Wetenschapskatern 2005-2006 - Stichting MS Research
Wetenschapskatern 2005-2006 - Stichting MS Research
Wetenschapskatern 2005-2006 - Stichting MS Research
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Grijze en witte stof<br />
zichtbaar op een<br />
doorsnede van de<br />
hersenen afkomstig<br />
van de Nederlandse<br />
Hersenbank.<br />
12. Onderzoek naar de grijze stof en naar de oorzaak<br />
van vermindering van geheugen en<br />
denkprocessen bij <strong>MS</strong><br />
12.1 Inleiding<br />
Naast een lichamelijke achteruitgang kan bij <strong>MS</strong> ook een achteruitgang in de cognitieve functies<br />
optreden. Onder cognitieve functies wordt alles verstaan wat met het onthouden, opnemen en<br />
verwerken van kennis te maken heeft (geheugen, concentratie, planning, rekenen etc.). Aangezien er<br />
geen verband gevonden is tussen lichamelijke en cognitieve achteruitgang en tussen cognitieve<br />
achteruitgang en de hoeveelheid <strong>MS</strong>-ontstekingen (laesies), is de oorzaak van cognitieve<br />
achteruitgang bij <strong>MS</strong> nog onbekend.<br />
In paragraaf 12.2 wordt onderzoek naar de oorzaak van cognitieve achteruitgang bij <strong>MS</strong> beschreven. Op<br />
een MRI-scan worden <strong>MS</strong>-ontstekingen het gemakkelijkst gevonden in de witte stof (het deel van de<br />
hersenen waar de zenuwvezels zijn gelegen). Er zijn echter aanwijzingen dat de oorzaak van cognitieve<br />
stoornissen mogelijk gelegen is in de grijze stof (het deel waar de hersencellen liggen). In het in<br />
paragraaf 12.2 beschreven onderzoek wordt daarom geprobeerd om MRI-technieken zodanig te<br />
verbeteren dat ook afwijkingen in de grijze stof goed zichtbaar gemaakt kunnen worden.<br />
In paragraaf 12.3 worden <strong>MS</strong>-laesies in de grijze stof onderzocht in hersenmateriaal van overleden<br />
mensen met <strong>MS</strong>. Uit dit onderzoek blijkt niet alleen, dat laesies in de grijze stof veel voorkomen bij<br />
<strong>MS</strong>, maar ook dat de pathologie - de onder de microscoop zichtbare veranderingen in weefsel die het<br />
gevolg zijn van een ziekte – van laesies in de grijze stof anders is dan die van laesies in de witte stof.<br />
Deze verschillen worden momenteel nader in kaart gebracht om er achter te komen welke<br />
veranderingen essentieel zijn bij het ontstaan van aangedane gebieden bij <strong>MS</strong>.<br />
Naast onderzoek naar het afwijkende ziektemechanisme in de grijze stof, doet dr. Lars Bö bij het<br />
<strong>MS</strong> Centrum VUmc ook onderzoek naar de reden waarom er geen eenvoudig verband is tussen de<br />
MRI-gegevens en het verloop van de ziekte (zie paragraaf 3.2). Hij bestudeert of afwijkingen in de<br />
grijze stof, die met de huidige MRI-technieken veel moeilijker zijn vast te stellen dan afwijkingen in<br />
de witte stof, hierbij een rol spelen.<br />
12.2 Grijze stof bij multiple sclerose (00-427 <strong>MS</strong>)<br />
Doel van het onderzoek:<br />
Het gebruiken van MRI, teneinde:<br />
1. een betere opsporing te bewerkstelligen van afwijkingen in de hersenschors (het buitenste<br />
gedeelte van de hersenen), de subcorticale gebieden (direct onder de hersenschors) en de diep in<br />
de hersenen gelegen grijze kernen (thalamus, hippocampus).<br />
2. een beter beeld te krijgen van de aard van deze afwijkingen. Er werd in deze studielijn bijvoorbeeld<br />
gekeken naar het effect van de beschadigingen in de grijze stof op de cognitieve functies (geheugen,<br />
concentratie) van <strong>MS</strong>-patiënten. Ook hebben we het hersenweefsel van overleden patiënten<br />
bestudeerd, om meer inzicht te verkrijgen in dat deel van de ziekte dat zich openbaart op de MRI.<br />
Achtergrond van het onderzoek:<br />
Beschadigingen (laesies) in het zenuwstelsel van <strong>MS</strong>-patiënten worden met behulp van moderne<br />
beeldvormende technieken zoals MRI voornamelijk gevonden in de witte stof (het gebied van de<br />
hersenen dat de met myeline omgeven zenuwvezels bevat). De witte stof bevat de verbindingsbanen<br />
tussen de verschillende delen van de met zenuwcellen gevulde hersenschors; de zogenaamde grijze<br />
stof. Echter, uit weefselonderzoek bij overleden <strong>MS</strong>-patiënten is gebleken dat de grijze stof in een groot<br />
aantal gevallen betrokken blijkt te zijn bij het ziekteproces. Door nog onvoldoende ontwikkeling van de<br />
technische mogelijkheden, laat de MRI dit vooralsnog beperkt zien. Aangezien de hersenschors een<br />
vooraanstaande rol speelt in de cognitie (de “kennende” functies: leren, concentratie, geheugen) zou het<br />
feit dat we niet goed weten hoe vaak laesies in de grijze stof voorkomen en waar ze precies zitten en<br />
hoeveel het er zijn, zeer wel kunnen samenhangen met het feit dat we nog maar beperkt kunnen<br />
verklaren waarom er bij sommige <strong>MS</strong>-patiënten zo duidelijk een achteruitgang van de cognitie<br />
waarneembaar is. Het is dus niet alleen van belang om grijze stoflaesies in de toekomst beter te kunnen<br />
bestuderen met de moderne beeldvorming, maar tevens om te begrijpen wat de gevolgen van dergelijke<br />
laesies voor de patiënt zijn. Dit alles heeft tot doel meer van de ziekte <strong>MS</strong> te begrijpen, eventueel<br />
ingestelde therapie beter te kunnen beoordelen en de patiënt in het algemeen beter te kunnen<br />
voorlichten over de toekomstverwachtingen.<br />
64