'Als je eenmaal in een negatieve context wordt geplaatst, dan wordt ...

‘Iedereen dacht dat de
tot in de hemel groeid
NOAB
Activa 24
“We willen met ondernemers in gesprek blijven en als het even kan de onderneming door een
probleem heen helpen. Maar als er geen zicht is op herstel, kan een beslissing negatief uitvallen,
hoe pijnlijk dat ook is.” Dat zegt Paul Dirken, directeur bedrijven bij Rabobank Nederland, die heel
goed de emotie van dit moment begrijpt.
Door: Henk Poker
Hoewel Rabobank na het uitbreken van de bankencrisis
in 2008 geen aanspraak hoefde te maken op overheidssteun,
merkte zij natuurlijk wel de gevolgen. “Rabobank
is een coöperatie en juist in de afgelopen jaren hebben
we laten zien dat we de lakmoesproef doorstaan.
En daar zijn we trots op. Dat
neemt niet weg dat we een
‘We zijn er niet om
bedrijven om zeep
te helpen, laat dat
duidelijk zijn’
aantal lessen hebben geleerd
uit de afgelopen jaren. Zo
hebben we ons hardop afgevraagd
wat voor producten
we nu eigenlijk verkopen.
Zijn dit producten die voor
de medewerkers zijn te begrijpen
en aan de klanten
zijn uit te leggen? Onze conclusie is dat dit niet altijd het
geval was. Duidelijkheid staat voortaan voorop en het
klantbelang wordt daarbij vet onderstreept.”
Andere aanpak
Ook het bedrijfsleven kreeg te maken met de gevolgen
van de crisis. Terwijl iedereen dacht dat we opgroeiden
in een tijd waarin alleen maar plussen te noteren vielen,
bleek de praktijk ineens weerbarstig. “Voor een bank
was het mede dankzij de voorspoedige economische
tijden van voorheen niet gemakkelijk om de goede van
de minder goede ondernemer te scheiden,” geeft Dirken
aan. “De laatste jaren zijn de omstandigheden natuurlijk
enorm veranderd en zijn veel bedrijven in de problemen
gekomen. Dat vraagt een andere aanpak van onze
medewerkers. Als het even kan willen we bedrijven
helpen, die verantwoordelijkheid hebben we als bank
die 750.000 bedrijven als klant heeft. Maar, we willen de
markt niet verstoren, dus als het niet meer kan, moeten
we dat ook zeggen. Dat leidt tot veel discussie en emotie
en geeft de nodige problematiek. ‘De bank heeft mij om
zeep geholpen’, is een opmerking die we helaas vaak te
horen krijgen. Terwijl het enige wat wij doen is beoordelen
of een bedrijf levensvatbaar is of niet.”
“We zijn er niet om bedrijven om zeep te helpen, laat
dat duidelijk zijn,” vervolgt Dirken. “Dat willen we zo
veel mogelijk voorkomen. Daarom zijn bijvoorbeeld ook
in overleg gegaan met VNO-NCW, MKB-Nederland en
diverse brancheorganisaties. Want als bepaalde organisaties
vinden dat we het niet goed doen, dan willen we dat
weten. Daar staan we voor open. Ook wij kunnen een
inschattingsfout maken, het is en blijft immers mensenwerk.”
“Volgens onze administratie wijzen we niet significant
meer financieringen af dan 10 jaar geleden. Dat percentage
beweegt zelfs rond de 5%. Ik moet daar wel
bij zeggen dat het best kan zijn dat uit de oriënterende
gesprekken met onze accountmanagers minder kredietaanvragen
voortkomen, met andere woorden: het meetbare
percentage zegt niet alles.” Als bewijs pakt hij een
overzicht van de Europese Centrale Bank, waaruit blijkt
dat Nederlandse banken in de jaren na 2008 juist veel
meer financierden dan omliggende landen, terwijl de cijfers
zich nu op een gemiddeld niveau bevinden. “Wat we
wel zien is dat bedrijven zelf veel minder investeren, de
kredietaanvragen zijn namelijk met één derde gedaald,”
geeft Dirken aan.