Wetenschapskatern 2005-2006 - Stichting MS Research
Wetenschapskatern 2005-2006 - Stichting MS Research
Wetenschapskatern 2005-2006 - Stichting MS Research
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Het ziekenhuis van het<br />
VU medisch centrum.<br />
4. Neuro-immunologie<br />
Binnen deze lijn kijkt dr. Mario Vogt naar de betekenis van het eiwit ‘osteopontine’ bij het regelen van<br />
de ziekteprocessen die aan <strong>MS</strong> ten grondslag zouden kunnen liggen. Hij voert dit onderzoek onder<br />
leiding van dr. Lex Nagelkerken, aanvankelijk bij TNO in Leiden en nu bij het VU medisch centrum.<br />
5. <strong>MS</strong>-MRI activiteiten<br />
Jaarlijks worden er in het kader van wetenschappelijk onderzoek naar <strong>MS</strong> ruim 400 MRI-opnames<br />
gemaakt. Hierbij worden scans gemaakt voor verschillende onderzoekslijnen (deels in het kader van<br />
de projecten gefinancierd in het <strong>MS</strong>-centrum, deels in het kader van anderszins gefinancierde<br />
projecten). Specifieke aandachtsgebieden zijn diagnostiek van <strong>MS</strong>, het verband tussen het MRI-beeld<br />
van laesies en de in het weefsel zichtbare afwijkingen, afwijkingen in het ruggenmerg, grijze stof en<br />
normaal ogende witte stof. Daarnaast worden veel scans gemaakt ter karakterisering van het<br />
verloop van <strong>MS</strong>, enerzijds ter evaluatie van nieuwe experimentele behandelingen, anderzijds om<br />
relatie met bijvoorbeeld genetica te maken.<br />
6. Clinimetrie<br />
Drs. Jolijn Kragt onderzoekt of de mate waarin een patiënt last heeft van <strong>MS</strong> niet beter kan worden<br />
vastgelegd. Door verschillende klinische testen en vragenlijsten toe te passen wordt getracht het<br />
ziekteverloop zo goed mogelijk in kaart te brengen en is het beter mogelijk om het effect van een<br />
behandeling vast te stellen.<br />
7. Biomarkers en zenuwschade<br />
Naast meetbare klinische gegevens, is er ook behoefte aan bepalingen in bloed of hersenvloeistof die<br />
iets kunnen zeggen over de ziekteactiviteit bij <strong>MS</strong>-patiënten. Dr. Charlotte Teunissen is op zoek naar<br />
dergelijke bepalingen. Zij hoopt zgn. biomarkers te vinden die in het bloed of hersenvloeistof bepaald<br />
kunnen worden en iets zeggen over de aard van het ziekteproces bij een individuele <strong>MS</strong>-patiënt of over<br />
de prognose of over het effect van behandelingen.<br />
8. Nieuwe MRI-technieken<br />
Met behulp van nieuwe MRI-technieken wordt getracht het ziekteproces in de hersenen van<br />
<strong>MS</strong>-patiënten preciezer en sneller in beeld te brengen. Dit leidt mogelijk tot een beter inzicht in de<br />
ontstaanswijze en verdere ontwikkeling van de ziekte. Hiervoor is software ontwikkeld in<br />
samenwerking met Harvard Medical School, USA. De werkzaamheid en betrouwbaarheid van deze<br />
software wordt momenteel getest met standaard 2D- en nieuwe 3D-MRI-technieken.<br />
9. Samenwerking met het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen (voorheen het<br />
Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek)<br />
Het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen is erg belangrijk voor het <strong>MS</strong>-onderzoek omdat<br />
daar de <strong>MS</strong>-Hersenbank aanwezig is die wordt gecoördineerd door dr. Rivka Ravid. Dr. Inge Huitinga<br />
doet onderzoek aan het materiaal dat na overlijden van <strong>MS</strong>-patiënten voor wetenschappelijk onderzoek<br />
ter beschikking wordt gesteld. Zij kijkt vooral naar de rol van stress- en geslachtshormonen in <strong>MS</strong>. Ook<br />
is zij betrokken bij erfelijkheidsonderzoek binnen het <strong>MS</strong> Centrum (zie onder 3). Door de aanleg van<br />
een DNA-bank van alle <strong>MS</strong>-patiënten in de <strong>MS</strong>-hersenbank en het opzetten van een infrastructuur<br />
om de aanwezige kleuringen van <strong>MS</strong>-laesies van alle <strong>MS</strong>-patiënten in de bank toegankelijk te maken,<br />
kan het verband tussen erfelijke factoren en verschillende typen <strong>MS</strong>-laesies worden bestudeerd.<br />
Bereikte resultaten:<br />
Algemeen<br />
Onafhankelijk onderzoek heeft aangetoond dat door niet betrokken <strong>MS</strong>-wetenschappers het <strong>MS</strong><br />
Centrum en het <strong>MS</strong>-MRI Centrum gerekend worden tot de top vijf belangrijke <strong>MS</strong>-onderzoekscentra<br />
in de wereld. Daarnaast is er sprake van een duidelijk grotere samenwerking tussen de beide<br />
instituten en de verschillende afdelingen binnen elk instituut na de start van het <strong>MS</strong> Centrum.<br />
1. Onderzoek naar het ontstaan van laesies, Lars Bø<br />
De hoofdlijn van onderzoek van dr. Lars Bø is de pathologie (de onder de microscoop zichtbare<br />
afwijkingen) van <strong>MS</strong>-laesies in de grijze stof. De grijze stof omvat de hersenschors en de andere<br />
gebieden binnen het centrale zenuwstelsel waar de zenuwcellen liggen. Dr. Bø heeft samen met<br />
onderzoekers in Noorwegen en in de Verenigde Staten gevonden dat afbraak van de myelinelaag veel<br />
voorkomt in de grijze stof bij chronische <strong>MS</strong>. De laesies zijn moeilijk te ontdekken met eerder<br />
gebruikte methoden, daarom zijn ze tot nu toe nog weinig bestudeerd. In huidige modellen voor het<br />
ontstaan van <strong>MS</strong>-laesies zijn schade aan de bloed-hersenbarrière, lekkage van serumeiwitten,<br />
activering van het tot het immuunsysteem behorende complementsysteem en het lokaal<br />
8