Kriebelbeestjes kleuters - Sardes
Kriebelbeestjes kleuters - Sardes
Kriebelbeestjes kleuters - Sardes
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
• Wedstrijd tussen een grote en een kleine slak: Welke slak zal winnen? Waarom? De<br />
leerkracht besteedt hierbij aandacht aan begrippen als ‘groot’, ‘klein’, ‘snel’ en<br />
‘langzaam’.<br />
• Wat gebeurt er als dezelfde slak nog een wedstrijd doet?<br />
• Snelste tijd: Hoe kunnen we bijhouden hoe snel de slak gaat? Gaat de slak sneller of<br />
langzamer dan de vorige keer? De leerkracht besteedt hierbij aandacht aan begrippen<br />
als ‘sneller dan’, ‘langzamer dan’, ‘langer’ en ‘korter’.<br />
3. Bezoek aan een imker<br />
De leerkracht organiseert een bezoek met de klas aan een imker. Om kleine groepjes<br />
kinderen te begeleiden vraagt de leerkracht hulp van ouders. Bij de imker kunnen de<br />
kinderen zien hoe vlijtig bijen zijn in het maken van honing.<br />
Na afloop van het bezoek wordt er in de klas in kleine groepjes een gesprek gevoerd over<br />
datgene wat de kinderen bij de imker hebben gezien. Doordat de kinderen zelf veel<br />
hebben gezien, is het niet nodig om als leerkracht veel te vertellen of te vragen. De rol<br />
van de leerkracht is vooral ondersteunend. Zij geeft de kinderen veel ruimte voor hun<br />
eigen verhaal en om op elkaar te reageren. Door luisterresponsen te geven, zoals kort<br />
herhalen of instemmen, kan de leerkracht het gesprek stimuleren.<br />
4. Natuurfilm bekijken<br />
De kinderen kijken samen met de leerkracht naar een film waarin beestjes te zien zijn.<br />
Dit kan een aflevering van Koekeloere zijn, maar ook andere opnames waarin<br />
bijvoorbeeld slakken uit hun huisje kruipen, mieren keurig in een rij lopen, en dergelijke.<br />
De leerkracht kan de film zo nu en dan onderbreken om te vragen wat de kinderen<br />
hebben gezien en of ze er wat over kunnen vertellen. Ook wordt aandacht geschonken<br />
aan het vergelijken met de ontdekactiviteiten in het beestjeslaboratorium: Wie heeft er al<br />
wat met dit beestje gedaan in het beestjeslaboratorium? Wat deed je dan en kun je daar<br />
wat over vertellen?<br />
<strong>Kriebelbeestjes</strong>! De Meiboom, fragment 9 Koekeloere<br />
5. Honingwentelteefjes maken<br />
Beeldrecept maken<br />
De kinderen gaan op school honingwentelteefjes bakken. Vooraf bespreekt de leerkracht<br />
in de kring wat er allemaal nodig is om honingwentelteefjes te bakken. Ze legt uit dat het<br />
de bedoeling is dat de kinderen dit zelf gaan doen. Eerst maakt ze samen met de<br />
kinderen een beeldrecept met tekeningen zodat iedereen kan ‘lezen’ hoe je<br />
honingwentelteefjes moet maken. De volgorde en hoeveelheden worden ook op het<br />
beeldrecept aangegeven. Woorden kunnen erbij gestempeld worden of door de leerkracht<br />
erbij geschreven worden.<br />
Een recept voor honingwentelteefjes (voor 12 wentelteefjes)<br />
1 ei, 1 eetlepel honing, 1 deciliter melk, 1 theelepel kaneel, 6 sneeën witbrood, 40 gram<br />
boter of margarine, ondiepe schaal, vork, plank en een mes om het brood te snijden,<br />
koekenpan, pannenkoekenmes, schotel voor de wentelteefjes<br />
Breek het ei in de ondiepe schaal. Doe de honing erbij en klop het goed door elkaar. Roer<br />
dan ook de melk en de kaneel erdoor.<br />
Snijd de korsten van de sneeën brood en snijd elk sneetje door midden, je krijgt dan 12<br />
reepjes.<br />
Leg de reepjes brood in de schaal met het eimengsel en keer ze ook om, de broodjes<br />
worden nu helemaal vochtig van het eimengsel.<br />
Zet de koekenpan op het fornuis op halfhoog vuur, laat hem even warm worden en smelt<br />
dan een stukje boter erin. Leg 4 reepjes brood in de koekenpan en bak ze vlug aan beide<br />
De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2<br />
Activiteitencyclus <strong>Kriebelbeestjes</strong>! Versie 1<br />
EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 34