldgedrag laten zien hoe je<br />
bijvoorbeeld proefjes met beestjes kunt uitvoeren, dat je beestjes zo min mogelijk moet<br />
aanraken, hoe je met een vergrootglas het beestje beter kunt waarnemen, hoe je in<br />
informatieve boeken nog meer over het beestje te weten kunt komen, en hoe je de naam<br />
van een beestje bij een tekening of plaatje kunt (na)stempelen of (na)schrijven. Door de<br />
gesprekken die tijdens het meespelen met en tussen de kinderen ontstaan, kan de<br />
leerkracht inspelen op ‘toevallige’ betekenisvolle leersituaties. Door mee te spelen in het<br />
De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2<br />
Activiteitencyclus <strong>Kriebelbeestjes</strong>! Versie 1<br />
EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 20