05.09.2013 Views

Kriebelbeestjes kleuters - Sardes

Kriebelbeestjes kleuters - Sardes

Kriebelbeestjes kleuters - Sardes

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Kriebelbeestjes</strong>! Prinsehaghe, fragment 5a Heel veel benen<br />

Verwerkingsactiviteiten<br />

1. Woordkaarten maken bij de vertelkoffer<br />

De leerkracht zoekt van tevoren enkele voorwerpen bij kernwoorden uit het boek bij<br />

elkaar en stopt deze in een tas of koffer. Om de kernwoorden te visualiseren kan<br />

bijvoorbeeld een geknutselde vlinder, een afbeelding van een regenworm, een<br />

(knuffel)hond en een paar sokken in de koffer worden gedaan. De leerkracht gaat het<br />

prentenboek in de kleine kring voorlezen en haalt tijdens het voorlezen één voor één de<br />

voorwerpen uit de tas of koffer en laat de kinderen meespelen. Na afloop vertellen de<br />

kinderen welke rol de voorwerpen spelen in het verhaal en maken ze er samen<br />

woordkaarten bij. De leerkracht schrijft de woorden op, de kinderen maken er een<br />

tekening bij of zoeken er een plaatje bij. De woorden worden op het beestjeslandschap<br />

opgehangen. Woorden die daar niet helemaal passen kunnen in het beestjeslaboratorium<br />

worden gehangen of bij de beginletter aan de letterrups.<br />

<strong>Kriebelbeestjes</strong>! De Meiboom, fragment 6 Een hommel<br />

2. Tweede keer voorlezen: wie-waar-wat picto's<br />

De volgende dag leest de leerkracht het boek een tweede keer voor in de kleine kring. Ze<br />

gaat eerst op de volgende vragen in om het verhaal terug te halen:<br />

• Over wie gaat het verhaal?<br />

• Waar speelt het verhaal zich af?<br />

• Wat gebeurt er in het verhaal? Wat is het probleem?<br />

De leerkracht schrijft de antwoorden kort op een flap, met behulp van picto's:<br />

Wie <br />

Waar <br />

Wat ?<br />

Als de kinderen iets niet meer zeker weten zegt de leerkracht dat zij het verhaal nog een<br />

keer gaat voorlezen en de antwoorden daarna achter de picto's zal opschrijven. Nadat<br />

het boek de tweede keer is voorgelezen, bespreekt de leerkracht het probleem in het<br />

boek en praat er samen met de kinderen over hoe dit opgelost werd.<br />

<strong>Kriebelbeestjes</strong>! Prinsehaghe, fragment 6 Het lieveheersbeestje<br />

3. Verhaal naspelen in de poppenkast<br />

De leerkracht zorgt voor handpoppen, knuffels of zelfgemaakte stokpoppen van beestjes<br />

uit het boek. De stokpoppen kunnen eenvoudig gemaakt worden door de kinderen<br />

bijvoorbeeld een afbeelding van een beestje te laten kleuren en deze op een stok te<br />

plakken. Het beestje moet aan beide kanten te zien zijn.<br />

Terwijl de leerkracht het verhaal in de kleine kring voorleest, spelen de kinderen het<br />

verhaal gelijktijdig na in de poppenkast. Tijdens het voorlezen van het verhaal kan de<br />

leerkracht de kinderen helpen bij het spelen van hun rollen door bijvoorbeeld vragen te<br />

stellen: Hoe kwam het dat Manu het zo koud had? Wat deed hij toen, aan wie ging hij<br />

hulp vragen? Konden de andere dieren hem helpen?<br />

De kinderen kunnen het verhaal ook zelfstandig naspelen of eigen varianten op het<br />

verhaal verzinnen. Tijdens observaties noteert de leerkracht in een woordenmap voor elk<br />

kind welke woorden het kind actief gebruikt.<br />

De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2<br />

Activiteitencyclus <strong>Kriebelbeestjes</strong>! Versie 1<br />

EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 25

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!